Inhoudsopgave
Advertenties
1.3
Veiligheid
1.3.1
Algemeen
Belangrijk!
De pomp mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan aanbevolen en aangegeven zonder
contact op te nemen met uw plaatselijke leverancier.
Een pomp moet te allen tijde worden geïnstalleerd en gebruikt volgens de huidige nationale
en plaatselijke regel- en wetgeving voor hygiëne en veiligheid.
•
Draag te allen tijde geschikte veiligheidskleding wanneer u de pomp gebruikt.
•
Veranker de pomp goed voordat u deze opstart om persoonlijk letsel en/of schade aan
de pompinstallatie te voorkomen.
•
Installeer aan beide zijden van de pomp afsluitkleppen om de in- en uitlaat vóór gebruik en
onderhoud te kunnen afsluiten. Controleer of de pomp kan worden afgetapt zonder iemand
letsels toe te brengen en zonder het milieu of omliggende apparatuur te verontreinigen.
•
Zorg ervoor dat alle beweegbare onderdelen correct zijn afgedekt om persoonlijk letsel
te voorkomen.
•
Al het elektrische installatiewerk moet worden uitgevoerd door bevoegd personeel volgens
EN60204-1 en/of de plaatselijke regelgeving. Installeer een vergrendelbare stroomonderbreker
om onbedoeld starten te vermijden. Bescherm de motor en andere elektrische apparatuur
tegen overbelasting aan de hand van geschikte apparatuur. De elektrische motoren moeten
van voldoende koellucht worden voorzien.
In omgevingen met ontploffingsgevaar moeten motoren worden gebruikt die zijn geclassificeerd
als explosieveilig, in combinatie met speciale veiligheidsapparatuur. Neem voor dergelijke
voorzorgsmaatregelen contact op met de verantwoordelijke overheidsinstanties.
•
Onjuiste installatie kan leiden tot dodelijke letsels.
•
Stof, vloeistoffen en gassen die kunnen leiden tot oververhitting, kortsluitingen, roestschade
en brand moeten worden weggehouden van motoren en andere blootgestelde apparatuur.
•
Als de pomp vloeistoffen verwerkt die gevaarlijk zijn voor mens en milieu moet een vorm van
container worden geïnstalleerd waarin lekkage kan worden afgeleid. Alle (eventuele) lekkage
moet worden verzameld, om milieuverontreiniging te vermijden.
•
Houd pijlen en andere tekenen zichtbaar op de pomp.
•
Als de oppervlaktetemperatuur van het systeem of onderdelen daarvan 60 °C overschrijdt,
moeten deze zones worden aangegeven met een waarschuwingstekst die 'Heet oppervlak' leest,
om brandwonden te vermijden.
•
De pompinstallatie mag niet worden blootgesteld aan snelle temperatuurwijzigingen van
de vloeistof, zonder vooraf te zijn verwarmd/gekoeld. Grote temperatuurwijzigingen kunnen
scheurvorming of explosie tot gevolg hebben, wat op zijn beurt kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel.
•
De pomp mag niet worden gebruikt boven de vermelde prestaties. Zie hoofdstuk 3.5
Belangrijkste kenmerken.
•
Voordat u aan de pomp/het systeem gaat werken, moet de stroom worden uitgeschakeld en
moet de startinrichting worden vergrendeld. Volg bij het werken aan de pompinstallatie de
instructies voor demontage/montage in hoofdstuk 4.0. Indien deze instructies niet worden
gevolgd, kunnen de pomp of onderdelen van de pomp schade oplopen. Ook vervalt hierdoor
de garantie.
•
Tandwielpompen mogen nooit volledig drooglopen. Drooglopen produceert warmte en kan
interne onderdelen zoals glijlagers en de asafdichting beschadigen. Wanneer drooglopen
noodzakelijk is, moet de pomp bv. kort met vloeistoftoevoer lopen.
Opmerking! Er moet een kleine hoeveelheid vloeistof overblijven in de pomp om de smering
van interne onderdelen te verzekeren. Als het risico op langer drooglopen bestaat, installeert
u geschikte bescherming tegen drooglopen.
Raadpleeg uw plaatselijke leverancier.
•
Als de pomp niet naar behoren werkt, neem dan contact op met uw plaatselijke leverancier.
8
A.0500.752 – IM-TGBLOC/01.00 NL (10/2020)
Advertenties
Inhoudsopgave
