13 - 2
F
Het is gunstig om de hydrauliekci-
linder van het hefframe aan te slu-
iten op het oliecircuit voor de trek-
stangen van de trekker. Daarvoor
is het noodzakelijk, dat de trekker
is uitgerust met een extra hydrau-
liekkoppeling. De hydrauliekkop-
peling moet worden ingebouwd in
een hydrauliekleiding van de trek-
ker, die naar de hefcilinders van de
trekstangen van de trekker gaat.
Als nu vanuit de trekkercabine de hendel
wordt bediend, waarmee normaal gespro-
ken de trekstangen van de trekker worden
geheven, dan gaat de olie eerst naar de
hefcilinders van het hefframe dat de zaai-
machine boven de pakkerrol heft. Pas wan-
neer de hefcilinders van het hefframe met
olie zijn gevuld en de zaaimachine boven
de pakkerrol hebben geheven, komen de
trekstangen van de trekker in beweging en
heffen, met het nu geringer geworden
benodigde hefvermogen, de gehele com-
binatie van de grond.
De scharen van de zaaimachine zijn nu zo
ver van de grond verwijderd, dat ze bij het
draaien de grond niet meer kunnen raken.
Daarom moet de grondbewerkingsmachi-
ne slechts zover geheven worden, dat de
tanden van de grondbewerkingsmachine
en de rol juist boven de grond komen (zie
ook hfdst. 13.5.2 - Begrenzing hefhoogte
van de trekstangen van de trekker). In deze
positie maakt de koppelas bij de meeste
trekkers slechts een kleine hoek en is het
mogelijk met een lopende aftakas te draai-
en.
Na het draaien zakt eerst de totale combi-
natie, de grondbewerkingsmachine begint
te werken en terwijl de trekker is gaan
rijden, wordt de zaaimachine ongeveer in
het werk gezet op de plaats waar de grond-
KG 2
b140-06.99
bewerkingsmachine is begonnen met wer-
ken. Hierdoor kan met een smallere kopak-
ker worden gewerkt.
13.1
Montage
A-S "Huckepack 2"
In de fabriek is het hefframe voorgemon-
teerd. Het frame wordt als volgt aan de de
grondbewerkingsmachine bevestigd:
-
Hefframe (Fig. 13.3/1) in een kraan han-
gen.
-
Platen (Fig. 13.3/2) van het hefframe
aan de platen (Fig. 13.3/3) van de grond-
bewerkingsmachine schroeven, elk met
5 zeskantbouten.
-
De topstang (Fig. 13.3/4) aan de top-
stangbevestiging van de grondbewer-
kingsmachine bevestigen met een pen
(Fig. 13.3/5) en met een borgpen bor-
gen.
-
De montage van de hefhoogtebegren-
zing (extra uitrusting) geschiedt volgens
hfdst.. 13.5.1.
-
De voorgemonteerde hydrauliekslang
(Fig. 13.3/6) op de beide hydraulikcilin-
ders (Fig. 13.3/7) aansluiten en met de
kabelklemmen aan de grondbewer-
kingsmachine bevestigen.
-
Hydrauliekslang (Fig. 13.3/8) aan de
trekker op een enkelwerkende stuur-
schuif aansluiten (zie ook aanwijzing in
hfdst. 13.0). Hefframe vanuit de cabine
onder druk zetten en de hydraulische
installatie controleren op lekkage. Zo-
nodig lekkende delen herstellen.
Vóór het gebruiken van het hy-
draulische hefsysteem eerst alle
personen uit het gevarengebied
wegsturen!
Verwondingsgevaar door bewe-
gende delen!