Lees deze handleiding aandachtig door, zodat u leert hoe u de machine op de juiste wijze bedient en Wij bij Toro wensen dat u geheel tevreden bent met onderhoudt. Door het lezen van de handleiding kunt u dit nieuwe product. Aarzel daarom niet contact op te...
Veiligheid Instructies voor veilige U dient erop toe te zien dat de machine niet door kinderen wordt bediend of door volwassenen die bediening van (rijdende) niet van de instructies op de hoogte zijn. Voor de bestuurder kan een wettelijke minimumleeftijd maaimachines met zittende gelden.
Veiligheid Voor ingebruikname Gebruiksaanwijzing Draag tijdens het maaien altijd een lange broek Laat de motor niet in een afgesloten ruimte en stevige schoenen. Draag geen schoenen met lopen, omdat zich giftige koolmonoxydedampen open tenen en loop niet op blote voeten. kunnen verzamelen.
Veiligheid Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig als u een vreemd voorwerp raakt. te werk bij achteruit rijden. Controleer de maaier op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit alvorens Gebruik contragewicht(en) of wielge- hem weer te gebruiken; wichten, als dit in de bedieningshandleiding wordt geadviseerd.
Veiligheid Versleten of beschadigde onderdelen vervangen Geluidsdruk ten behoeve van een veilig gebruik. Deze machine produceert een continu-geluidsdruk Als de brandstoftank moet worden leeggemaakt, volgens A-norm bij het oor van de bestuurder van dient dit buiten plaats te vinden. 87 dB(A), op basis van metingen uitgevoerd op identieke machines volgens Richtlijn 84/538/EEG.
Veiligheid Hellingsdiagram Lees alle veiligheidsinstructies op pagina 2–8. HOUD DEZE RAND GELIJK MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK (BOOM, GEBOUW, HEK, PAAL ENZ.)
Veiligheid Overzicht van veiligheidssymbolen Veiligheidsalarm Amputatiegevaar – maaier in achterwaartse beweging Veiligheidsalarm Blijf altijd op veilige afstand van de maaier Lees de bedieningshandleiding Blijf altijd op veilige afstand van Raadpleeg technische handleiding de maaier voor juiste onderhoudsprocedures Houd kinderen op veilige afstand Uitgeworpen voorwerpen –...
Veiligheid Overzicht van veiligheidssymbolen Meerijden op deze machine uitsluitend Maaimes – basissymbool toegestaan op passagierszitplaats en als zicht van de bestuurder niet belem- merd wordt Maaimes – instelling maaihoogte Vingers of hand kunnen bekneld raken – zijwaartse kracht Maaier – zakken Maaier –...
Veiligheid Overzicht van veiligheidssymbolen Brandstof Snel Langzaam Brandstofvoorraad Toename/afname Leeg Aan/Lopen Uit/Stop Motor Ladingstoestand van de accu Motor starten Koplampen – dim-/grootlicht Motor afzetten Remsysteem Choke Parkeerrem Koppeling Motortemperatuur Aftakas Motoroliedruk In werking stellen Buiten werking stellen Motoroliepeil Openen Sluiten Keuzeschakelaar...
Benzine en olie Aanbevolen benzine Gebruik ONGELODE normaalbenzine voor MOGELIJK GEVAAR automobielen (octaangetal minimaal 85). Gelode Benzine is onder bepaalde omstandigheden normaalbenzine kan worden gebruikt als ongelode uitermate brandbaar en explosief. benzine niet verkrijgbaar is. WAT ER KAN GEBEUREN Belangrijk: Nooit methanol, benzine die Brand of explosie van benzine kan methanol bevat, gasohol met meer brandwonden of schade aan eigendommen...
Benzine en olie Gebruik van stabilizer/ Brandstoftank met benzine conditioner vullen Gebruik van stabilizer/conditioner in de machine: Motor afzetten en parkeerrem in werking stellen. Houdt de benzine vers gedurende stalling van Omgeving van beide brandstoftankdoppen 90 dagen of minder. Voor langere stalling wordt reinigen en doppen afnemen.
Gebruiksaanwijzing Veiligheid staat voorop Bedieningsorganen Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies in het Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze (Fig. 1) voordat u de motor start en de machine informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, gebruikt.
