Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikershandleiding
ZEESCNL319A Rev. A

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Snap-On Ethos Plus

  • Pagina 1 Gebruikershandleiding ZEESCNL319A Rev. A...
  • Pagina 2: Juridische Informatie

    • Verhoogt op enigerlei wijze de verplichting aan de klant of aan derden. Snap-on behoudt zich het recht voor om op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan te brengen. BELANGRIJK: Lees voordat u deze eenheid bedient of onderhoudt, deze handleiding zorgvuldig door en besteed extra aandacht aan de veiligheidswaarschuwingen en voorzorgsmaatregelen.
  • Pagina 3: Veiligheidsinformatie

    Veiligheidsinformatie LEES ALLE INSTRUCTIES Voor uw eigen veiligheid en die van anderen, en ter voorkoming van schade aan de apparatuur en aan voertuigen waarop dit apparaat wordt gebruikt, is het belangrijk dat de begeleidende Belangrijke veiligheidsinstructies worden gelezen en begrepen door alle personen die de apparatuur gebruiken of er mee in contact komen.
  • Pagina 4: Veiligheidswaarschuwingen

    Veiligheidsinformatie Veiligheidswaarschuwingen Veiligheidswaarschuwingen Veiligheidswaarschuwingen worden gegeven om persoonlijk letsel en materiële schade te voorkomen. Alle veiligheidswaarschuwingen worden ingeleid door een signaalwoord dat het risiconiveau aangeeft. GEVAAR Wijst op een naderende gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, leidt tot de dood of ernstig letsel van de gebruiker of omstanders.
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    Inhoud Veiligheidsinformatie ......................ii Hoofdstuk 1: Hoe deze handleiding te gebruiken .............3 Inhoud............................. 3 Conventies..........................3 Terminologie ........................3 Symbolen ......................... 3 Typografische accentuering .....................4 Opmerkingen en belangrijke berichten ................4 Hyperlinks ........................4 Procedures........................4 Hoofdstuk 2: Inleiding......................5 Bedieningsknoppen ........................ 5 Aansluitingen voor data en voeding ..................6 Batterijklep en steun .......................
  • Pagina 6 Voertuigidentificatie......................21 Aansluiten van de datakabel ..................23 Selectie van systeem en test ..................23 Scanner afsluiten........................34 Hoofdstuk 5: OBD-II/EOBD ....................35 Basisbediening ........................35 Schermindeling en bedieningen op de werkbalk............35 Datakabel aansluiten .....................35 Databestanden opslaan en bekijken ................35 OBD-II/EOBD-menu ......................35 OBD Direct ........................35 Hoofdstuk 6: Eerdere voertuigen en data ................43 Menu Eerdere voertuigen en data ..................43 Voertuighistorie ......................
  • Pagina 7: Hoofdstuk 1 Hoe Deze Handleiding Te Gebruiken

    Hoe deze handleiding Hoofdstuk 1 te gebruiken 1.1 Inhoud Deze handleiding bevat essentiële aanwijzingen voor het gebruik van de diagnosetool die is gestructureerd op een manier die u vertrouwd maakt met de functies van de tool en die u leert de basisfuncties van het apapraat uit te voeren.
  • Pagina 8: Typografische Accentuering

    Hoe deze handleiding te gebruiken Conventies 1.2.3 Typografische accentuering Woorden zijn in vet gedrukt als het selecteerbare items in procedures zijn zoals knoppen, pictogrammen en menuopties. Voorbeeld: Druk op de knop OK. 1.2.4 Opmerkingen en belangrijke berichten De volgende berichten worden gebruikt. Opmerkingen Een OPMERKING geeft nuttige informatie zoals extra uitleg, tips en commentaar.
  • Pagina 9: Hoofdstuk 2: Inleiding

    Inleiding Hoofdstuk 2 De diagnosetool werkt samen met het elektronisch regelsysteem van een voertuig om diagnostische foutcodes (DTC's) op te halen en toegang te hebben tot de seriële gegevensstroom. Met de diagnosetool kunnen verschillende regelsystemen van het voertuig eenvoudig worden gediagnosticeerd zoals het systeem van de motor, de transmissie en de ABS.
  • Pagina 10: Aansluitingen Voor Data En Voeding

