Bedieningsinstructies
23.2.1 Type signaal instellen
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1
Afb. 32: Printplaat positioner A7
P9 (DE)
P7 (Sens)
P3 (0)
P4 (max)
Meet-
punten:
{
MP2(+)
E2
MP1(–)
Het type signaal (stroom-/spanningssignaal) van nominale waarde E1 en
werkelijke waarde E2 is in de fabriek ingesteld en wordt met een sticker op
de afdekplaat van de positioner aangegeven (zie afbeelding 31).
Indien de instelling later wordt gewijzigd, dienen deze gegevens te worden
aangepast. Bovendien verandert het schakelschema, dat op het typeplaatje
van de besturingseenheid vermeld is (zie bladzijde 48).
Bij een split-range-versie (bladzijde 40) en bij uitvoeringen met een nomi-
nale waarde E1 ¹ 0/4 – 20 mA is het mogelijk het type signaal te wijzigen.
Voor deze uitvoeringen is de positioner-printplaat voorzien van een extra
schakelaar S1-7:
Tabel 8: Mogelijke instellingen
Stuursignaal
nominale waarde E1
4 – 20 mA
0 – 20 mA
4 – 20 mA
0 – 20 mA
0 – 5 V
0 – 5 V
0 – 10 V
0 – 10 V
1) Signalen bij interne terugmelding:
0/4 – 20 mA van elektronische standmelder of 0 – 5 V van precisiepotentio-
meter 5 k W
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1
Meetpunten: MP3(+)/MP4(–) for E1
Terugmelding
1)
werkelijke waarde E2
4 – 20 mA
0 – 20 mA
0 – 5 V
4 – 20 mA
0 – 20 mA
0 – 5 V
4 – 20 mA
0 – 20 mA
0 – 5 V
S2-7
S3-7
V28
V27
V18
V10
P10
Programmering
via DIP-schakelaar S1-7
(zie afbeelding 32)
33