Onderhoud
4.
Controleer de schuinstand in lengterichting door
de afstand te meten tussen de onderkant van de
maaier (middenvoor en middenachter) en de
vlakke ondergrond (fig. 52). Als de voorkant van
de maaier meer dan 4,7 mm lager is dan de
achterkant van de maaier, is afstelling nodig.
1
1
Figuur 52
1. Afstand middenvoor
meten
46
2
1892
2
2. Afstand middenachter
meten
5.
Om de schuinstand in lengterichting af te stellen,
de bevestigingsbouten van de plaat aan de
voorkant iets losdraaien (fig. 53).
6.
De moeren op de oogbouten draaien om de
afstelling te veranderen (fig. 53). Om de
voorkant van de maaier omhoog te brengen, de
moer op de oogbout vastdraaien. Om de
voorkant te laten zakken, de moer op de oogbout
losdraaien.
7.
Nadat u de moeren op de oogbouten gelijk hebt
afgesteld, controleert u de schuinstand opnieuw.
Stel de moeren indien nodig bij, totdat de
voorste punt van het maaimes 0-9,2 mm lager
staat dan de achterste punt (fig. 53).
8.
Als de schuinstand van de maaier correct is,
draait u de bevestigingsbouten van de plaat weer
vast (fig. 53).
2
1
1792
Figuur 53
1. Bevestigingsbout
9.
Als de schuinstand in lengterichting correct is,
controleert u opnieuw de horizontale stand van
de maaier, zie Horizontaal stellen van de maaier
(dwarsrichting), pagina 44.
Onderkant van de maaikast
wassen
Was na elk gebruik de onderkant van de maaikast, om
aankoeken van maaisel te voorkomen en goed fijn-
maken en verspreiden van het maaisel te verzekeren.
1
2
2. Moer van oogbout