Basisbediening en navigatie
3.2.4 Algemene bedieningspictogrammen op de werkbalk
De functies van de algemene bedieningspictogrammen op de werkbalk zijn in de volgende tabel
beschreven. Specifieke bedieningspictogrammen voor functies worden beschreven in de bij deze
functies horende hoofdstukken. Welke bedieningspictogrammen worden weergegeven, wisselt
op basis van de actieve functie of test. Selecteer een bedieningspictogram in een scherm om een
bedieningsfunctie te activeren. U kunt ook de bedieningstoetsen gebruiken om een functie te
activeren. Een gele rand om het pictogram geeft aan dat dit is gemarkeerd of dat dit de focus
heeft. Gebruik de richtingstoetsen (e, c, b, d) om de gewenste functie te markeren en druk
vervolgens op de toets Y/a om deze te selecteren.
Pictogram
3.2.5 Schuifbalk
Wanneer er meer gegevens zijn dan er kunnen worden weergegeven, verschijnt er een verticale
schuifbalk langs de rechterrand van het scherm
1— Begin - hiermee verspringt de weergave naar het begin van de gegevens.
2— Stap omhoog - hiermee wordt de weergave met één stap aan gegevens omhoog
3— Schuifregelaar (positie-indicator) - Selecteer en sleep de schuifregelaar om door
4— Stap omlaag - hiermee wordt de weergave met één stap aan gegevens omlaag
Functie
Terug - hiermee keert u terug naar
het vorige scherm. Het pictogram
bevindt zich op de linkerrand van
de werkbalk.
Beginscherm - hiermee keert u
terug naar het beginscherm. Het
pictogram bevindt zich naast het
pictogram Terug op de linkerrand
van de werkbalk.
verschoven.
de gegevens te schuiven. De schuifregelaar geeft de relatieve positie van het huidige
scherm aan ten opzichte van het totaal aan beschikbare gegevens.
verschoven.
Pictogram
Opslaan - hiermee schrijft u gegevens
in het buffergeheugen naar een
bestand. Het opgeslagen bestand
(video) kan worden afgespeeld door
Vorige voertuigen en gegevens >
Opgeslagen gegevens weergeven te
selecteren.
Extra - hiermee opent u het menu
Extra.
(Afbeelding
3-3).
Afbeelding 3-3 Schuifbalk
15
Basisnavigatie
Functie