    Inleiding Aansluitingen voor data en voeding Item Knop Beschrijving De knoppen verplaatsen de cursor of markering in de gewenste richting: • Omhoog ( Richtingen: duimkantelknop • Omlaag ( • Links ( • Rechts ( Functietoets die kan worden geprogrammeerd als snelkoppeling voor het uitvoeren van een S (snelknop): drukknop routinematige taak.
  • Pagina 11: Batterijklep En Steun

    Inleiding Batterijklep en steun 2.3 Batterijklep en steun 1— Handlus (optioneel) 2— Ingebouwde steun: de ingebouwde steun kan uit en in de diagnosetool worden geklapt. 3— Batterijklep Afbeelding 2-3 Achteraanzicht Een verstelbare handlus en een inklapbare steun die aan de achterkant van de behuizing van de diagnosetool kunnen worden bevestigd, zijn als optie beschikbaar.
  • Pagina 12: Ac/Dc-Voeding

    Inleiding Technische specificaties 2.4.2 AC/DC-voeding Met behulp van de AC/DC-voeding kan de diagnosetool gevoed worden uit een standaard stopcontact. De stekker aan het uiteinde van de uitgangskabel van de AC/DC-voeding wordt in de datakabel-aansluiting boven op de diagnosetool gestoken. Gebruik nooit een andere voeding dan de meegeleverde AC/DC-voeding.
  • Pagina 13: Hoofdstuk 3 Basiswerking En Navigeren

    Basiswerking en navigeren Hoofdstuk 3 In dit hoofdstuk worden basiswerking, navigeren, schermindeling, functies van de pictogrammen en schermberichten van de diagnosetool beschreven. Controleer dat er nieuwe batterijen in de diagnosetool zitten of dat het apparaat wordt gevoed door de AC-voeding, voordat u met de diagnosetool aan de slag gaat.
  • Pagina 14: Aan-/Uit Zetten En Noodstop

    Basiswerking en navigeren Aan-/uit zetten en noodstop 3.2 Aan-/uit zetten en noodstop In de volgende secties wordt beschreven hoe de diagnosetool aan en uit te schakelen en hoe een noodstop uit te voeren. 3.2.1 Aan zetten De diagnosetool gaat automatisch aan en het Home-scherm (Afbeelding 3-2) wordt geopend wanneer het apparaat voedingsstroom krijgt via de datakabel of via de AC/DC-voeding.
  • Pagina 15: Noodstop

    Basiswerking en navigeren Basisnavigatie 3.2.3 Noodstop BELANGRIJK: Uitvoeren van de noodstopprocedure tijdens communicatie met de voertuig-ECM kan op sommige voertuigen leiden tot ECM-problemen. Tijdens normale werking zet u de diagnosetool uit met de procedure Uit zetten zoals hierboven beschreven. De noodstopprocedure mag alleen worden gebruikt als de diagnosetool niet reageert op navigatie of de bedieningsknoppen, of onjuiste werking vertoont.
  • Pagina 16: Titelbalk

    Basiswerking en navigeren Basisnavigatie 3.3.2 Titelbalk De titelbalk boven in het scherm bevat korte informatie over de huidige werkingscondities van de diagnosetool. De opties op de titelbalk verschillen al naar gelang het merk en het model van het voertuig, de actieve functie en het menu dat is geselecteerd. De titelbalk bevat alleen informatie en geen te selecteren items.
  • Pagina 17: Pictogrammen Op Het Home-Scherm

    Basiswerking en navigeren Basisnavigatie 3.3.3 Pictogrammen op het Home-scherm Voor elke beschikbare functie van de diagnosetool staat er een pictogram op het Home-scherm. De onderstaande tabel bevat een beschrijving van de pictogramfuncties. Selecteer een pictogram op het Home-scherm om een functie te starten. U kunt ook bedieningsknoppen gebruiken om een functie te activeren.
  • Pagina 18: Standaard Bedieningspictogrammen Op De Werkbalk

