OPMERKING:
– Als veiligheidsmaatregel of om
diefstal te voorkomen, vergren-
delt u het stuur wanneer u par-
keert.
– Draai na de vergrendeling het
stuur naar links en rechts om
te controleren of het goed is
vergrendeld.
– Wanneer u uw voertuig verlaat,
moet u altijd de sleutel uit het
contact halen.
17) Claxonknop
Om de claxon te activeren, drukt u op
de knop. Laat de knop onmiddellijk los
nadat de claxon weerklinkt.
vmo2006-014-056_a
1. Claxonknop
18) Waarschuwings-
schakelaar
Inrichting van het voertuig die alle rich-
tingaanwijzers simultaan laat knippe-
ren. Deze wordt gebruikt wanneer het
voertuig in vrijloop staat om aan te dui-
den dat het voertuig tijdelijk het ver-
keer hindert.
vmo2006-014-056_b
1. Waarschuwingsschakelaar
Om te activeren: draai de contact-
schakelaar op AAN en druk op de
waarschuwingsschakelaar.
OPMERKING: Zodra de knipperlichten
werken, kunt u de contactschakelaar
uitschakelen en de sleutel uit het slot
trekken.
Om uit te schakelen
(contactschakelaar op AAN): druk op
de waarschuwingsschakelaar.
(contactschakelaar op UIT): draai de
contactschakelaar op AAN en druk op
de waarschuwingsschakelaar.
OPMERKING: Wanneer de waar-
schuwingslichten lange tijd knipperen
(zelfs met de contactschakelaar op
UIT), zonder dat de motor draait, zal
de accu ontladen.
_____________________
75