Bedieningsinstructies
Afb. 37: Printplaat positioner A7, Split-Range-versie
P9 (DE)
P7 (Sens)
P3 (0)
P4 (max)
Meetpunten
{
E1
Meetpunten
{
E2
S1-7
Voorbeeld:
Er moeten twee aandrijvingen in de Split-Range-versie worden bediend.
Aandrijving 1 moet bij een nominale waarde E1 van 0 mA in de stand
DICHT zijn, en bij een signaal van 10 mA in de stand OPEN.
Aandrijving 2 moet bij een nominale waarde van 10 mA in de stand DICHT
.
zijn, en bij een signaal van 20 mA in de stand OPEN.
Positioner aandrijving 1:
.
E1 = 0 mA instellen, met P5 = 0 V op M3 (gemeten tegen MP1) instellen,
E1 = 10 mA instellen, met P6 = 5 V op M9 (gemeten tegen MP1) instellen.
Positioner aandrijving 2:
.
E1 = 10 mA instellen, met P5 = 0 V op M3 (gemeten tegen MP1) instellen,
E1 = 20 mA instellen, met P6 = 5 V op M9 (gemeten tegen MP1) instellen.
Afstelling en instellingen E2 enz. uitvoeren. Daarna kan de nominale
waarde E1 door de twee aandrijvingen gelust (in serie geschakeld)
worden. Tijdens bedrijf in het bereik E1 = 0 – 10 mA is aandrijving 1 in
beweging, aandrijving 2 staat in de eindstand DICHT, tijdens bedrijf
E1 = 10 – 20 mA is aandrijving 2 in beweging, aandrijving 1 staat zo
lang in de eindstand OPEN.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1
P6
P5
S2-7
S3-7
V28 (groen)
V27 (geel)
V18 (rood)
V10 (rood)
P10
41