4.9
Overdrukventiel
•
Het overdrukventiel mag niet worden gedemonteerd voordat de veer volledig is losgelaten.
•
Voordat u de veer loslaat, meet u de positie van de afstelbout, zodat de veer
vervolgens in zijn oorspronkelijke openingsdruk kan worden afgesteld.
4.9.1
Demontage
•
Maak de schroeven (7310) en de afdekking (7050) los.
•
Meet en noteer de exacte positie van de afstelbout (7320). (Zie afmeting H).
•
Draai de moer (7330) en afstelschroef (7320) los totdat de veer (7150) volledig is losgelaten.
•
Verwijder de veerbehuizing (7040) door de schroeven (7300) los te draaien.
•
De veer (7150), klep (7010) en klepzitting (7110) zijn nu toegankelijk.
7050
7310
Montage en demontage van de veiligheidsklep
4.9.2
Montage
•
Controleer het afdichtingsoppervlak van zowel de klepzitting (7110) als de klep (7010).
•
Indien het oppervlak licht is beschadigd, kan dit worden opgewreven met een gepaste
schuurpasta. Is de schade ernstig, dan moeten de klepzitting (let op de krimppassing)
en klep worden vervangen.
•
Monteer altijd een correct type veer met de oorspronkelijke afmetingen en een gepaste
afstelschroef (zie hoofdstuk 3.16.3).
•
Bevestig de veerbehuizing (7040) en bouten (7300).
•
Bevestig de afstelschroef (7320) en moer (7330), en schroef de afstelschroef
tot de gemeten afstand H.
•
Zet deze positie vast door de moer (7330) aan te draaien.
Opmerking: Wanneer er een ander type veer en/of afstelbout is gemonteerd, moet de
openingsdruk van het overdrukventiel hydraulisch worden afgesteld.
•
Bevestig de afdekking (7050) en schroeven (7310).
A.0500.752 – IM-TGBLOC/01.00 NL (10/2020)
7320
7330
7150
H
7010
7110
7040
7300
51