Samenvatting van Inhoud voor Toro Wheel Horse 13-38 XLE
Pagina 1
FORM NR. 3318-996NL Wheel Horse 13–38 XLE Gazontractor Model nr. 71208 – 7900001 en hoger Bedienings- handleiding BELANGRIJK: Lees deze handleiding aandachtig door. De handleiding bevat informatie ten behoeve van uw veiligheid en die van anderen. Zorg dat u vertrouwd bent met de plaats en functie van de bedieningsorganen voordat u de machine gaat gebruiken.
Lees deze handleiding aandachtig door, zodat u leert hoe u de machine op de juiste wijze bedient en Wij bij Toro wensen dat u geheel tevreden bent met onderhoudt. Door het lezen van de handleiding kunt u dit nieuwe produkt. Aarzel daarom niet contact op te...
Pagina 3
Inleiding WAARSCHUWING De uitlaatgassen van deze machine bevatten stoffen waarvan bekend is dat die kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan de gezondheid kunnen veroorzaken.
Veilige bediening Instructies voor veilige het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, bediening van (rijdende) zich onvoldoende bewust zijn van de maaimachines met zittende specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, bestuurder onjuiste bevestiging en verdeling van lasten.
Veilige bediening Controleer de messen, bevestigingsbouten en het maai nooit dwars over een helling, tenzij de maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of maaier daar speciaal voor bedoeld is. beschadiging voor het gebruik. Vervang Voorzichtig zijn bij het slepen van lasten of bij versleten of beschadigde messen en bouten altijd gebruik van zware apparatuur.
Veilige bediening voordat u de maaier gaat controleren, Vervang versleten of beschadigde onderdelen ten schoonmaken of andere werkzaamheden behoeve van een veilig gebruik. gaat uitvoeren. Als de brandstoftank moet worden leeggemaakt, als u een vreemd voorwerp raakt. Contro- dient dit buiten plaats te vinden. leer de maaier op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit alvorens hem Let op dat bij machines met meer maaimessen...
Veilige bediening Hellingsdiagram Lees alle veiligheidsinstructies op pagina 2–9. HOUD DEZE RAND GELIJK AAN EEN VERTICAAL OPPERVLAK (BOOM, GEBOUW, HEK, PAAL ENZ.)
Veilige bediening Overzicht van veiligheidssymbolen Veiligheidsalarm Amputatiegevaar–Maaier in achterwaartse beweging Veiligheidsalarm Blijf altijd op veilige afstand van de maaier Lees de bedieningshandleiding Blijf altijd op veilige Raadpleeg technische handleiding afstand van de maaier voor juiste onderhoudsprocedures Houd kinderen op veilige Uitgeworpen voorwerpen–...
Pagina 11
Veilige bediening Overzicht van veiligheidssymbolen Maaimes– Meerijden op deze machine uitsluitend basissymbool toegestaan op passagierszitplaats en als zicht van de bestuurder niet belemmerd wordt. Maaimes– afstelling maaihoogte Vingers of hand kunnen bekneld raken–zijwaartse kracht Maaier–zakken Maaier–heffen Terugslag of opwaartse beweging–opgeslagen energie Maaitrommel–kan voet afsnijden of afknellen Motor afzetten en contactsleutel...
Pagina 12
Veilige bediening Overzicht van veiligheidssymbolen Neutraal Snel Langzaam Brandstofvoorraad Toename/afname Leeg Aan/Lopen Uit/Stop Motor Laadtoestand van de accu Motor starten Koplampen– Dim-/grootlicht Motor afzetten Remsysteem Hulpstarter Parkeerrem Koppeling Motortemperatuur Aftakas Motorolie- In werking stellen druk Buiten werking stellen Motoroliepeil Openen Sluiten...
Benzine en olie Aanbevolen benzine Stabilizer/Conditioner Toro Stabilizer/Conditioner Gebruik ONGELODE normaalbenzine voor automobielen (octaangehalte minimaal 85). Gelode Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan normaalbenzine kan worden gebruikt als ongelode de benzine toe: benzine niet verkrijgbaar is. zorgt voor een goede houdbaarheid van de...
Gebruiksaanwijzing Veiligheid staat voorop Lees de veiligheidsinstructies op pagina 2–9 aandachtig door. Met deze informatie kunt u letsel van uzelf, uw gezinsleden, dieren en omstanders voorkomen. Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen (fig. 1) voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Gebruiksaanwijzing Parkeerrem Bestuurdersstoel instellen Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de U kunt de stoel naar voren en naar achteren machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
Gebruiksaanwijzing Schuinstand van het Bedienen van de stuurwiel instellen maaikoppelingshendel Bij bepaalde modellen kan de schuinstand van het Met de maaikoppelingshendel schakelt u de aan- stuurwiel worden ingesteld. Zet het stuurwiel in een drijving naar het maaimes (de maaimessen) in of uit. stand waarbij u de machine het best en het meest comfortabel kunt bedienen.