    Basiswerking en navigeren Basisnavigatie 3.3.4 Standaard bedieningspictogrammen op de werkbalk Standaard bedieningspictogrammen worden beschreven in de volgende tabel. Specifieke functiepictogrammen staan beschreven in de betreffende hoofdstukken. De weergegeven bedieningspictogrammen variëren afhankelijk van de actieve functie of test. Selecteer een bedieningspictogram op een scherm om een bedieningsfunctie te activeren. U kunt ook bedieningsknoppen gebruiken om een functie te activeren.
  • Pagina 19: Schuifbalk

    Basiswerking en navigeren Basisnavigatie 3.3.5 Schuifbalk Er verschijnt een verticale schuifbalk langs de rechterkant van het scherm wanneer er aanvullende data is boven of onder wat er momenteel op het scherm wordt weergegeven (Afbeelding 3-3). Afbeelding 3-3 Schuifbalk 1— Begin: gaat naar het begin van de weergegeven data 2—...
  • Pagina 20: Schermberichten

    Basiswerking en navigeren Schermberichten 3.4 Schermberichten 3.4.1 Systeemberichten Er zijn vier types systeemberichten die kunnen worden weergegeven: Berichttype Beschrijving Berichten over laden en verbinden worden weergegeven wanneer de tool een interne Laden en bewerking aan het uitvoeren is zoals het laden van een database, het tot stand brengen verbinden van een verbinding met het voertuig of het starten van een test.
  • Pagina 21: Datakabelverbinding

    Basiswerking en navigeren Datakabelverbinding 3.5 Datakabelverbinding Scanner-tests kunnen alleen worden uitgevoerd als de datakabel is aangesloten op de diagnosetool en de voertuig-DLC. Dit geldt ook voor OBD-II/EOBD-tests. Afhankelijk van het voertuig, volstaat het de meegeleverde DA-4-datakabel of zijn er optionele adapters nodig.
  • Pagina 22 Basiswerking en navigeren Datakabelverbinding Hoe de datakabel aan te sluiten op het voertuig: 1. Volg de instructies op het scherm voor aansluiting op het voertuig (Afbeelding 3-4). 2. Selecteer Verder zodra de datakabel is aangesloten. De diagnosetool brengt een communicatieverbinding tot stand en toont een lijst met beschikbare tests.
  • Pagina 23: Hoofdstuk 4 Scanner

    Scanner Hoofdstuk 4 Dit hoofdstuk beschrijft de basiswerking van de Scanner-functie. Het pictogram Scanner bevindt zich op het Home-scherm. De Scanner-functie zorgt er voor dat uw diagnosetool kan communiceren met de elektronische regelsystemen van een voertuig. Hierdoor kunt u diagnostische foutcodes (DTC's) ophalen, PID-data bekijken en diagnostische tests uitvoeren.
  • Pagina 24: Bedieningspictogrammen Voor De Scanner

    Scanner Scanner-demonstratieprogramma 4.1.2 Bedieningspictogrammen voor de Scanner De Scanner-werkbalk bevat bedieningspictogrammen. De beschikbare bedieningspictogrammen zijn afhankelijk van de actieve functie of test. Een geel kader rond een pictogram (gemarkeerd) geeft aan dat het is geselecteerd. Andere bedieningspictogrammen (niet getoond) worden beschreven in Standaard bedieningspictogrammen op de werkbalk‚...
  • Pagina 25: Bediening Van De Scanner