Gebruiksaanwijzing Parkeerrem Bestuurdersstoel instellen Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de U kunt de stoel naar voren en naar achteren machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
Gebruiksaanwijzing Bedienen van de maai- Instellen van de maaihoogte koppelingshendel (aftakas) Met de maaihoogtehendel (maaikastverstelling) stelt u de maaier op de gewenste maaihoogte in. Met de maaikoppelingshendel (aftakas) schakelt u de aandrijving naar het maaimes (de maaimessen) in of De maaihoogte kan in zeven standen worden uit.
Gebruiksaanwijzing Draai de contactsleutel rechtsom en houd deze in de stand “START” (Fig. 10). Laat de sleutel los zodra de motor aangeslagen is. Belangrijk: Wanneer de motor na 30 seconden draaien van de startmotor nog niet is aangeslagen, draait u de contact- sleutel in de stand “OFF”.
Gebruiksaanwijzing Het veiligheidssysteem Werking van het veiligheidssysteem Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de motor alleen mogelijk te maken wanneer: de bestuurder op de stoel zit, m–1859 het koppeling/rempedaal ingetrapt is, Figuur 9 1. Choke 3. Langzaam de maaikoppelingshendel (aftakas) op 2.
Pagina 20
Gebruiksaanwijzing uitgeschakeld, omdat u door het geluid van de tractor waarschijnlijk niet merkt wanneer een kind of omstander het werkterrein betreedt. MOGELIJK GEVAAR Als u zeker weet dat u veilig in de achteruit kunt Een kind of omstander kan door een maaien of een ander werktuig gebruiken, schakelt u achteruitrijdende tractor met ingeschakelde de beveiliging werktuig-niet-in-achteruit uit via de...
Gebruiksaanwijzing Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) op “UITGESCHAKELD” en de rijsnelheidshendel in neutraal (vrij). Start nu de motor. Terwijl de motor loopt, zet u de maaikoppelingshendel (aftakas) op “INGESCHAKELD”, u trapt de koppeling in en zet de rijsnelheidshendel in de achteruit. De motor moet stoppen. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) op “UITGESCHAKELD”...
Gebruiksaanwijzing De machine stoppen Om de machine te stoppen, koppeling/rempedaal MOGELIJK GEVAAR intrappen, versnelling in neutraal schakelen, Als u het koppeling/rempedaal te snel op maaikoppelingshendel (aftakas) uitschakelen en laat komen terwijl de machine in een contactsleutel op “OFF” draaien. Tevens de versnelling is geschakeld, kan de machine parkeerrem aantrekken als u de machine onbeheerd zich plotseling in beweging zetten.
Gebruiksaanwijzing Zijafvoer of fijnmaken van gras Aanbrengen van de zijafvoer- afsluiter Om gemaaid gras fijn te maken, brengt u de zijafvoer- afsluiter aan in de opening aan de zijkant van de MOGELIJK GEVAAR maaier. Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter of complete grasvangbak Stop de motor en verwijder de contactsleutel.
Gebruiksaanwijzing Tips voor het maaien van gras Gras niet te kort afmaaien Als de maaibreedte van de maaier groter is dan die Handgas op “SNEL” van de maaier die u voorheen gebruikte, zet u de maaihoogte één stand hoger. Hierdoor voorkomt u dat Voor het beste maairesultaat en een maximale lucht- oneffenheden te kort worden afgemaaid.
Onderhoud MOGELIJK GEVAAR Als u de sleutel in de contactschakelaar laat zitten, zou iemand de motor kunnen starten. WAT ER KAN GEBEUREN Onbedoeld starten van de motor kan ernstig letsel van u of omstanders veroorzaken. GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN Om per ongeluk starten van motor tijdens onderhoud te voorkomen sleutel uit contactschakelaar nemen en kabel van bougie trekken.
Onderhoud Bandenspanning Als de achterwielen blokkeren en slippen wanneer u de tractor naar voren duwt, is geen afstelling nodig. De rem moet worden afgesteld Onderhoudsinterval/Specificatie als de wielen draaien en niet blokkeren. Zie Rem afstellen, pagina 25. Houd de voor- en achterbanden op de voorgeschreven spanning van 138 kPa (20 psi).
