1. Reinig de omgeving van de
oliefilter.
2. Verwijder de schroeven van het
oliefilterdeksel.
3. Verwijder het oliefilterdeksel.
4. Verwijder de oliefilter.
1. Oliefilterschroef
2. Oliefilterdeksel
3. O-ring
4. Oliefilter
Installatie oliefilter
1. Controleer de filterinlaat- en uit-
laat op verontreinigingen en rei-
nig deze zones.
1. Uitlaatboring naar het motorolie-toevoer-
systeem
2. Inlaatboring van oliepomp naar oliefilter
2. Plaats een NIEUWE O-ring op
het oliefilterdeksel.
3. Plaats de filter op het filterdek-
sel.
4. Smeer de O-ring en het uiteinde
van de filter met motorolie.
ONDERHOUDSPROCEDURES
1. Dunne laag olie aanbrengen
2. Dunne laag olie aanbrengen
5. Plaats het deksel over de motor.
6. Draai de schroeven op het olie-
filterdeksel aan tot het aanbevo-
len aandraaimoment.
AANDRAAIMOMENT
Schroeven van het
oliefilterdeksel
7. Installeer de resterende onder-
delen waar toepasselijk.
Radiator
Radiatorinspectie
Controleer af en toe of de omge-
ving van de radiator schoon is.
TYPISCH - ONDERDELEN VERWIJDERD
VOOR DE DUIDELIJKHEID
Inspecteer de radiator en slangen
op lekkage of andere schade.
Inspecteer de radiatorvinnen. Ze
moeten schoon zijn, vrij van mod-
10 N•m ± 1 N•m
129