    Scanner Bediening van de scanner 5. Selecteer Doorgaan. Het fabrikantenmenu wordt weergegeven. Hierin staan alle automerken die getest kunnen worden. 6. Selecteer een systeem uit het menu, selecteer vervolgens de submenu's die nodig zjjn om de gewenste demonstratie-informatie weer te geven. 4.3 Bediening van de scanner Het starten van Scanner opent een menulijst van voertuigfabrikanten en begint het proces met het identificeren van het te testen voertuig.
  • Pagina 26 Scanner Bediening van de scanner Er wordt een lijst met fabrikanten weergegeven (Afbeelding 4-2). Afbeelding 4-2 Fabrikantenlijst Op de lijst komt ook de naam Demonstratie voor. Hiermee wordt het demonstratieprogramma gestart (zie Scanner-demonstratieprogramma‚ op pagina 20). 2. Selecteer de voertuigfabrikant in de lijst. Er wordt een menu voor modeljaar weergegeven.
  • Pagina 27: Aansluiten Van De Datakabel

    Scanner Bediening van de scanner 4. Selecteer op bevestigingsscherm voertuig: a. OK om door te gaan. b. Annuleren om terug te gaan naar het vorige scherm. 4.3.2 Aansluiten van de datakabel Scanner-tests kunnen alleen worden uitgevoerd als de datakabel is aangesloten op de diagnosetool en de voertuig-DLC.
  • Pagina 28 Scanner Bediening van de scanner Nadat een systeem is geselecteerd en de diagnosetool een verbinding heeft gemaakt met het voertuig, wordt een menu van beschikbare tests weergegeven. Afbeelding 4-5 Hoofdmenu De opties in het hoofdmenu zijn afhankelijk van bouwjaar, merk en model van het testvoertuig. Het hoofdmenu kan de volgende opties hebben: Codesmenu: toont diagnostische foutcodes (DTC) die door de elektronische regelmodule •...
  • Pagina 29: Codes Weergeven

    Scanner Bediening van de scanner Codes weergeven Opent een lijst met diagnostische foutcodes (DTC) opgeslagen in de elektronische regelmodule (ECM) van het geselecteerde voertuig of een submenu van DTC-weergaveopties. Een codelijst bevat de DTC en een korte beschrijving (Afbeelding 4-6). Afbeelding 4-6 Codeweergave-scherm Submenuopties kunnen zijn: Foutcode-informatie: opent een lijst met codes in het ECM-geheugen.
  • Pagina 30 Scanner Bediening van de scanner 3. Selecteer Doorgaan om terug te gaan naar het Codesmenu. BELANGRIJK: De optie Codes wissen wist alle tijdelijke ECM-informatie, inclusief Enkelbeeld/storingsrecords. Zorg voordat u codes wist dat er geen vitale diagnostische informatie verloren zal gaan. Enkelbeeld/storingsrecords Hiermee wordt de DTC weergegeven die werd ingesteld, samen met de bijbehorende data, toen de ECM opdracht gaf het storingslampje (MIL) te activeren.
  • Pagina 31: De Datalijst Aanpassen

    Scanner Bediening van de scanner Weergegeven data kunnen ook worden gepauzeerd of opgeslagen voor bestudering in detail en raadpleging in de toekomst. Zie Bestanden opslaan‚ op pagina 31 en Databestanden pauzeren en bekijken‚ op pagina 32. De datalijst aanpassen Het pictogram Aangepaste datalijst op de werkbalk wordt gebruikt om te bepalen welke specifieke parameters moeten worden weergegeven.
  • Pagina 32: Parameters Vergrendelen

    Scanner Bediening van de scanner – Gebruik het pictogram Alles deselecteren om alle markeringen te verwijderen. 3. Selecteer Terug om de bijgewerkte datalijst weer te geven. Andere schermweergave Selecteer het pictogram Weergave om een afrolmenu met opties te openen: • PID-lijst 1 diagram •...
  • Pagina 33: Triggerniveaus Instellen

    Scanner Bediening van de scanner Vergrendelde parameters worden niet alleen boven in het hoofdgedeelte van scherm weergegeven, maar ook op hun normale plaats in de datalijst (Afbeelding 4-9). Links van de parameternaam staat een slotje om aan te geven dat deze parameter is vergrendeld. Hoe parameters te vergrendelen: 1.
  • Pagina 34 Scanner Bediening van de scanner Wanneer het triggeren is geactiveerd zorgt een "triggergebeurtenis" er voor dat het verzamelen van data pauzeert en de data in een bestand worden opgeslagen. Selecteer het pictogram Weergave om een menu met opties te openen: •...
  • Pagina 35: Opslaan En Beoordelen Van Scanner/Obd-Ii/Eobd-Databestanden

