• • de aansprakelijkheid ten opzichte van de cliënt of derden in enig opzicht wijzigen. Snap-on behoudt zich het recht voor op elk moment wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving. BELANGRIJK: Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door en besteed extra aandacht aan de veiligheidswaarschuwingen en -voorschriften voordat deze unit in gebruik wordt genomen of wordt onderhouden.
Veiligheidsinformatie Voor uw eigen veiligheid en de veiligheid van anderen, en om schade te voorkomen aan de uitrusting en de auto's waarop deze wordt gebruikt, is het van belang dat alle personen die de uitrusting bedienen of ermee in contact komen het bijgevoegde veiligheidshandboek — Diagnostic Safety Manual (Noord-Amerika) Veiligheidsmaatregelenboek (Europa) —...
Veiligheidsinformatie Veiligheidsconventies Veiligheidsvoorschriften hebben als doel persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur te voorkomen. Alle veiligheidsvoorschriften worden voorafgegaan door een markering die het gevarenniveau aangeeft. Wijst op een op handen zijnde gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, leidt tot de dood of ernstig letsel van de gebruiker of omstanders.
Inhoudsopgave De AC/DC-voeding aansluiten....................20 Unit aanzetten ........................20 Instellen voor printen ......................21 Aansluiten op een computer....................21 De scanner uitschakelen ......................21 Helderheid en contrast aanpassen..................22 Hoofdstuk 4: Navigatie....................... 23 Schermindeling........................23 Bovenste werkbalk ......................23 Bufferbalk ........................25 Het eigenlijke scherm.....................26 LED-indicators .......................26 Statusbalk ........................26 Items selecteren ........................27 Gebruikmaken van Simpel schuiven ..................
Pagina 7
Het displayvenster vervangen....................76 Bijlage A: Vragen en antwoorden..................77 Kan ik mijn andere Snap-on®-testadapters gebruiken met deze scanner?......77 Wat moet ik doen als mijn printer niet reageert?..............77 Wat moet ik doen als de unit niet volgens verwachting reageert wanneer ik op de Aan/uit-knop druk? ............................
Over deze handleiding Hoofdstuk 1 Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van het apparaat. Sommige afbeeldingen in deze handleiding kunnen modules en optionele apparatuur bevatten die zich niet op uw systeem bevinden. Neem contact op met een dealer voor meer informatie over andere modules en optionele apparatuur. 1.1 Conventies De volgende conventies worden gebruikt.
Hoofdstuk 1 Over deze handleiding 1.1.3 Terminologie "Selecteren" betekent dat u een knop of menu-item markeert met de thumbpad en uw keuze bevestigt met de knop Y/a. Voorbeeld: • Selecteer RESET. Dit is een verkorte beschrijving van de volgende procedure: 1.
Andere handleidingen 1.2 Andere handleidingen Deze scanner werkt samen met andere softwareproducten. Alle benodigde handleidingen staan op de cd met gebruikersdocumentatie voor diagnose, die wordt meegeleverd met uw scanner. Zie de betreffende handleiding voor informatie over deze producten.
(Antilock Brake System) en dergelijke, geselecteerde functionele tests en informatie voor het oplossen van problemen te leveren. De scanner kan ook dynamische gegevensparameters grafisch weergeven op het scherm. Afbeelding 2-1 SOLUS PRO™ 2.1 Functionele beschrijving In Afbeelding 2-2, Afbeelding 2-3 en Afbeelding 2-4 ziet u de externe voorzieningen van de scanner.
Technische specificaties Afbeelding 2-4 Achteraanzicht 1— Standaard 2— Ingebouwde haak 2.2 Technische specificaties Scherm: Liquid Crystal Display (lcd) Resolutie 640 x 240 256 kleuren 157,5 mm CompactFlash®-kaartsleuf: De CF-gegevensopslagkaart BELANGRIJK: Verwijder de CF-kaart nooit wanneer gegevens worden opgeslagen. Dit leidt tot het verlies van data.
