Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Draaimoment Van De Platenslipkoppeling Ek 96/4 Veranderen - Amazone KE 3 Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

19 - 12
19.8.1 Draaimoment van de
platenslipkoppeling EK 96/4
veranderen
De platenslipkoppeling (Fig. 19.16/1) is in
de fabriek zo afgesteld, dat hij bij een draai-
moment van 1550 Nm in werking treedt. Bij
het overschrijden van dit draaimoment wordt
de vermogensoverdracht van de trekkerafta-
kas naar de grondbewerkingsmachine on-
derbroken. Het draaimoment kan worden
veranderd. Als bijv. op stenenhoudende
grond de platenslipkoppeling te vaak in
werking treedt, dan kan het draaimoment
worden verhoogd.
Als de platenslipkoppeling slechts zeer zel-
den in werking treedt, dan kan het draaimo-
ment worden verlaagd.
Met een toenemende veerdruk (Fig. 19.17/
2) wordt het draaimoment verhoogd. De
veerdruk wordt met een stelring (Fig. 19.17/
3) ingesteld. Deze stelring (Fig. 19.17/4) is
in de kast van de platenslipkoppeling beve-
stigd. De stelring (Fig. 19.17/4) kan in vier
standen in de kast worden ingesteld, name-
lijk in de standen „A" tot en met „D" (zie Fig.
19.17). In de kast wordt de stelring met de
voorzijde „R1" of „R2" buitenliggend in de
kastopeningen G 1 of G 2 bevestigd (zie
tabel).
Standaard is de stelring bij een draaimo-
ment van 1550 Nm in stand „C" gemon-
teerd. De stelring (Fig. 19.17/5) is in de
kastopeningen G 2 bevestigd.
Stand
Draaimoment
A
B
C
D
KE/KG 2/3
b144-1
06.99
Als het draaimoment bijv. van 1550 Nm
naar 1700 Nm verhoogd moet worden, dan
moet de stelring, zoals in stand „D" ge-
toond, als volgt worden gemonteerd:
!
-
-
-
-
-
Stand van de ring
1200 Nm
R 2 buitenliggend
1380 Nm
R 1 buitenliggend
1550 Nm
R 2 buitenliggend
1700 Nm
R 1 buitenliggend
Veiligheidsaanwijzingen in acht
nemen!
De platenslipkoppeling van de aandrijfas
van de tandwielkast aftrekken.
Alle zeskantmoeren (Fig. 19.16/2) tot
aan de aanslag aantrekken.
Stelring (Fig. 19.17/4) demonteren en
weer in de juiste stand (zie tabel) in de
kast van de platenslipkoppeling
plaatsen. In ons voorbeeld moet de
stelring (Fig. 19.17/5) in stand „D" wor-
den gebracht en in de kastopeningen G
2 worden bevestigd.
Alle zeskantmoeren (Fig. 19.16/2) weer
zover terugdraaien, tot ca. 5 mm ruimte
ontstaat tussen de moeren en de plaat
(Fig. 19.16/3).
Koppelas aan de trekker en de
grondbewerkingsmachine aansluiten.
Bevestiging
in opening
G 1
G 1
G 2
G 2
t140nl05

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Kg 2

Inhoudsopgave