    Scanner Bediening van de scanner 5. Selecteer a op de werkbalk of druk op de knopY/a om de bovengrens in te stellen. Er wordt nu een lijn van het ondertriggerniveau weergegeven in het midden van de grafiek. 6. Selecteer de pictogrammen plus (+) en min (–) op de werkbalk of gebruik de pijlknoppen omhoog b en omlaag d om de lijn van het ondertriggerniveau op de gewenste positie in de grafiek te plaatsen.
  • Pagina 36: Databestanden Pauzeren En Bekijken

    Scanner Bediening van de scanner pc. De ShopStream Connect-applicatie is gratis beschikbaar online. Zie de informatie over de ShopStream Connect-website voorin deze handleiding voor meer informatie. De bedieningspictogrammen op de werkbalk worden beschreven in Bedieningspictogrammen voor de Scanner‚ op pagina 20 en in Standaard bedieningspictogrammen op de werkbalk‚...
  • Pagina 37: Algemene Functies

    Scanner Bediening van de scanner Gebruik de schuifbalk om snel door de data te bladeren. Gebruik de bedieningspictogrammen om de cursor nauwkeurig te plaatsen. De cursor, een verticale streep die de positie aangeeft in de grafische modus, wordt weergegeven vanaf het moment dat u gaat navigeren (Afbeelding 4-12).
  • Pagina 38: Scanner Afsluiten

    Scanner Scanner afsluiten 4.4 Scanner afsluiten De Scanner-functie blijft open zolang er een actieve communicatieverbinding is met het voertuig. U moet deze communicatieverbinding onderbreken om de tests af te kunnen sluiten en de diagnosetool uit te kunnen zetten. Er wordt een waarschuwingsbericht weergegeven als u probeert de diagnosetool uit te schakelen tijdens communicatie met het voertuig.
  • Pagina 39: Hoofdstuk 5: Obd-Ii/Eobd

    OBD-II/EOBD Hoofdstuk 5 Dit hoofdstuk beschrijft de basiswerking van de OBD-II/EOBD-functie. Het pictogram OBD-II/EOBD is te vinden op het Home-scherm. De OBD-II/EOBD-functie geeft toegang tot algemene OBD-II/EOBD-data. Algemene OBD-II/EOBD-data zijn data beperkt tot emissiegerelateerde diagnoses zoals: • Controle op emissiegerelateerde diagnostische foutcodes (DTC's) Controle op de oorzaak van een brandend storingslampje (MIL) •...
  • Pagina 40: Communicatie Starten

    OBD-II/EOBD OBD-II/EOBD-menu Communicatie starten Gebruik de volgende procedure om een OBD-II/EOBD-testsessie te beginnen: Hoe een OBD-II/EOBD-test uit te voeren: 1. Sluit de datakabel aan op het testvoertuig. 2. Selecteer Communicatie starten in het OBD-II/EOBD-menu. Er wordt een reeks berichten weergegeven met vermelding dat het voertuigtype (12 of 24 V) automatisch is vastgesteld.
  • Pagina 41: Gereedheid Van Bewaking

    OBD-II/EOBD OBD-II/EOBD-menu BELANGRIJK: Niet alle service-modi worden ondersteund door alle voertuigen. De beschikbare menuopties verschillen dus. Afbeelding 5-2 Menu Service-modus 4. Selecteer een test om door te gaan. Gereedheid van bewaking Gebruik dit menu-item om de gereedheid van het bewakingssysteem te controleren. Als een bewaking niet wordt ondersteund, dan wordt deze weergegeven als "niet ondersteund".
  • Pagina 42: ($02) Stilstaande Beeldendata Weergeven