65 mm Bedrijfstemperatuurbereik: 14 tot 40°C Opslagtemperatuurbereik: -20 tot 65°C Communicatieprotocollen De SOLUS PRO™ ondersteunt de volgende OBD-II/EOBD-communicatieprotocollen: SAE J1850 (VPW) SAE J1850 (PWM) ISO 9141-2 ISO 14230-4 (KWP 2000) ISO 15765-4 (CAN) Daarnaast kunt u met behulp van de optionele voertuigcommunicatiesoftware toegang verkrijgen tot uitgebreidere diagnose-informatie voor specifieke Noord-Amerikaanse, Japanse en Koreaanse voertuigmerken.
Bedieningselementen Afbeelding 2-5 Met standaard uitgeklapt De standaard kan ook tot een hangende positie worden uitgeklapt, door de linkerkant naar rechts te duwen en hem naar voren te draaien (Afbeelding 2-6). Afbeelding 2-6 Met standaard in hangende positie 2.4 Bedieningselementen Deze scanner heeft de volgende bedieningsknoppen (Afbeelding 2-2 op pagina 6): •...
Hoofdstuk 2 Inleiding 2.4.1 Knop Met de knop N/X kunt u het volgende doen: Een menu of programma afsluiten • • Een open lijst afsluiten en teruggaan naar het vorige menu • 'Nee' antwoorden op een ja/nee-vraag • Direct naar het hoofdmenu terugkeren 2.4.2 Knop Met de knop Y/a kunt u het volgende doen:...
Aansluitingen 2.5 Aansluitingen Deze scanner heeft de volgende aansluitingen (Afbeelding 2-3 op pagina 6): Ingang voor de DC-voedingsadapter • Mini-USB-poort • USB-poort • • Datakabelconnector 2.5.1 DC-voedingsingang De AC/DC-voeding voorziet de scanner van stroom via de DC-voedingsingang aan de bovenzijde van de unit (Afbeelding 2-3 op pagina 6). Zie de volgende hoofdstukken voor meer informatie: •...
Hoofdstuk 2 Inleiding 2.6.1 Voertuigvoeding Deze scanner kan 12 V voertuigspanning ontvangen, hetzij alleen via de datakabel, hetzij in combinatie met de optionele extra voedingskabels. Zie de volgende hoofdstukken voor meer informatie: “Datakabelconnector” op pagina 11 • • “Kabels” op pagina 14 •...
Voedingsspanning De acculader gebruikt dezelfde AC/DC-voedingsbron die kan worden gebruikt voor de voeding van de scanner. Zie “AC/DC-voeding” op pagina 13 voor meer informatie. Afbeelding 2-8 Accu en acculader 2.6.3 AC/DC-voeding Deze scanner kan via een wandaansluiting worden gevoed met behulp van de AC/DC- voeding (Afbeelding 2-9).
Hoofdstuk 2 Inleiding 2.7 Kabels Deze scanner maakt gebruik van de volgende kabels: Datakabel • Extra voedingskabels, aansteker en accu, optioneel • 2.7.1 Datakabel De datakabel (Afbeelding 2-10) wordt bij de scanner meegeleverd en maakt gebruik van verwisselbare testadapters voor aansluiting op voertuigdiagnoseconnectoren. Afbeelding 2-10 Datakabel Met de geïntegreerde bouten bevestigt u de uiteinden van de datakabel aan de scanner en de...
1. Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met de bedieningselementen en aansluitingen van de SOLUS PRO™. Zie “Bedieningselementen” op pagina 9 voor meer informatie. 2. Laad de accu op. Opladen kan twee tot drie uur duren. Zie “De accu gebruiken” op pagina 18 voor meer informatie.
Hoofdstuk 3 Aan de slag Afbeelding 3-2 Voorbeeld van selectie OBD-trainingsmodus 4. Markeer Communicatie starten in het OBD-hoofdmenu en druk op Y/a om de optie te selecteren. 5. Druk op Y/a wanneer het bericht verschijnt dat er verbinding met het voertuig is. 6.
Pagina 25
Aansluiten op voertuigspanning • “Voertuigvoeding” op pagina 12 “Aansluiten op voertuigspanning” op pagina 16 • Aansluiten op de voertuigspanning: 1. Sluit het ene uiteinde van de datakabel aan op de datakabelconnector boven op de scanner (Afbeelding 2-3 op pagina 6). 2.
