3.5
Veiligheidsbewust werken
Naast de veiligheidsaanwijzingen dient u
de nationale, algemeen geldige wet- en
regelgeving ten aanzien van veiligheid en
ongevallenpreventie in acht te nemen. Als
de machine op de openbare weg wordt
vervoerd dient u zich aan de nationale
verkeersvoorschriften te houden.
3.6
Veiligheidsaanwijzingen
voor de bedieningspersoon
3.6.1
Algemene veiligheids- en
ongevallenpreventieregels
Basisregel:
Telkens voor het gebruik machine en
trekker controleren op verkeers- en
gebruiksveiligheid!
1.
Neem naast de in deze gebruikshand-
leiding genoemde aanwijzingen te-
vens de algemene regels voor veilig-
heid en ongevallenpreventie in acht!
2.
De aangebrachte waarschuwingen en
aanwijzingen geven belangrijke aan-
wijzingen voor een ongevaarlijk ge-
bruik. De naleving dient uw eigen vei-
ligheid!
3.
Bij het rijden op openbare wegen de
geldende verkeersregels in acht ne-
men!
4.
Vóór het werk vertrouwd maken met
alle inrichtingen, bedieningselemen-
ten en hun functies. Tijdens het werk is
het daarvoor te laat!
5.
De kleding van de gebruiker dient zo
strak mogelijk te zijn. Vermijd los ge-
dragen kleding!
6.
Ter voorkoming van brandgevaar ma-
chine schoon houden!
7.
Voor het wegrijden en voor het begin
van het werk de omgeving controleren
(kinderen). Let op voldoende!
8.
Meerijden op de machine tijdens het
werk of het transport is niet toegestaan!
9.
Machine volgens de voorschriften aan-
koppelen en uitsluitend aan de voor-
geschreven elementen bevestigen en
borgen!
10. Bij het aan- en afkoppelen van de ma-
chine aan of van de trekker is bijzonde-
re voorzichtigheid noodzakelijk!
11. Bij het aan- en afkoppelen van de ma-
chine de steunelementen in de juiste
stand brengen (stabiele stand)!
12. Ballastgewichten altijd volgens de voor-
schriften aan de daarvoor bedoelde
bevestigingspunten aanbrengen!
13. Toelaatbare asbelastingen, totaalge-
wichten en transportafmetingen in acht
nemen!
14. Maximale transportafmetingen volgens
de wegenverkeerswetgeving in acht
nemen!
15. Transportuitrusting, zoals bijv. ver-
lichting, waarschuwingsinrichtingen en
evt. bescherminrichtingen aanbouwen
en controleren!
16. Bedieningskoorden voor snelkoppe-
lingen moeten los hangen en wel zoda-
nig dat ze niet kunnen blijven haken en
zelfstandig in actie treden!
17. Tijdens het rijden de bestuurderspla-
ats nooit verlaten!
18. Rijgedrag, stuur- en remkwaliteiten
worden door aanbouw- of getrokken
werktuigen en ballastgewichten beïnv-
loed. Daarom letten op voldoende stu-
ur- en remkwaliteit!
19. Bij het heffen van de machine met de
driepuntshefinrichting van de trekker
wordt de vooras van de trekker ontlast.
Let er op dat de vooras belast blijft (zie
gebruikshandleiding van de trekker)
met minstens 20% van het leeggewicht
van de trekker!
20. Bij het nemen van bochten rekening
houden met het uitzwenken en het
gewicht van de machine!
21. Machine alleen gebruiken als alle be-
schermende delen aangebracht en in
positie zijn!
22. Niemand binnen het werkbereik van de
machine toelaten! Op veilige afstand
blijven!
3 - 7
KG 2
b140-06.99