    OBD-II/EOBD OBD-II/EOBD-menu ($01) Huidige data weergeven Deze test geeft seriële data verzonden door de geselecteerde elektronische regelmodule (ECM) van het voertuig. Het hoofdgedeelte van het scherm is in twee kolommen verdeeld. De linkerkolom geeft een beschrijving van de parameter en de rechterkolom geeft de parameterwaarde of -staat. Weergave-opties en bediening zijn hetzelfde als de Scanner-functie.
  • Pagina 43: ($05, 06, 07) Testparameters/Resultaten Weergeven

    OBD-II/EOBD OBD-II/EOBD-menu Hoe emissiegerelateerde data te wissen: 1. Selecteer Emissiegerelateerde data wissen in het menu. Een bevestigingsbericht wordt weergegeven om te helpen vermijden dat belangrijke data verloren gaan (Afbeelding 5-4). Afbeelding 5-4 Codesbevestigingsbericht wissen 2. Ga door na dit bevestigingsbericht. Het scherm wordt meerdere malen ververst terwijl het ECM-geheugen wordt gewist.
  • Pagina 44: ($08) Besturing Van Onboard Systeem Aanvragen

    OBD-II/EOBD OBD-II/EOBD-menu ($06) Onboard bewaakte systemen Hiermee wordt een menu met tests van de bewaakte systemen geopend. De beschikbare data is voor specifieke systemen en componenten die door het onboard diagnosesysteem continu bewaakt worden zoals ontstekingsfouten of niet-continu bewaakt worden zoals het katalysatorsysteem. Nadat u een menuselectie hebt gemaakt, worden de testresultaten getoond.
  • Pagina 45: Connectorinformatie

    OBD-II/EOBD OBD-II/EOBD-menu Connectorinformatie Hiermee wordt een database geopend met voor de meeste voertuigmerken en -modellen de locatie van de diagnoseconnector. Via de menu's vindt u snel moeilijk te vinden testconnectors. Hoe een diagnoseconnector te vinden in een voertuig: 1. Selecteer Connectorinformatie in het systeemmenu. Er wordt een lijst met voertuigfabrikanten weergegeven.
  • Pagina 46 OBD-II/EOBD OBD-II/EOBD-menu Selecteer Handmatige protocolselectie om een menu met opties te openen (Afbeelding 5-5). Afbeelding 5-5 Menu Handmatige protocolselectie Selecteer het pictogram Terug of druk op de knop N/X om terug te gaan naar het OBD-II/EOBD-hoofdmenu.
  • Pagina 47: Hoofdstuk 6 Eerdere Voertuigen En Data

    Eerdere voertuigen en data Hoofdstuk 6 Dit hoofdstuk beschrijft de basiswerking van de functie Eerdere voertuigen en data. Het pictogram Eerdere voertuigen en data is te vinden op het Home-scherm. Met deze functie selecteert u recent geteste voertuigen en hebt u toegang tot opgeslagen databestanden. 6.1 Menu Eerdere voertuigen en data De volgende opties zijn beschikbaar in het menu Eerdere voertuigen en data: •...
  • Pagina 48: Opgeslagen Data Bekijken

    Eerdere voertuigen en data Menu Eerdere voertuigen en data Hoe een selectie te maken uit de voertuighistorie: 1. Selecteer Eerdere voertuigen en data in het Home-scherm. 2. Selecteer Voertuighistorie in het menu. Een lijst met maximaal 25 eerder geteste voertuigen wordt weergegeven. Elk voertuig heeft een unieke bestandsnaam gekregen.
  • Pagina 49: Opgeslagen Gegevens Verwijderen

    Eerdere voertuigen en data Menu Eerdere voertuigen en data 6.1.3 Opgeslagen gegevens verwijderen Deze menuoptie wordt gebruikt om opgeslagen bestanden permanent te wissen uit het geheugen. Hoe een opgeslagen bestand te verwijderen: 1. Selecteer Eerdere voertuigen en data in het Home-scherm. 2.
  • Pagina 50: Hoofdstuk 7 Extra En Instellingen