Onderhoud Zekeringen Gloeilamp indrukken, linksom draaien tot aan aanslag (ca. 1/4 slag) en uit de lamphouder nemen (Fig. 19). Onderhoudsinterval/Specificatie De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet de bedrading op kortsluiting worden gecontroleerd.
Onderhoud Aan de lamphouder zitten twee lippen (Fig. 18). Houd de lippen voor de sleuven in de reflector, steek de lamphouder in de reflector en draai deze 1/4 slag rechtsom tot aanslag. Druk de stekkers op de polen van de lamphouder.
Pagina 31
Onderhoud Zuurpeil controleren Klap de zitting naar voren. Hieronder bevindt zich de accu. Kijk aan de zijkant van de accu. Het zuur moet tot aan de bovenste lijn staan (Fig. 22). Het zuurpeil mag nooit onder de onderste lijn komen (Fig.
Onderhoud Accu bijvullen met gedestilleerd water U kunt de accu het best bijvullen met gedestilleerd water voordat u de machine gaat gebruiken. Het water MOGELIJK GEVAAR vermengt zich dan goed met het accuzuur. Bij het opladen van de accu komen gassen vrij.
Onderhoud Trek de kabel van de bougie (Fig. 23). Maak de Controleer de elektrodenafstand (Fig. 24). De omgeving van de bougie schoon om te voor- zij-elektrode verbuigen (Fig. 24) om de juiste komen dat er vuil in de motor komt, wat afstand in te stellen.
Onderhoud Brandstoftank NB.: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit een goed moment om het brandstoffilter te vervangen. Aftappen van benzine uit de brandstoftank Steek de brandstofslang op het filter. Schuif de slangklem over de slang heen tot dicht bij het filter, om de slang op het filter vast te zetten.
Onderhoud Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe en schuif ze weg van het filter (Fig. 25). Trek het filter uit de brandstofslangen. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen terug tot dicht bij het filter. Sluit de motorkap. Luchtfilter m–1884 Onderhoudsinterval/Specificatie...
Onderhoud Rubbermoer eraf draaien en papierfilter verwijderen (Fig. 28). m–1866 Figuur 29 1. Schuimelement 2. Olie Papierfilter m–1865 Figuur 28 A. Klop het filter voorzichtig tegen een vlak 1. Rubbermoer 2. Papierelement oppervlak om vuil en stof te verwijderen (Fig. 30). B.
Onderhoud Motorolie Onderhoudsinterval/Specificatie Olie verversen: Na de eerste 5 bedrijfsuren. Na elke 50 bedrijfsuren. NB.: De motorolie moet vaker worden ververst bij gebruik in zeer stoffige of vuile omstandigheden. m–1867 Figuur 30 Type olie: detergente olie (API-klasse SF, SG of SH) 1.
Onderhoud Maak de omgeving van de peilstok (Fig. 31) Olie verversen/aftappen schoon, zodat er geen vuil in de vulopening kan Start de motor en laat hem vijf minuten lopen. komen, wat in motorschade kan resulteren. Warme olie kan beter afgetapt worden. Peilstok eruit draaien en metalen deel met een Parkeer de machine zo dat de linker voorkant doek schoonvegen (Fig.
Onderhoud Maaimes Om een goed maairesultaat te behouden, maaimes(sen) scherp houden. Een of meer extra maaimessen vergemakkelijken het slijpen en vervangen. MOGELIJK GEVAAR m–151 Een versleten of beschadigd maaimes kan Figuur 33 breken en stukjes mes kunnen worden 1. Snijrand 3.
Onderhoud Maaimes(sen) slijpen Verwijderen van de maaieenheid Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Fig. 35). Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het Parkeer de machine op een vlakke en horizontale mes blijft in balans als u van beide snijranden ondergrond.
Pagina 41
Onderhoud Verwijder de bouten en moeren en trek de twee bevestigingsbeugels van de maaieenheid omlaag van de vooras af (Fig. 39). MOGELIJK GEVAAR De maaihoogtehendel staat onder veerspanning. WAT ER KAN GEBEUREN Als de maaieenheid wordt verwijderd, kan het mechanisme onder veerspanning plotseling losschieten en u of anderen verwonden.