Hoofdstuk 3 Aan de slag 3.4 De accu gebruiken De scanner wordt geleverd met een oplaadbare nikkelhydride-accu en een externe acculader. Zie de volgende hoofdstukken voor meer informatie: • “Accu” op pagina 12 “Acculader” op pagina 12 • “De accu vervangen” op pagina 75 •...
Pagina 27
De accu gebruiken Er gaat een rood statuslampje branden wanneer er wordt opgeladen. 4. Laat de accu opladen tot het groene statuslampje continu brandt. Als de accu te warm of te koud is, of als de accu niet oplaadt, gaan de rode en groene statuslampjes allebei knipperen.
Hoofdstuk 3 Aan de slag 3.5 De AC/DC-voeding aansluiten De AC/DC-voeding (meegeleverd) biedt energie vanaf een wandaansluiting. Zie de volgende hoofdstukken voor meer informatie: “DC-voedingsingang” op pagina 11 • “AC/DC-voeding” op pagina 13 • U sluit de AC/DC-voeding als volgt aan: 1.
Instellen voor printen Afbeelding 3-8 Voorbeeld van het hoofdmenu 1— Scanner: toegang tot voertuigtests 2— Bestandsbeheer: toegang tot bestanden die in het geheugen zijn opgeslagen 3— Hulpprogramma's: toegang tot instellingen en bedieningsfuncties 3.7 Instellen voor printen Deze scanner kan afdrukken maken wanneer deze met een USB-kabel is aangesloten op een compatibele printer.
Hoofdstuk 3 Aan de slag BELANGRIJK: Zet de scanner niet uit met de aan/uit-knop als deze in gebruik is in de scannermodus. Sluit de scannermodus af voordat u het systeem uitschakelt. U schakelt de unit als volgt uit: 1. U dient de voertuigcommunicatie te hebben afgesloten zoals beschreven in “Voertuigcommunicatie beëindigen”...
Navigatie Hoofdstuk 4 4.1 Schermindeling Schermen van de scanner (Afbeelding 4-1) bevatten gewoonlijk de volgende onderdelen: • De bovenste werkbalk bevat bedieningselementen voor testen. • Het eigenlijke scherm bevat menu’s en testdata. • De LED-indicators wijzen op bepaalde bedrijfscondities van de motor. Afbeelding 4-1 Voorbeeld van een schermindeling 1—...
Pagina 32
Hoofdstuk 4 Navigatie Tabel 4-1 Bedieningselementen bovenste werkbalk NAAM KNOP OMSCHRIJVING Hiermee wijzigt u de manier waarop de data worden Bekijken weergegeven. Hiermee wordt het verzamelen van data stopgezet en kunt u de Pauze in de buffer opgeslagen data bekijken. Weergeven Neemt voortdurend data op in de databuffer.
Schermindeling Afbeelding 4-4 Actief SCANNER-scherm Als u in tekstweergave in de bovenste werkbalk een andere knop selecteert met behulp van de pijlen links e en rechts c wordt de achtergrond van het eigenlijke scherm grijs, wat aangeeft dat het scherm niet actief is (Afbeelding 4-5). Zie “Voertuigcommunicatie beëindigen”...
Hoofdstuk 4 Navigatie 4.1.3 Het eigenlijke scherm In het eigenlijke (Afbeelding 4-7) scherm worden vragen weergegeven. De vragen begeleiden u door de identificatie van het voertuig en de selectie van taken. Zodra er communicatie is met een elektronische regelmodule (ECM), kunnen parameterdata worden weergegeven.
Items selecteren ATTENTIE: Voertuigspanning is nodig voor de communicatie tussen de scanner en het voertuig. Controleer of het pictogram van de voertuigspanning wordt weergegeven op de statusbalk voordat u tests uitvoert. 4.2 Items selecteren Gebruik de volgende instructies om te navigeren in de menustructuur en menuopties te selecteren.