    Extra en instellingen Hoofdstuk 7 Dit hoofdstuk beschrijft de basiswerking van de functie Extra. Het pictogram Extra is te vinden op het Home-scherm. Met deze functie kunt u de diagnosetool naar uw eigen voorkeuren configureren. 7.1 Menu Extra De volgende opties zijn beschikbaar via het menu Extra: •...
  • Pagina 51: Aansluiten Op Pc

    Extra en instellingen Menu Extra 7.1.1 Aansluiten op pc Met Aansluiten op pc zet u met behulp van een USB-kabel opgeslagen databestanden over van de diagnosetool naar uw pc. Met de optionele ShopStream Connect™ PC-software kunt u databestanden bekijken, printen en opslaan op uw pc.
  • Pagina 52: Systeeminformatie

    Extra en instellingen Menu Extra 7.1.3 Systeeminformatie Systeeminformatie: biedt de mogelijkheid octrooi-informatie en systeeminformatie te bekijken zoals de softwareversie en het serienummer van uw diagnosetool. Afbeelding 7-2 Systeeminformatie Hoe het scherm Systeeminformatie weer te geven: 1. Selecteer Extra in het Home-scherm om het menu te openen. 2.
  • Pagina 53: Systeeminstellingen

    Extra en instellingen Menu Extra Systeeminstellingen Selecteer Systeeminstellingen voor het openen van een menu met twee opties: Weergave en Datum & tijd. Beide selecties openen een extra menu. Optie voor Weergave zijn onder meer: • Helderheid‚ op pagina 50: past de intensiteit van de achtergrondverlichting van het scherm aan. •...
  • Pagina 54: Helderheid

    Extra en instellingen Menu Extra Helderheid Deze optie opent het scherm voor het instellen van de helderheid door de achtergrondverlichting van het display te wijzigen (Afbeelding 7-4). Afbeelding 7-4 Helderheidinstelling Elke keer dat het pictogram Plus of Min of het pijltje omhoog (b) of omlaag (d) wordt aangetikt, wordt de achtergrondverlichting een stap sterker of zwakker gemaakt.
  • Pagina 55: Werkbalk Met Hoog Contrast

    Extra en instellingen Menu Extra Werkbalk met hoog contrast Hiermee kunt u overschakelen naar een werkbalk met hoog contrast. Deze contrastrijke werkbalk heeft zwarte en witte pictogrammen met scherpe aftekening. Deze zijn beter zichtbaar in de felle zon of onder slechte lichtomstandigheden. Afbeelding 7-5 Werkbalk met hoog contrast Hiermee wordt een menu met twee opties geopend: Kleurenwerkbalk en Hoog contrast werkbalk.
  • Pagina 56: Tijd Achtergrondverlichting

    Extra en instellingen Menu Extra Fonttype Hiermee selecteert u het normale font of het vette font voor het weergeven van tekst op het scherm. Een vet font maakt schermtekst beter leesbaar in de felle zon of onder slechte lichtomstandigheden. Afbeelding 7-6 Vet font op zwarte achtergrond Hiermee wordt een menu met twee opties geopend: Normaal font en Vet font.
  • Pagina 57: Kalibreren Van Het Aanraakscherm

    Extra en instellingen Menu Extra Kalibreren van het aanraakscherm Door het aanraakscherm te kalibreren, blijft de nauwkeurigheid van het scherm behouden. BELANGRIJK: Om ernstige schade aan de diagnosetool te voorkomen, mag de kalibratieprocedure nooit worden afgebroken. Zet de diagnostetool nooit Uit als de schermkalibratie bezig is. Hoe het aanraakscherm te kalibreren: 1.
  • Pagina 58: Klokinstellingen

