Inhoudsopgave
Advertenties
3.17.6 Zuig- en afvoerleidingen
3.17.6.1 Krachten en momenten
Opmerking! Te hoge krachten en momenten op de mondstukflenzen afkomstig van het leidingwerk
kunnen tot mechanische schade aan de pomp of pompinstallatie leiden.
Leidingen moeten daarom in lijn worden aangesloten, om de krachten op de pompaansluitingen te beperken.
Ondersteun het leidingwerk en zorg ervoor dat dit spanningsvrij blijft tijdens de werking van de pomp.
z F
Zie tabel voor maximum toelaatbare krachten (F
met pomp op een stevige fundering (bv. ingegoten basisplaat of vast frame).
Houd bij het verpompen van warme vloeistoffen rekening met de krachten en momenten afkomstig
van de thermische uitzetting en installeer zo nodig expansieverbindingen.
Controleer na het aansluiten of de as vrij kan bewegen.
3.17.6.2 Leidingwerk
•
Gebruik zo kort mogelijk leidingwerk met een diameter gelijk aan de aansluitpoorten
van de pomp.
•
De leidingdiameter moet worden berekend op basis van de vloeistof- en installatieparameters.
Gebruik indien nodig grotere diameters om drukverliezen te beperken.
•
Als de te verpompen vloeistof viskeus is, kan het drukverlies in de zuig- en afvoerleidingen
aanzienlijk toenemen. Andere onderdelen van het leidingwerk, zoals kleppen, elleboogstukken,
zeven, filters en de voetklep, kunnen ook drukverlies veroorzaken.
•
De diameters, lengte van het leidingwerk en andere onderdelen moeten zodanig worden
geselecteerd dat de pomp kan werken zonder mechanische schade toe te brengen aan de
pomp/pompinstallatie. Houd hierbij rekening met de minimum vereiste inlaatdruk, de maximum
toelaatbare werkdruk en de kracht en het koppel van de geïnstalleerde motor.
•
Controleer na aansluiting of het leidingwerk goed vastzit.
Zuigleiding
•
Vloeistoffen moeten de pomp bij voorkeur binnenkomen van een hoger niveau dan de pomp zelf.
Indien de vloeistof van een lager niveau dan de pomp moet worden aangezogen, moeten de
hellende leidingen omhoog gaan naar de pomp toe, zonder eventuele luchtzakken.
•
Een te kleine diameter of een te lange zuigleiding, een te kleine of verstopte zeef zorgt voor meer
drukverlies, zodat de NPSHa (beschikbare NPSH) kleiner wordt dan de NPSH (vereiste NPSH).
Hierdoor zal cavitatie ontstaan, wat leidt tot lawaai en trillingen. Mechanische schade aan pomp
en pompinstallatie is niet uitgesloten.
•
Wanneer een zuigkorf of filter wordt geïnstalleerd, moet de zuigleiding voortdurend op
drukverlies worden gecontroleerd. Controleer ook of de inlaatdruk aan de aanzuigflens
van de pomp voldoende hoog blijft.
•
Wanneer de pomp in beide richtingen werkt, moeten de drukverliezen voor beide richtingen
worden berekend.
30
F
y
M
y
M z
Pompgrootte TG BLOC
15-50
23-65
58-80
86-100
M
x
F x
) en momenten (M
) op de mondstukflenzen
x, y, z
x, y, z
A.0500.752 – IM-TGBLOC/01.00 NL (10/2020)
F
(N)
M
(Nm)
x, y, z
x, y, z
2600
675
2900
800
3550
1375
4100
1750
Advertenties
Inhoudsopgave