Hoofdstuk 4 Navigatie Op schermberichten reageert u als volgt: Druk op Y/a of N/X zoals aangegeven in het bericht. • 4.5 Bevestigingsberichten Bevestigingsberichten laten u weten dat u op het punt staat een actie uit te voeren die niet ongedaan kan worden gemaakt, of vragen u om bevestiging om door te gaan wanneer een actie in gang is gezet.
Bediening Hoofdstuk 5 Belangrijke mededeling We hebben de functionaliteit en weergave van onze draagbare diagnoseapparatuur verbeterd door de grafische gebruikersinterface van de Scanner aan te passen. De meeste aanpassingen zijn niet van invloed op de navigatie van de apparatuur. Om eventuele verwarring te voorkomen, willen we u desondanks wijzen op het volgende: De Scanner heeft geen menu [Exit] meer.
Hoofdstuk 5 Bediening Zet de SOLUS aan (gebruik interne batterijen) Markeer Amerikaans, Aziatisch of Markeer de SCANNER-knop Europees in het submenu (met de thumbpad) Voertuigcommunicatie Markeer de fabrikant Markeer en druk op Y/ Selecteer een voertuigsysteem (voorbeeld Ford, Toyota) om het voertuig te selecteren: (voorbeeld: motor, Druk op Y/ transmissie, ABS)
Het voertuig identificeren 1— Scannerfunctie 2— Voertuigcommunicatiemenu 3— Submenu ATTENTIE: Voor een aantal opties wordt het submenu Bouwjaar weergegeven. U selecteert de fabrikant als volgt: 1. Selecteer in het hoofdmenu de optie Scanner. Het menu Voertuigcommunicatie wordt weergegeven (Afbeelding 5-2): 2.
Hoofdstuk 5 Bediening 5.3 Een systeem selecteren U moet het voertuigregelsysteem selecteren dat u wilt testen (Afbeelding 5-4). U selecteert als volgt een systeem: 1. Druk op de pijl omhoog b of omlaag d totdat de cursor zich bevindt op het systeem dat u wilt testen.
Scannerfuncties gebruiken Afbeelding 5-6 Voorbeeld van het systeemhoofdmenu 5.6 Scannerfuncties gebruiken De opties in het hoofdmenu van het systeem verschillen per merk en model. Zij kunnen de volgende omvatten: Dataweergave: Geeft dataparameterinformatie weer van de regelmodule van het • voertuig. Selectie kan een submenu van weergaveopties openen. •...
Hoofdstuk 5 Bediening Afbeelding 5-7 Voorbeeld van het datasubmenu Bij sommige modellen moet de motor worden ingeschakeld of gestart voordat er data kunnen worden weergegeven. Bij deze modellen wordt het bericht 'Wachten op communicatie' weergegeven als de motor niet is ingeschakeld of gestart. Dataschermen Na de keuze voor bepaalde data wordt een datalijst voor de geselecteerde module op het scherm weergegeven (Afbeelding 5-8).
Scannerfuncties gebruiken Een dataframe vasthouden U kunt één dataframe 'vasthouden' dat één datatransmissiecyclus is van de datastroom van de voertuigregelmodule. Als een frame wordt vastgehouden, worden alle data vergrendeld bij de laatste meting voordat op Y/a is gedrukt. Data in het geheugen van de scanner kunnen worden afgedrukt via Frame afdrukken in het Einde-menu.
Pagina 44
Hoofdstuk 5 Bediening Afbeelding 5-10 Voorbeeld van het menu Einde Het menu Einde kan de opties bevatten die in de volgende paragrafen worden besproken: • “Hervatten” op pagina 36 • “Aangepaste datalijst” op pagina 36 • “Data afdrukken” op pagina 37 “LED-menu”...
Pagina 45
Scannerfuncties gebruiken Afbeelding 5-11 Voorbeeld van het scherm Datamenu 2. Selecteer of deselecteer de gewenste parameters. 3. Selecteer DATA WEERGEVEN of druk op N/X om uw selecties te bevestigen en terug te gaan naar de dataweergave om de aangepaste datalijst weer te geven. Data afdrukken Als u in het Einde-menu de optie Data afdrukken selecteert, krijgt u twee mogelijkheden voor het afdrukken van data:...
