Inhoudsopgave
Advertenties
Symptoom
Oorzaak
Onvoldoende
Viscositeit te laag
capaciteit
Axiale speling
Vrijkomende gassen
Pomp te luid
Pomptoerental te hoog
Cavitatie
Tegendruk te hoog
Vibrerend leidingwerk
Kogellagers beschadigd of
versleten
Pomp verbruikt
Pomptoerental te hoog
te veel stroom
of wordt heet
Viscositeit te hoog
Snelle slijtage
Tegendruk te hoog
Vaste materie in vloeistof
Pomp loopt droog
Corrosie
Overbelasting
Tegendruk te hoog
motor
Viscositeit te hoog
Pomplek
Lekkage mechanische afdichting
Snelle slijtage van
Viscositeit te hoog
de mechanische
Slechte ontluchting/drooglopen
afdichting
Temperatuur te hoog
Te lang voorvullen/drooglopen
Vloeistof schuurt
Opmerking! Als de symptomen aanhouden, moet de pomp onmiddellijk uit dienst worden genomen.
Neem contact op met uw plaatselijke leverancier.
A.0500.752 – IM-TGBLOC/01.00 NL (10/2020)
Corrigerende maatregel
17 • Verhoog het pomptoerental. Let op! Overschrijd het
maximum toerental niet en controleer NPSHr.
• Installeer indien nodig een grotere pomp.
• Verlaag de verwarmingsinvoer als pomp met
verwarmingsmantels of elektrisch wordt verwarmd.
18 • Controleer axiale speling en stel bij.
Zie hoofdstuk 3.20 Onderhoudsinstructies.
19 • Verhoog het pomptoerental. Let op! Overschrijd het
maximum toerental niet en controleer NPSHr.
• Installeer een grotere pomp.
20 • Verlaag het pomptoerental.
Installeer indien nodig een grotere pomp.
21 • Verminder verschil tussen pomp- en aanzuigtankpeil.
• Verhoog diameter zuigleiding.
• Verminder lengte en vereenvoudig zuigleiding (gebruik
zo weinig mogelijk elleboogstukken en andere fittings).
Zie ook hoofdstuk 3.17 Installatie.
22 • Verhoog diameter leiding.
• Verlaag werkdruk.
• Controleer accessoires (filter, warmtewisselaar, enz.).
23 • Verbeter leidingwerk.
24 • Vervang kogellagers.
25 • Verlaag het pomptoerental.
Installeer indien nodig een grotere pomp.
26 • Verhoog axiale speling.
Zie ook hoofdstuk 3.20 Onderhoudsinstructies.
• Verwarm pomp.
• Verlaag pomptoerental.
• Verhoog diameter afvoerleiding.
27 • Verhoog diameter leiding.
• Verlaag werkdruk.
• Controleer accessoires (filter, warmtewisselaar, enz.)
28 • Filter vloeistof.
29 • Corrigeer vloeistoftoevoer.
• Voorzie een niveauschakelaar of bescherming tegen
drooglopen.
• Verwarm vloeistof.
• Stop of verminder luchtaanzuiging.
30 • Verander pompmaterialen of toepassingsparameters.
31 • Verhoog diameter leiding.
• Verlaag werkdruk.
• Controleer accessoires (filter, warmtewisselaar, enz.).
32 • Verhoog axiale speling.
Zie ook hoofdstuk 3.20 Onderhoudsinstructies.
• Verwarm pomp.
• Verlaag pomptoerental.
• Verhoog diameter afvoerleiding.
33 • Vervang mechanische afdichting.
34 • Verwarm de pomp.
35 • Vul pomp met vloeistof.
• Controleer stand van veiligheidsklep of bovenste afscherming.
36 • Verlaag temperatuur.
• Installeer geschikte mechanische afdichting.
37 • Verminder zuigleiding.
• Voorzie bescherming tegen drooglopen.
• Controleer maximum toelaatbaar toerental drooglopen
voor de mechanische afdichting.
38 • Filter of neutraliseer vloeistof.
39
Advertenties
Inhoudsopgave
