Hoofdstuk 2
Het diagnose-instrument stelt u in staat om te communiceren met verschillende
voertuigregelsystemen (zoals de motor, de transmissie, het ABS-systeem, het
instrumentencluster etc.) ten behoeve van het volgende:
Het uitvoeren van OEM-gebonden functietests en het opnieuw instellen van procedures
•
Het ophalen en wissen van diagnostische probleemcodes
•
Het weergeven van parametergegevens (PID) in een tekst- of grafiekindeling en het opslaan
•
daarvan voor toekomstige weergave
Het instellen en activeren van PID-triggers voor het automatisch vastleggen en opslaan van
•
PID-gegevens in het buffergeheugen
Toegang tot OBD-II/EOBD-servicemodi inschakelen, stilstaand beeldgegevens,
•
gereedheidscontroles en meer
U kunt daarnaast:
Snel eerder geteste voertuigen ophalen om de instelduur uit te sparen bij herhaald testen
•
Schermopnamen opslaan om snel specifieke gegevens vast te leggen voor toekomstige
•
weergave
Verbinding maken met de ShopStream Connect™-software op uw pc voor het overbrengen
•
van bestanden vanaf uw diagnose-instrument naar uw pc, het downloaden van updates
en meer.
Dit hoofdstuk introduceert de basisfuncties van het diagnose-instrument, waaronder
bedieningstoetsen, gegevensverbindingen, de accupack en voedingsbronnen. Aan het einde
van dit hoofdstuk worden er technische specificaties weergegeven.
Inleiding
5