Pagina 46
Hoofdstuk 5 Bediening Afbeelding 5-12 Bericht dat de printer wordt geïnitialiseerd Als het afdrukken is voltooid, gaat de scanner automatisch terug naar het Einde-menu. LED-menu Met LED-menu kunt u de bediening van LED's op de scanner programmeren om bepaalde digitale dataparameters te bewaken. Als een voertuig voor deze functies geen signalen afgeeft, blijven de betreffende LED's ongebruikt.
Pagina 47
Scannerfuncties gebruiken Algemene regels: De regels die hier worden bedoeld, zijn de regels van de datalijst en niet de regel met de softwarenaam. Regel 1 wordt permanent vastgehouden en kan niet worden vrijgegeven. • • Alleen de regels 2 en 3 kunnen worden vastgehouden. De regels 4, 5 en 6 schuiven altijd. •...
Hoofdstuk 5 Bediening Afbeelding 5-16 Voorbeeld van het menu Einde zonder vaste dataregels 3. Selecteer Regel 2 vasthouden om terug te keren naar het menu Einde (Afbeelding 5-17). 4. Druk op N/X om het menu Einde weer te openen (Afbeelding 5-17). Afbeelding 5-17 Voorbeeld van het menu Einde met een vaste regel 2 5.
Scannerfuncties gebruiken Afbeelding 5-18 Voorbeeld van submenu van Storingscodes Codes wissen De scanner wist bij sommige voertuigen storingscodes uit het geheugen van de regelmodule. Indien deze functie niet beschikbaar is op het testvoertuig, verschijnt Codes wissen niet als menuoptie. Enkelbeeld/Foutrecords Deze selectie geeft de storingscode en de bijbehorende data weer die zijn doorgegeven op het moment dat de elektronische regelmodule (ECM) de storingslamp (MIL) inschakelde.
Hoofdstuk 5 Bediening 6. Druk op de pijl omhoog b of omlaag d om het vierde teken in te voeren. 7. Druk op Y/a zodat de cursor naar het vijfde teken gaat. 8. Druk op de pijl omhoog b of omlaag d om het vijfde teken in te voeren. 9.
Scannerfuncties gebruiken 5.6.4 Algemene functies Met Algemene functies opent u een menu met beschikbare OBD-II/EOBD-functies in voertuigen van het bouwjaar 1996 en nieuwer. U hebt gewoonlijk de volgende opties: • Enkelbeeld: geeft data weer die zijn opgeslagen in het geheugen van de elektronische regelmodule op het moment dat er een storingscode wordt doorgegeven.
Hoofdstuk 5 Bediening Afbeelding 5-22 Voorbeeld van de optie Einde van diagnose 5.6.6 De scannermodus afsluiten Sluit de scannermodus altijd af voordat u het systeem uitschakelt. De manier waarop het afsluiten van de scannermodus verloopt, is afhankelijk van de geselecteerde weergaveoptie. BELANGRIJK: Het afsluiten van de scannermodus wil niet automatisch zeggen dat de communicatie met een voertuig veilig is beëindigd.
Data grafisch weergeven U wijzigt de schermweergave als volgt: 1. Selecteer de knop BEKIJKEN. Er wordt een vervolgkeuzemenu weergegeven (Afbeelding 5-23). Afbeelding 5-23 Voorbeeld van het menu BEKIJKEN 2. Selecteer een optie in het menu. Het scherm wordt gewijzigd in de geselecteerde weergave. 5.7.2 PID-lijstweergave De PID-lijstweergave (parameteridentificatie) geeft alle parameters in tabelindeling weer.
Hoofdstuk 5 Bediening PID's weergeven U kunt verzamelde PID-data weergeven door het scherm in de pauzestand te zetten (Afbeelding 5-26). Er kunnen maximaal 2000 dataframes worden weergegeven. Afbeelding 5-26 Voorbeeld van bovenste werkbalk in pauzestand in de PID-weergave 1— Knop Pauzeren/Opname 2—...
