Bedieningsinstructies
14. DUO-wegschakelaars (optie) instellen
14.1 Richting DICHT (zwart veld) instellen
14.2 Richting OPEN (wit veld) instellen
14.3 DUO-wegschakelaars
controleren
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1
Elke gewenste toepassing kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld door
middel van twee tussenstandschakelaars.
Gebruik bij het instellen van het schakelpunt (tussenstand)
dezelfde draairichting als later tijdens elektrisch bedrijf.
.
.
Afsluiter in de gewenste tussenstand brengen.
Instelspindel G (afbeelding 12) continu ingedrukt houden en met behulp
van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij
op wijzer H letten. Onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt
wijzer H steeds 90° verder. Zodra de wijzer H 90° voor punt C staat, uitslui-
tend langzaam verder draaien. Springt de wijzer H naar het punt C, niet
meer verder draaien en de instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver
gedraaid is (ratelen na het verder springen van de wijzer), de instelspindel
in dezelfde richting verder draaien en de instellingsprocedure herhalen.
Afb. 12: Meld- en stuureenheid
T
C
H
G
.
.
Afsluiter in de gewenste tussenstand brengen.
Instelspindel K (afbeelding 12) continu ingedrukt houden en met behulp
van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij
op wijzer L letten. Onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt
wijzer L steeds 90° verder. Zodra de wijzer L 90° voor punt F staat, uitslui-
tend langzaam verder draaien. Springt de wijzer L naar het punt F, niet
meer verder draaien en de instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver
gedraaid is (ratelen na het verder springen van de wijzer), de instelspindel
in dezelfde richting verder draaien en de instellingsprocedure herhalen.
Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding 12) kunnen de
.
DUO-wegschakelaars handmatig worden bediend.
Het draaien van T in de pijlrichting DSR activeert de DUO-wegschakelaar
.
DICHT.
Tegelijkertijd wordt de draaimomentschakelaar DICHT bediend.
.
Het draaien van P in de pijlrichting DÖL activeert de DUO-wegschakelaar
OPEN. Tegelijkertijd wordt de draaimomentschakelaar OPEN bediend.
Na het controleren van de schakelaars moet de storingsmelding (rode
signaallamp) opgeheven worden door de aandrijving van de afsluiter in de
tegenovergestelde richting te laten bewegen, daarbij gebruikmakend van
de drukknop OPEN resp. DICHT van de lokale bediening.
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1
K
P
F
L
19