wAfdrukken
e Afdrukeffecten aanpassen
Helderheid
Hier stelt u de helderheid van de opname in.
Levels aanp.
Als u [Manual] selecteert, kunt u de spreiding
van het histogram wijzigen en de helderheid
en het contrast van de opname aanpassen.
Wanneer het scherm voor aanpassing van de
levels wordt weergegeven, drukt u op de knop
<B> om de positie van <
aan het instelwiel <5> om de niveaus voor
schaduw (0-127) en lichte plekken (128-255) naar wens aan te passen.
kVerhelderen
Effectief bij tegenlicht. Door tegenlicht kan het gezicht van de
gefotografeerde persoon er donker uitzien. Als [Aan] is ingesteld,
wordt het gezicht voor het afdrukken helderder gemaakt.
Rode ogen co.
Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaakt. Als
[Aan] is ingesteld, worden rode ogen voor het afdrukken gecorrigeerd.
De effecten [
weergegeven op het scherm.
Selecteer [Detail inst.] om het [Contrast], de [Verzadiging], de [Kleurtoon]
en de [Kleurbalans] aan te passen. Gebruik <9> om de [Kleurbalans] aan
te passen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen.
De kleur in de desbetreffende richting wordt gecorrigeerd.
Als u [Wis alle] selecteert, worden de standaardinstellingen van alle
afdrukeffecten hersteld.
196
Selecteer het afdrukeffect dat is beschreven
bij stap 4 op pagina 194. Druk op de knop
<B> als naast <z> het pictogram
<e> wordt weergegeven. Vervolgens kunt u
het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u
bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt
aanpassen en wat er wordt weergegeven.
> te wijzigen. Draai
h
k
Verhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet