Begint u toch te slippen of schuiven, draai het stuur dan in de richting waarin u
slipt tot u het voertuig opnieuw onder controle heeft. U mag nooit bruusk rem-
men en de wielen blokkeren.
Respecteer en volg de signalisatie langs het pad. Ze is daar geplaatst om u en
anderen te helpen.
Passeer hindernissen op uw weg voorzichtig. Daartoe behoren losse rotsblok-
ken, omgevallen bomen, gladde oppervlakken, omheiningen, palen, wallen en
laagtes. Vermijd ze zoveel mogelijk. Houd er rekening mee dat sommige hin-
dernissen te groot of gevaarlijk zijn om over te rijden en beter ontweken worden.
Kleine stenen of omgevallen bomen kunt u veilig passeren, wanneer u ze in een
hoek van 90° nadert. Ga op de voetsteunen staan met uw knieën gebogen. Pas
uw snelheid aan zonder uw momentum te verliezen een geef niet bruusk gas.
Houd het stuur stevig vast. Verplaats uw lichaamsgewicht naar achter en rijd
door. Probeer niet om de voorwielen van het voertuig van de grond te heffen.
Houd er rekening mee dat het voorwerp misschien glad is of kan verschuiven
wanneer u erover rijdt.
Wanneer u bergop of bergaf rijdt is het uiterst belangrijk om bedacht te zijn op
gladde oppervlakken of terreinveranderingen en hindernissen en om de juiste
lichaamshouding aan te nemen.
__________
__________
48
VEILIGHEIDSINFORMATIE