Onderhoud
4.
Trek de brandstofslang van het filter (fig. 24) en
laat de benzine in een benzineblik of opvangbak
lopen.
NB.:
Omdat de tank nu toch leeg is, is dit
een goed moment om het brandstof-
filter te vervangen.
5.
Steek de brandstofslang op het filter. Schuif de
slangklem over de slang heen tot dicht bij het
filter, om de slang op het filter vast te zetten.
Figuur 24
1. Slangklem
2. Brandstofslang
Brandstoffilter
Onderhoudsinterval/Specificatie
Vervang het brandstoffilter na elke 100 bedrijfsuren
of elk jaar, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
30
2
1
3
1873
3. Filter
Brandstoffilter vervangen
U kunt het brandstoffilter (fig. 24) het best vervangen
als de brandstoftank leeg is. Na verwijderen van het
filter nooit een vuil filter aan de brandstofslang
monteren.
1.
Maaikoppeling uitschakelen, versnelling in
neutraal zetten, parkeerrem in werking stellen en
contactsleutel in de stand "STOP" draaien om de
motor af te zetten.
2.
Open de motorkap.
3.
Druk de uiteinden van de slangklemmen naar
elkaar toe en schuif ze weg van het filter
(fig. 24).
4.
Trek het filter uit de brandstofslangen.
5.
Monteer een nieuw filter en schuif de
slangklemmen terug tot dicht bij het filter.
6.
Sluit de motorkap.