Gebruiksaanwijzing Maaihoogte instellen Met de maaihoogtehendel (maaikastverstelling) stelt u de maaier op de gewenste maaihoogte in. De maaihoogte kan in zeven standen worden gezet, van ongeveer 25 tot 102 mm. Trek de maaihoogtehendel opzij en zet deze in de gewenste stand (fig. 6). 1505 Figuur 7 1.
Pagina 18
Gebruiksaanwijzing Stoppen in de stand “STOP”. Laat de startmotor afkoelen, zie: Problemen, oorzaak en remedie, Zet het handgas in de stand “LANGZAAM” pagina 49. (fig. 10). Nadat de motor is aangeslagen, beweegt u het Draai de contactsleutel in de stand “STOP” (uit) handgas langzaam in de stand “SNEL”...
Gebruiksaanwijzing Veiligheidssysteem Vooruit en achteruit rijden Werking van het veiligheidssysteem Met het handgas regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de Om vooruit of achteruit te rijden, trapt u het motor alleen mogelijk te maken wanneer: koppeling/rempedaal in.
Gebruiksaanwijzing Zijafvoer of fijnmaken van gras BELANGRIJK: Op hellingen niet schakelen. Kies een lage rijsnelheid, zodat u niet hoeft te remmen of te schakelen op de helling. GEVAAR De machine stoppen MOGELIJK GEVAAR Zonder aangebrachte grasgeleider, Om de machine te stoppen, koppeling/rempedaal afvoerafsluiter of complete grasopvangzak intrappen, versnelling in neutraal schakelen, kunnen u of anderen in aanraking met het...
Gebruiksaanwijzing Aanbrengen van de Tips voor het maaien van gras zijafvoer-afsluiter Handgas op “SNEL” Om gemaaid gras fijn te maken, brengt u de Voor het beste maairesultaat en een maximale zijafvoer-afsluiter aan in de opening aan de zijkant luchtcirculatie zet u het handgas op “SNEL”. Om het van de maaier.
Pagina 22
Gebruiksaanwijzing Grondsnelheid en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor Voor een beter maairesultaat kiest u een lagere ziekten. Controleer het maaimes (de maaimessen) grondsnelheid. elke maand op goede scherpte en verwijder bramen met een vijl.
Onderhoud Onderhoudsschema Onderh Voor Voorjaars voor Elke Elke onder- Werkzaamheden gebruik stallen houd Aantekeningen 5 uur 25 uur Olie verversen—eerste keer Olie verversen—periodiek Oliepeil controleren Veiligheidssysteem controleren Maaimes controleren Remsysteem controleren Chassis doorsmeren Vaker in stoffige, Luchtfilter—schuimfilterelement vuile omstandig- reinigen heden Luchtfilter—papierfilterelement vervangen...
Pagina 24
Onderhoud VOORZICHTIG MOGELIJK GEVAAR Als u de sleutel in de contactschakelaar laat zitten, zou iemand de motor kunnen starten. WAT ER KAN GEBEUREN Onbedoeld starten van de motor kan ernstig letsel van u of omstanders veroorzaken. GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN Om per ongeluk starten van motor tijdens onderhoud te voorkomen sleutel uit contact nemen en kabel van bougie afnemen.
Onderhoud Smeren Bandenspanning Onderhoudsinterval/Specificatie Onderhoudsinterval/Specificatie De machine na elke 25 bedrijfsuren of jaarlijks Houd de voor- en achterbanden op de voorgeschreven doorsmeren, waarbij de kortste periode moet worden spanning. Controleer de bandenspanning via het aangehouden. Het smeren moet vaker plaatsvinden bij ventiel na elke 25 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden.
Onderhoud Als de achterwielen blokkeren wanneer u de Trap het koppeling/rempedaal in om de tractor naar voren duwt, is geen afstelling nodig. parkeerrem te lossen. De rem moet worden afgesteld als de wielen BELANGRIJK: Met de parkeerrem gelost draaien en niet blokkeren. Zie Rem afstellen in moeten de achterwielen vrij draaien als u de de volgende kolom.
Onderhoud Zekeringen Gloeilamp indrukken, linksom draaien tot aan aanslag (ca. 1/4 slag) en uit de lamphouder nemen (fig. 18). Onderhoudsinterval/Specificatie De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet de bedrading op kortsluiting worden gecontroleerd.
Onderhoud De lamphouder heeft twee lippen (fig. 17). Houd de lippen voor de sleuven in de reflector, steek de lamphouder in de reflector en draai hem 1/4 slag rechtsom tot aan aanslag. Druk de stekkers in de aansluitpolen van de lamphouder.
