TYPISCH
Banden/Wielen
Bandenspanning
WAARSCHUWING
De bandenspanning heeft een
grote invloed op de besturing en
stabiliteit van het voertuig. Door
een te lage spanning kan de band
leeglopen en loskomen van het
wiel. Door een overdreven span-
ning kan de band klappen. Houd
u altijd aan de aanbevolen ban-
denspanning. Gebruik altijd een
handpomp, aangezien het banden
van het lagedruktype betreft.
Controleer de spanning wanneer de
banden "koud" zijn, voordat u het
voertuig gebruikt.
ning varieert onder invloed van tem-
peratuur en hoogte. Controleer de
bandenspanning opnieuw wanneer
een van deze factoren verandert.
Voor uw comfort zit er een drukmeter
in de gereedschapstas.
BANDENSPANNING
MAX.
150 kg
MAX.
(330 lb)
MIN.
_____________________
122
De bandenspan-
VOORAAN/
ACHTERAAN
34 kPa (5 PSI)
26 kPa (3,8 PSI)
Hoewel de banden speciaal zijn ont-
worpen voor offroad-toepassingen,
kan een platte band nog steeds voor-
komen. Daarom wordt aangeraden,
een bandenpomp en een reparatieset
mee te nemen.
Toestand van de banden/wielen
Controleer de banden op beschadigin-
gen en slijtage. Vervang ze indien no-
dig.
Roteer de banden niet. De banden
vooraan en achteraan hebben een an-
dere maat. De banden zijn directio-
neel en moeten in de juiste draairich-
ting gemonteerd blijven om goed te
werken.
Wielen verwijderen
Draai de moeren los en hef het voer-
tuig op. Plaats een stut onder het
voertuig. Verwijder de moeren en dan
het wiel.
Breng bij de installatie wat smeer-
middel tegen het vastvreten op de
schroefdraad aan. Draai telkens twee
tegenoverliggende moeren licht aan
en draai ze daarna aan tot 50 N•m
(37 lbf•ft).
TYPISCH
1. Conische zijde van de moer