Onderhoud
2.
De lamphouder heeft twee lippen (fig. 17). Houd
de lippen voor de sleuven in de reflector, steek
de lamphouder in de reflector en draai hem 1/4
slag rechtsom tot aan aanslag.
3.
Druk de stekkers in de aansluitpolen van de
lamphouder.
Accu
Onderhoudsinterval/Specificatie
Controleer het zuurpeil van de accu voor elk gebruik.
Houd de accu altijd schoon en volledig geladen.
Gebruik een tissue om de accubak schoon te maken.
Als de accupolen geoxydeerd zijn, deze schoonmaken
met een oplossing van vier delen water en één deel
zuiveringszout. Breng een laagje zuurvrij vet
(vaseline) op de accupolen aan om oxydatie te
voorkomen.
Spanning: 12 V, 160 A (koude start)
Accu verwijderen
1.
Maaikoppeling uitschakelen, versnelling in
neutraal zetten, parkeerrem in werking stellen en
contactsleutel in de stand "STOP" draaien om de
motor af te zetten
2.
Klap de zitting naar voren. Hieronder bevindt
zich de accu.
3.
Maak de minkabel (zwart) los van de accupool
(fig. 19).
4.
Til het rubber kapje van de pluskabel (rood) op.
Maak de pluskabel (rood) los van de accupool
(fig. 19).
5.
Verwijder de accubak, de accu en de
ontluchtingsslang uit het chassis (fig. 20).
26
5
1
3
Figuur 19
1. Minkabel (zwart)
2. Rubber kapje
3. Pluskabel (rood)
Accu monteren
1.
Zet de accu in de accubak. Voer de
ontluchtingsslang door de geleider en door het
gat in de bodem van de bak (fig. 20).
BELANGRIJK: Kijk omlaag in de opening in
het chassis voor de accubak. Aan het uiteinde
van het rechter framedeel zitten gaten
(fig. 20). Steek de ontluchtingsslang van de
accu altijd door deze gaten heen, om te
voorkomen dat de tractor en maaier door
accuzuur worden aangetast.
2
4
1876
4. Accubak
5. Bout en vleugelmoer