Pagina 42
Onderhoud m–1805 Figuur 40 1. R-pen en ring 4. Bevestigingsbeugel m–1890 maaier 2. Stang 3. Stelbeugel Figuur 41 14. Verwijder de drijfriem van de motorpoelie Bovenaanzicht (Fig. 41). Als u voorzichtig te werk gaat, kunt u de riemgeleiders net genoeg van de poelie af 1.
Onderhoud Monteren van de maaieenheid Parkeer de machine op een vlakke en horizontale ondergrond. Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen, versnelling in neutraal zetten, parkeerrem in werking stellen en contactsleutel in de stand “OFF” draaien om de motor af te zetten. Sleutel uit contactschakelaar nemen en kabel van de bougie trekken.
Pagina 44
Onderhoud Kijk onder de tractor en pak de maai- koppelingskabel, die u eerder in de framerand hebt geplaatst. 10. Verwijder de eerste moer en schuif de tweede moer helemaal over de maaikoppelingskabel heen. Voer de kabel door de sleuf in de bevestigingsbeugel en schuif de tweede moer over de kabel heen (Fig.
Onderhoud Mesdrijfriem Verwijderen van de mesdrijfriem Verwijder de maaieenheid, zie Verwijderen van de maaieenheid, pagina 38. Verwijder de bevestigingsschroeven en de kappen van beide poelies van de mesaandrijving (Fig. 47). De bevestigingsbout en -moer van de spanpoelie en riemgeleider losdraaien, maar niet verwijderen (Fig.
Onderhoud Draai de maaimessen voorzichtig totdat ze Controleer nu de schuinstand van de maaier, zie evenwijdig staan (Fig. 48). Meet de afstand Schuinstand van de maaier (lengterichting), tussen de buitenste snijranden en de vlakke pagina 44. ondergrond (Fig. 48). Als beide afstanden meer dan 5 mm (3/16”) bedragen, is afstelling nodig.
Pagina 47
Onderhoud 16 mm (5/8”) 1805 Figuur 50 1. Stelblok 4. Bevestigingsbeugel maaier 2. Stang 3. R-pen en ring Controleer de schuinstand in lengterichting door de afstand te meten tussen de onderkant van de maaier (middenvoor en middenachter) en de vlakke ondergrond (Fig. 51). Als de voorkant van de maaier meer dan 3,5–10,5 mm (1/8–3/8”) m–1892 lager is dan de achterkant van de maaier, is...
Onderhoud Nadat u de moeren op de oogbouten gelijk hebt Onderkant van de maaikast afgesteld, controleert u de schuinstand opnieuw. wassen Stel de moeren indien nodig bij, totdat de voorste punt van het maaimes 0–9,2 mm Was na elk gebruik de onderkant van de maaikast, om (0–3/8”) lager staat dan de achterste punt aankoeken van maaisel te voorkomen en goed (Fig.
Onderhoud Reiniging en stalling Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen, parkeerrem in werking stellen en contactsleutel op “OFF” draaien om de motor te stoppen. Verwijder de sleutel. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor.
Pagina 50
Onderhoud Neem de accu uit het chassis, controleer het B. Laat de motor vijf minuten lopen om de zuurpeil en laad de accu volledig op, zie Accu, stabilizer/conditioner door het pagina 28. De accukabels niet op de accupolen brandstofsysteem te verspreiden. aansluiten tijdens stalling.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE Startmotor draait niet. Maaidekhendel (aftakas) is Maaidekhendel (aftakas) INGESCHAKELD. UITSCHAKELEN. Parkeerrem niet in werking Stel parkeerrem in werking. gesteld. Accu is leeg. Batterij opladen. Elektrische aansluitingen Controleer elektrische geoxydeerd of los. aansluitingen op goed contact. Zekering doorgebrand.
Pagina 52
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE Motor werkt niet op maximaal Beluchtingsopening van Brandstoftankdop reinigen of vermogen (vervolg). brandstoftankdop verstopt. vervangen. Vuil in brandstoffilter. Brandstoffilter vervangen. Vuil, water of oude benzine in Neem contact op met erkende brandstofsysteem. Service Dealer.