Inhoudsopgave
Advertenties
3.18.4 Checklist – Initiële opstart
De volgende checklist moet worden gevolgd na elk grondig onderhoud of wanneer de pomp voor het
eerst in dienst moet worden genomen (initiële opstart):
Toevoer- en afvoerleiding
c De zuig- en afvoerleidingen worden gereinigd.
c De zuig- en afvoerleidingen worden gecontroleerd op lekkage.
c De zuigleiding wordt goed beschermd om te voorkomen dat er vreemde lichamen binnendringen.
Kenmerken
c De kenmerken van de pompinstallatie en veiligheidsklep moeten worden gecontroleerd
(pomptype – zie typeplaatje, TPM, werkdruk, effectieve vermogen, werktemperatuur,
rotatierichting, NPSHr, enz.).
Elektrische installatie
c De elektrische installatie voldoet aan de plaatselijke regelgeving
c De motorspanning komt overeen met de spanning van de netvoeding. Controleer de
aansluitingenkaart.
c Zorg ervoor dat het aanloopkoppel hoog genoeg is (er wordt geen ster/driehoekstart gebruikt).
c De motorbescherming is correct afgesteld.
c De draairichting van de motor komt overeen met de draairichting van de pomp.
c De draairichting van de motor (los van de installatie) is gecontroleerd.
Veiligheidsklep
c De veiligheidsklep (op de pomp of in het leidingwerk) is geïnstalleerd.
c De veiligheidsklep is correct geplaatst. De stroomrichting van de veiligheidsklep komt overeen
met de ziug- en afvoerleidingen.
c Zorg dat er een dubbele veiligheidsklep is geïnstalleerd als de pomp in twee richtingen moet
werken.
c De insteldruk van de veiligheidsklep is gecontroleerd (zie typeplaatje).
Mantels
c De mantels zijn geïnstalleerd.
c De maximumdruk en -temperatuur van de verwarmings-/koelingsmedia zijn gecontroleerd.
c De gepaste verwarmings- of koelingsmedia zijn geïnstalleerd en aangesloten.
c De installatie beantwoordt aan de veiligheidsnormen.
Asafdichting
c De druk, temperatuur, aard en aansluitingen van de spoel- of quenchmedia zijn gecontroleerd.
Bescherming
c Alle beschermingen en veiligheidsapparatuur (koppelingsbus, roterende delen, te hoge
temperatuur) zijn geplaatst en functioneren.
c Bij pompen die werktemperaturen van 60 °C of meer kunnen bereiken, zijn gepaste
veiligheidsbeschermingen geplaatst tegen occasioneel aanraken.
36
A.0500.752 – IM-TGBLOC/01.00 NL (10/2020)
Advertenties
Inhoudsopgave
