A Een Beeldstijl aanpassenN
U kunt de Beeldstijl naar wens aanpassen door individuele parameters
te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak
proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie de volgende pagina
voor het aanpassen van [Monochroom].
Parameterinstellingen en -effecten
g Scherpte
h Contrast
i Verzadiging
j Kleurtoon
66
Druk op de knop <A>.
1
Selecteer een Beeldstijl.
2
Draai aan het instelwiel <6> of <5>
om een Beeldstijl te selecteren en druk
vervolgens op de knop <B>.
Selecteer een parameter.
3
Draai aan het instelwiel <5> om de
parameter te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
Stel de parameter in.
4
Draai aan het instelwiel <5> om de
parameter naar wens in te stellen en
druk vervolgens op <0>.
Druk op de knop <M> om de
aangepaste parameter op te slaan.
Het scherm voor het selecteren van
een Beeldstijl verschijnt weer.
Instellingen die afwijken van de standaard-
instelling worden blauw weergegeven.
0: minder scherpe contouren +7: scherpe contouren
-4: laag contrast
-4: lage verzadiging
-4: roodachtige huidskleur
+4: hoog contrast
+4: hoge verzadiging
+4: geelachtige huidskleur