Data grafisch weergeven De PID-lijst sorteren Met de knop Sorteren op de werkbalk kunt u de parameterlijst op drie manieren ordenen: Standaard: in de volgorde van verzending door de elektronische regelmodule (ECM) • A-Z: in alfabetisch oplopende volgorde • Z-A: in alfabetisch afdalende volgorde •...
Hoofdstuk 5 Bediening Afbeelding 5-29 Voorbeeld van vergrendelde PID's 4. Herhaal de bovengenoemde stappen om meerdere PID's te vergrendelen. 5. Druk op N/X om terug te gaan naar de bovenste werkbalk. U kunt PID's als volgt ontgrendelen: 1. Selecteer een vergrendelde PID en selecteer Ontgrendelen in het parametermenu. Het vergrendelsymbool verdwijnt en de parameter kan weer worden verschoven zoals eerst.
Pagina 57
Data grafisch weergeven Afbeelding 5-31 Voorbeeld van een grafisch scherm 1— Maximumwaarde van opgenomen data 2— Huidige waarde 3— Minimumwaarde van opgenomen data Menu Parameter Als u data bekijkt in de grafische weergave, biedt de scanner een parametermenu (Afbeelding 5-32) met de volgende opties: •...
Pagina 58
Hoofdstuk 5 Bediening 2. Selecteer de parameter die u wilt vergrendelen. Het parametermenu wordt weergegeven. 3. Selecteer Vergrendelen. Er wordt een vergrendelsymbool weergegeven (Afbeelding 5-31). De vergrendelde grafiek wordt niet verplaatst als u de overige grafieken doorloopt. Afbeelding 5-33 Vergrendelsymbool dat een vergrendelde parameter aangeeft 4.
Pagina 59
Data grafisch weergeven Afbeelding 5-34 Voorbeeld van het handmatig aanpassen van de schaal van een parameter 3. Gebruik de pijl omlaag d om de maximaal weergegeven waarde in te stellen. 4. Druk op Y/a om de geselecteerde waarde in te stellen. 5.
Pagina 60
Hoofdstuk 5 Bediening 4. Druk op Y/a om de trigger in te stellen. Als het triggerniveau is ingesteld, verandert de doorlopende zwarte lijn in een stippellijn en wordt de positiewaarde niet meer weergegeven (Afbeelding 5-36). Afbeelding 5-36 Voorbeeld van ingestelde triggerniveaus 1—...
Pagina 61
Data grafisch weergeven Afbeelding 5-38 Voorbeeld van het dialoogvenster voor het verzamelen van snapshots Wanneer een momentopname wordt gemaakt, haalt de scanner een deel van de opgeslagen data op, legt hij data vast op het triggerpunt en slaat hij aanvullende data op na het triggerpunt. Hiermee krijgt u een volledig beeld van wat er vóór en na het triggerpunt is gebeurd.
Hoofdstuk 5 Bediening U kunt PID-triggeren als volgt deactiveren: Selecteer SNAPSHOT > PID-trigger. • Het vinkje naast de menuoptie verdwijnt. 5.7.5 Dataverzamelen onderbreken Met de knop Pauze wordt de dataverzameling tijdelijk gestopt of 'gepauzeerd' tijdens het bekijken van parameterdata in de PID-lijst of de grafische weergavenAfbeelding 5-41. Afbeelding 5-41 Knop Pauzeren - actuele data bekijken Als de knop Pauze wordt geselecteerd, verandert die in de knop Opname (Afbeelding 5-42),...
Data grafisch weergeven ATTENTIE: Parameters die zijn vergrendeld, worden ontgrendeld er een selectie wordt gemaakt via de knop Sorteren. 5.7.8 Cursors gebruiken Als in de grafische weergave data op het scherm in de pauzestand zijn gezet, wordt op de bovenste werkbalk de knop Cursor weergegeven (Afbeelding 5-44). Hiermee kunt u digitale amplitudemetingen van bevroren data bekijken.