Onderhoud 1878 Figuur 21 1. Vuldoppen 3. ONDERSTE lijn 2346 Figuur 20 2. BOVENSTE lijn 1. Accu 4. Gat in accubak 2. Accubak 5. Gaten in frame Accu bijvullen met gedestilleerd water 3. Ontluchtingsslang U kunt de accu het best bijvullen met gedestilleerd Plaats de accubak en de accu in het chassis water voordat u de machine gaat gebruiken.
Onderhoud Accu opladen Bougie BELANGRIJK: Zorg dat de accu altijd Onderhoudsinterval/Specificatie volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,260). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van Vervang de bougie na elke 100 bedrijfsuren. Contro- de accu te voorkomen bij temperaturen onder leer de bougie elke 25 bedrijfsuren. Controleer of de 0 C.
Onderhoud Bougie controleren Brandstoftank Bekijk de binnenkant van de bougie (fig. 23). Aftappen van benzine uit de Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de brandstoftank motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter. GEVAAR BELANGRIJK: Bougie nooit schoonmaken.
Onderhoud Brandstoffilter vervangen Trek de brandstofslang van het filter (fig. 24) en laat de benzine in een benzineblik of opvangbak U kunt het brandstoffilter (fig. 24) het best vervangen lopen. als de brandstoftank leeg is. Na verwijderen van het NB.: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit filter nooit een vuil filter aan de brandstofslang een goed moment om het brandstof-...
Onderhoud Gasregelklep en choke Normaal gesproken behoeven gasregelklep en choke geen afstelling. De afstelling dient echter te worden gecontroleerd: voordat u de carburateur afstelt, als de motor slecht start. Gasregelklep en choke controleren en afstellen Maaikoppeling uitschakelen, versnelling in 1671 neutraal zetten, parkeerrem in werking stellen en Figuur 25 contactsleutel in de stand “STOP”...
Onderhoud Carburateur C. Start de motor, zet het handgas op “LANGZAAM” en laat de motor vijf minuten stationair lopen. Om de carburateur af te stellen, hebt u een tachometer nodig om het stationair toerental in te stellen. Als u niet beschikt over een tachometer of de benodigde kennis om de carburateur af te stellen, neemt u contact op met een erkende service dealer.
Onderhoud Zet het handgas op het dashboard van “LANGZAAM” op “SNEL”. Als de motor niet soepel sneller gaat lopen, de stelschroef voor het stationairmengsel linksom draaien voor een iets rijker mengsel. Luchtfilter Onderhoudsinterval/Specificatie 1885 Schuimfilter: reinigen en olie aanbrengen na elke Figuur 27 25 bedrijfsuren.
Onderhoud Rubbermoer eraf draaien en papierfilter verwijderen (fig. 29). 1866 Figuur 30 1. Schuimfilterelement 2. Olie Papierfilter A. Klop het filter voorzichtig tegen een vlak oppervlak om vuil en stof te verwijderen 1865 (fig. 31). Figuur 29 B. Controleer het filter op scheuren, een vettig 1.
Onderhoud Motorolie Onderhoudsinterval/Specificatie Olie verversen: Na de eerste 5 bedrijfsuren. Na elke 25 bedrijfsuren. NB.: De motorolie moet vaker worden ververst bij gebruik in zeer stoffige of vuile omstandigheden. 1867 Type olie: detergente olie (API-klasse SE, SF of SG) Figuur 31 Carterinhoud: 1400 cc/1,4 l 1.
Onderhoud Peilstok helemaal in de vulbuis schroeven Giet ca. 80% van de gespecificeerde hoeveelheid (fig. 32). Peilstok eruit trekken en oliepeil op olie langzaam in de vulbuis (fig. 32). Controleer metalen deel controleren. Als het oliepeil te laag het oliepeil, zie: Oliepeil controleren, pagina 35, is, olie via de vulbuis bijvullen totdat het oliepeil stap 4–5.
Onderhoud Maaimes Om een goed maairesultaat te behouden, maaimes(sen) scherp houden. Een of meer extra maaimessen vergemakkelijken het slijpen en vervangen. WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR Een versleten of beschadigd maaimes kan breken en stukjes mes kunnen worden Figuur 34 uitgeworpen naar bestuurder of omstanders tijdens gebruik van de maaier.
Onderhoud Maaimes(sen) slijpen Verwijderen van de maaieenheid Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (fig. 36). Behoud daarbij de oorspronkelijke hoek. Het Parkeer de machine op een vlakke en horizontale mes blijft in balans als u van beide snijranden ondergrond.
Pagina 42
Onderhoud Verwijder de bouten en moeren en trek de twee VOORZICHTIG bevestigingsbeugels van de maaieenheid omlaag van de vooras af (fig. 40). MOGELIJK GEVAAR De maaihoogtehendel staat onder veerspanning. WAT ER KAN GEBEUREN Als de maaieenheid wordt verwijderd, kan het mechanisme onder veerspanning plotseling losschieten en u of anderen verwonden.