    Extra en instellingen Menu Extra Tijdzone Hiermee wordt een menu geopend met instellingen voor de tijdzone. Scroll naar de markering en selecteer uw lokale tijdzone. Zodra een tijdzone is geselecteerd, gaat de display terug naar het menu Instellingen. BELANGRIJK: Wanneer een optie wordt geselecteerd die de tijdinstellingen verandert, verschijnt er kort een melding op het scherm dat opgeslagen bestanden mogelijk overschreven kunnen worden (Afbeelding 7-8).
  • Pagina 59: Tijdnotatie

    Extra en instellingen Menu Extra 4. Tik op het pictogram omhoog (+) op het scherm of druk op de knop omhoog (b) om de waarde in het gemarkeerde veld te verhogen. Tik op het pictogram omlaag (-) op het scherm of druk op de knop omlaag (d) om de waarde in het gemarkeerde veld te verlagen.
  • Pagina 60: Scanner Configureren

    Extra en instellingen Menu Extra Scanner configureren Hiermee bepaalt u of het scannerscherm wel of niet een schaal weergeeft in de grafieken. Schalen zijn de maatstreepjes en waarden die op de horizontale as van de parametergrafieken worden afgebeeld. Als de schalen zijn uitgeschakeld, vult de golfvorm het complete grafiekgebied. Afbeelding 7-10 Schalen verbergen Hoe schaalweergave in of uit te schakelen: 1.
  • Pagina 61: Eenheden Configureren

    Extra en instellingen Menu Extra Eenheden configureren Hiermee opent u een dialoogvenster waarin u kunt kiezen tussen de in de VS/VK gebruikelijke of de metrische eenheden voor temperatuur, rijsnelheid, luchtdruk en andere drukken. Afbeelding 7-11 Menu Eenheden configureren Hoe de instelling van de eenheden te wijzigen: 1.
  • Pagina 62: Hoofdstuk 8 Onderhoud

    Onderhoud Hoofdstuk 8 8.1 Reinigen en inspecteren Volg onderstaande instructies om de diagnosetool in uitstekende conditie te houden: Controleer voor en na elk gebruik de behuizing, bedrading en aansluitingen op vuil en • beschadiging. • Veeg aan het eind van elke werkdag de behuizing, bedrading en aansluitingen schoon met een vochtige doek.
  • Pagina 63: Veiligheidsrichtlijnen Voor De Batterijen

    Onderhoud Onderhoud aan de batterijen 8.2.1 Veiligheidsrichtlijnen voor de batterijen Houd met het volgende rekening bij het werken met batterijen: • Sluit de batterijpolen niet kort. • Dompel de diagnosetool of de batterijen niet onder in water en zorg er voor dat water het apparaat of het batterijvak niet kan binnendringen.
  • Pagina 64: Batterijen Afvoeren

    Onderhoud Onderhoud aan de batterijen 2. Verwijder de oude batterijen. 3. Plaats zes nieuwe AA-batterijen. Let op de juiste polariteit die is aangegeven in de batterijsleuven. BELANGRIJK: Uw diagnosetool kan beschadigd raken als de batterijen niet met de juiste polariteit worden geplaatst.
  • Pagina 65: Index

    Index Diagnostische foutcodes (DTC's) 24 Aanraakscherm kalibreren 53 weergaveopties 51 Een te testen systeem selecteren 21 Aansluiten op een voertuig 21 Eenheden configureren 57 Aansluiten op pc 47 Enkelbeeld/storingsrecords 26 AC/DC-voeding 8 Algemene functies 24 Andere schermweergave 28 Foutcodes Zie Diagnostische foutcodes (DTC's) Functionele beschrijving 7 Batterij 7 Afvoeren 60...
  • Pagina 66 Index Scanner 19 Aangepaste datalijst 27 Afsluiten 34 Algemene functies 24 Codes wissen 25 Codesmenu 24 Communicatieprotocol 41 Dataweergave 29 Demonstratieprogramma 20 OBDII-tests 35 Systeem selecteren 21 Titelbalk 12 Verbinding maken 17 Voertuig-ID 21 Schermberichten 16 Schermindeling Scanner 15 Setup-opties voor de tool 46 Snelknop configureren 47 Specificaties 8...

Inhoudsopgave