3 - 8
23. Alleen aan de machine werken als de
motor is afgezet, de contactsleutel is
uitgetrokken en de handrem is aange-
trokken!
24. Niemand binnen het draai- en zwenk-
gebied van de machine toelaten!
25. Hydraulisch zwenkende frames uitslu-
itend bedienen als zich niemand bin-
nen het zwenkgebied bevindt!
26. Op plaatsen waar grotere kracht wordt
uitgeoefend (bijv. hydraulisch) bestaat
gevaar voor verwonding en afklem-
men!
27. Voor het verlaten van de trekker machi-
ne op de grond zetten, motor afzetten
en contactsleutel uitnemen!
28. Tussen trekker en machine mag zich
niemand bevinden, zonder dat de trek-
ker tegen wegrijden is beveiligd met de
handrem en/of een stopwig!
29. Markeurs in transportstand borgen!
KG 2
b140-06.99
3.6.2
Algemene veiligheids- en
ongevallenpreventieregels
voor aanbouwmachines aan
de driepuntshefinrichting van
de trekker
1.
Voor het aan- en afkoppelen van ma-
chines aan de driepuntshefinrichting
moet de hefinrichting in een stand wor-
den geplaatst, waarin per ongeluk hef-
fen of zakken is uitgesloten!
2.
Bij driepuntsbevestiging moeten de
bevestigingscategorieën van trekker
en machine altijd gelijk zijn of op elkaar
worden afgestemd!
3.
Binnen het bereik van de hefinrichting
bestaat gevaar voor afklemmen of snij-
den!
4.
Bij buitenbediening van de hefin-
richting niet tussen trekker en machine
komen!
5.
Als de machine in transportstand gehe-
ven is, altijd controleren of de hefin-
richting voldoende geschoord is in zij-
delingse richting!
6.
Bij rijden op de openbare weg met
geheven machine moet de bedienings-
hendel vergrendeld zijn, om te voorko-
men dat de machine zakt!
7.
Machine volgens de voorschriften aan-
koppelen/aanbouwen. Functioneren
van het aanhangerremsysteem con-
troleren. Voorschriften van de fabrikant
in acht nemen!
8.
Machines mogen alleen met de daar-
voor bedoelde voertuigen worden ge-
transporteerd en gereden!