Direct RAW+JPEGN
Indien de huidige opnamekwaliteit alleen JPEG is, kunt u op de knop <P>
drukken om een opname tegelijkertijd ook in RAW op te slaan (standaard
1). Indien de huidige opnamekwaliteit alleen RAW is, drukt u op de
knop om een opname ook in JPEG op te slaan (standaard 73).
Deze knop werkt niet als de camera al zodanig is ingesteld
(pag. 58) dat deze tegelijkertijd RAW- en JPEG-opnamen maakt.
Deze instelling kan ook worden gecombineerd met reeksopnamen met witbalans en AEB-opnamen.
U kunt de instelling ook annuleren door op de knop <Q>, <M>,
<A>, of <x> te drukken, door de schakelaar voor Live view-
opnamen/filmopnamen te gebruiken of met de aan-uitschakelaar.
Selecteer [Direct RAW+JPEG].
1
Selecteer op het tabblad [y] [Direct
RAW+JPEG] en druk vervolgens op <0>.
Selecteer RAW of JPEG.
2
Draai aan het instelwiel <5> en
selecteer RAW of JPEG. Druk
vervolgens op <0>.
Selecteer de opnamekwaliteit.
3
Draai aan het instelwiel <5> om de
gewenste opnamekwaliteit te selecteren
en druk vervolgens op <0>.
Maak de opname.
4
Druk op de knop <P>.
De opnamekwaliteit knippert op het LCD-
paneel. Om de instelling te annuleren,
drukt u nogmaals op de knop <P>.
Druk de ontspanknop helemaal in om
een opname te maken.
Nadat de opname is gemaakt, wordt
de instelling geannuleerd.
3 De opnamekwaliteit instellen
61