14.0 Egalisatiebalk
(Extra uitrusting)
Aanwezige bodemoneffenheden, bijv. voor
de ringrol (Fig. 14.1/2) worden door de
egalisatiebalk (Fig. 14.1/1) weggewerkt,
overgebleven kluiten op zeer zware grond
worden verkleind.
Het gevaar, dat bijv. de tandenpakkerrol op
zeer losse, droge en lichte grond niet wil
draaien, wordt door de egalisatiebalk op-
geheven.
Losse grond wordt door de egalisatiebalk
aangedrukt en slippen van de tandenpak-
kerrol wordt verminderd.
14.1
Egalisatiebalk
in werkstand brengen
Egalisatiebalk met twee slingers (Fig. 14.2/
1) zo instellen, dat de grondwal die ervoor
ontstaat de egalisatiebalk tot op de helft
bedekt.
De slingers (Fig. 14.2/1) moeten na de
instelling met een doorn (Fig. 14.2/2) wor-
den geborgd, zodat de egalisatiebalk zich
tijdens het werk niet verstelt.
14.2
Buiten werking stellen
Als de egalisatiebalk buiten werking moet
worden gesteld, de egalisatiebalk met de
slingers naar boven draaien, met de hand-
greep (Fig. 14.3/6) optillen en de spindel-
buis (Fig. 14.3/3) in het onderste gat (Fig.
14.3/10) steken. Pennen telkens na het
omsteken borgen.
2
1
Fig. 14.1
2
Fig. 14.2
14 - 1
14t116
1
14t117
KG 2
b140-06.99