Pagina 43
Onderhoud 1805 Figuur 41 1. R-pen en ring 3. Stelbeugel 2. Draadeind 4. Maaierbevestigingsbeugel 13. Verwijder de aandrijfsnaar van de motorpoelie 1890 (fig. 42). Als u voorzichtig te werk gaat, kunt u Figuur 42 de snaargeleiders net genoeg van de poelie af Bovenaanzicht drukken, zodat u de aandrijfsnaar kunt verwij- 1.
Onderhoud Monteren van de maaieenheid Parkeer de machine op een vlakke en horizontale ondergrond. Maaikoppeling uitschakelen en contactsleutel in de stand “STOP” draaien om de motor af te zetten. Sleutel uit contactschakelaar nemen en kabel van de bougie trekken. De voorwielen helemaal naar links draaien. 1785 Schuif de maaieenheid vanaf de rechterkant Figuur 43...
Pagina 45
Onderhoud Kijk onder de tractor en pak de maaikoppelings- kabel, die u eerder in de framerand hebt ge- plaatst. 10. Verwijder de eerste moer en schuif de tweede moer helemaal over de maaikoppelingskabel heen. Voer de kabel door de sleuf in de beves- tigingsbeugel en schuif de tweede moer over de kabel heen (fig.
Onderhoud Mesaandrijfsnaar Verwijderen van de mesaandrijfsnaar Verwijder de maaieenheid, zie Verwijderen van de maaieenheid, pagina 38. Verwijder de bevestigingsschroeven en de kappen van beide poelies van de mesaandrijving (fig. 48). De bevestigingsbout en -moer van de spanpoelie en snaargeleider losdraaien, maar niet verwij- deren (fig.
Onderhoud Horizontaal stellen van de Verwijder de R-pen en ring van de stelbeugel (fig. 50). Om het mes horizontaal te stellen, de maaier (dwarsrichting) stelbeugel in een ander gat plaatsen en de ring en R-pen weer aanbrengen (fig. 50). Met een gat De maaier moet in dwarsrichting horizontaal staan.
Onderhoud Schuinstand van de maaier 15,8 mm (lengterichting) Controleer de schuinstand van de maaier telkens wanneer u de maaieenheid monteert. Voordat u de schuinstand controleert, de spanning van de voor- en achterbanden op 12 psi (0,85 kPa) brengen. Als de voorkant van de maaier meer dan 4,7 mm lager dan de achterkant van de maaier is, moet de schuinstand als volgt worden afgesteld:...
Onderhoud Controleer de schuinstand in lengterichting door Om de schuinstand in lengterichting af te stellen, de afstand te meten tussen de onderkant van de de bevestigingsbouten van de plaat aan de maaier (middenvoor en middenachter) en de voorkant iets losdraaien (fig. 53). vlakke ondergrond (fig.
Pagina 50
Onderhoud Parkeer de machine op een verharde, vlakke WAARSCHUWING ondergrond. Maaikoppeling uitschakelen en contactsleutel in de stand “STOP” draaien om de MOGELIJK GEVAAR motor af te zetten. Door een beschadigde of ontbrekende Bevestig een slangkoppeling (niet meegeleverd) wasaansluiting kunnen voorwerpen worden aan de wasaansluiting op de maaier en draai de uitgeworpen of is contact met het maaimes waterkraan helemaal open (fig.
Controleer de toestand van de mesaandrijfsnaar. B. De juiste hoeveelheid Toro Stabilizer/ Controleer het remsysteem, zie Rem, pagina 21. Conditioner aan een volle tank benzine Luchtfilteronderhoud, zie: Luchtfilter, pagina 33.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN REMEDIE Startmotor draait niet Maaikoppeling is Maaikoppeling INGESCHAKELD. UITSCHAKELEN. Parkeerrem niet in werking Stel parkeerrem in werking. gesteld. Accu is leeg. Accu opladen. Elektrische aansluitingen Controleer elektrische geoxydeerd of los. aansluitingen op goed contact.
Pagina 53
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN REMEDIE Motor werkt niet op maximaal Motor overbelast. Schakel lagere versnelling in vermogen voor lagere grondsnelheid. Luchtfilter vuil. Luchtfilterelement reinigen. Oliepeil in carter te laag. Carter bijvullen met motorolie. Koelribben en luchtkanalen Obstructie van koelribben en onder motorkoelinghuis luchtkanalen verwijderen.
Pagina 54
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN REMEDIE Onregelmatige maaihoogte. Bandenspanning niet correct. Banden op juiste spanning brengen. Maaier niet goed horizontaal. Maaier horizontaal stellen (dwarsrichting) en schuin- stand (lengterichting) afstellen. Onderkant van maaier is vuil. Maak de onderkant van de maaier schoon.