Bediening
Figuur 91 Meting van twee punten
Hoekmetingen met lengte
Wanneer u begint met de hoekmeting, moet u een kalibratiefactor opgegeven. Als u alleen maar een
hoek meet (hoekmeting met drie punten) is deze kalibratiefactor niet nodig; u kunt de meting
voortzetten door de 2 lijnen in het beeld te plaatsen.
WAARSCHUWING
Wanneer de lengte van een lijn (of been) moet worden gemeten, moet de kalibratie worden
uitgevoerd voor nauwkeurige resultaten. Het is de verantwoordelijkheid van de operator om
kalibraties uit te voeren. Voor meer informatie raadpleegt u
U kunt hoeken meten op twee manieren: met gesloten lijnen of met open lijnen. Normaal voert u een
hoekmeting uit met gesloten lijnen, maar voor metingen in de wervelkolom gebruikt u een hoekmeting
met open lijnen. U kunt in één beeld vier metingen uitvoeren. De waarden van de lengte- en de
hoekmeting worden weergegeven rechtsonder aan het scherm.
Driepunts- en hoekmeting
1
Klik in het bedieningspaneel Measure (Meten) op Distance and angle (Afstand en hoek).
Deze functie vereist dat u twee lijnen en een hoek definieert met behulp van drie punten in het
beeld.
2
Trek een lijn op het beeld door te slepen.
3
Maak een tweede lijn en hoek door in het display op het gewenste eindpunt van de tweede lijn te
klikken.
De lengte en hoek van beide lijnen worden aangegeven. U kunt de positie en de lengte van de lijnen
wijzigen door te slepen met de uiteinden van de lijn.
Zenition 30 Uitgave 1.0 Gebruiksaanwijzing
Afmetingen (Pagina 163)
166
Beeldverwerking
Philips 3000 096 33491