Hoofdstuk 5 Bediening Wanneer u gepauzeerde data bekijkt, is de optie Uitzoomen beschikbaar in het vervolgkeuzemenu (Afbeelding 5-47). Afbeelding 5-47 Voorbeeld van in- en uitzoomopties voor gepauzeerde data Selecteer Uitzoomen zodat alle data in de buffer in de grafieken worden weergegeven. 5.8 Opgenomen data opslaan De scanner biedt verschillende opties voor het opslaan en bekijken van opgenomen data: •...
Pagina 65
Opgenomen data opslaan Het dialoogvenster Opmerkingen bestandsbeheer instellen wordt weergegeven (Afbeelding 5-49). Afbeelding 5-49 Voorbeeld van opmerkingenvak voor opgeslagen data 3. Gebruik de keuzemenulijsten om voertuiginformatie in te voeren. 4. Selecteer Opslaan om het dialoogvenster te sluiten. Er verschijnt een bericht dat de scannerdata worden opgeslagen. Zodra het bericht verdwijnt, is het bestand klaar voor weergave.
Hoofdstuk 5 Bediening Om een film op te slaan, doet u het volgende: 1. Selecteer de knop Opslaan op de werkbalk. Er wordt een vervolgkeuzemenu weergegeven (Afbeelding 5-48). 2. Selecteer Film opslaan in het menu. Het dialoogvenster Opmerkingen bestandsbeheer instellen wordt weergegeven (Afbeelding 5-49).
Pagina 67
Opgeslagen gegevens bekijken Afbeelding 5-52 Voorbeeld van het menu Bestandsbeheer Met het scherm Gegevensbeheer kunt u het geheugen van de scanner en de opgeslagen bestanden beheren (Afbeelding 5-53). Afbeelding 5-53 Voorbeeld van het scherm Gegevensbeheer 1— Opgeslagen databestanden 2— Locatie-indicators Bestandsbeheer Geeft weer waar opgeslagen bestanden staan;...
Hoofdstuk 5 Bediening 5.9.1 Opgeslagen bestanden zoeken Opgeslagen bestanden hebben de volgende kenmerken: • Type geeft het soort opgeslagen databestand aan: – SCM: filmdatabestand van maximaal 2000 datapunten opgeslagen via het item Alle pagina's opslaan op de bovenste werkbalk. – SCS: framedatabestand van maximaal 512 datapunten opgeslagen via het item Pagina opslaan op de bovenste werkbalk.
Opgeslagen gegevens bekijken 5.9.3 Opgeslagen gegevens bewerken Met de knop Bewerken opent u het dialoogvenster Opmerkingen bestandsbeheer instellen (Afbeelding 5-49). Gebruik de keuzemenulijsten om voertuiginformatie aan te passen. Druk op N/X om af te sluiten. 5.9.4 Opgeslagen gegevens weergeven Met de knop BEKIJKEN en de richtingspijlen kunt u films van databestanden weergeven. Er zijn twee manieren om databestanden weer te geven: •...
Hoofdstuk 5 Bediening 5.9.5 Opgeslagen bestanden verwijderen Met de knop VERWIJDEREN kunt u bestanden uit het geheugen verwijderen. ATTENTIE: In de fabriek geïnstalleerde bestanden kunnen niet worden verwijderd. U verwijdert bestanden als volgt: 1. Selecteer Bestandsbeheer > Gegevensbeheer. 2. Selecteer een bestand in de lijst. 3.
Opgeslagen gegevens bekijken 5.9.7 Alle bestanden selecteren Met ALLES SELECTEREN kunt u alle bestanden op het scherm markeren, zodat u deze kunt verwijderen, kopiëren of verplaatsen (Afbeelding 5-55). Afbeelding 5-55 Voorbeeld van het scherm ALLES SELECTEREN 5.9.8 Bestemming instellen voor opgeslagen bestanden Gebruik SETUP om de bestemming van opgeslagen bestanden op te geven(Afbeelding 5-56).
Hoofdstuk 5 Bediening 5.10 Printen Met de knop AFDRUKKEN kunt u het weergegeven scherm afdrukken. De volgende afdrukopties kunnen beschikbaar zijn: • Volledig scherm: alleen afdrukken wat op het scherm te zien is op het moment dat er wordt afgedrukt. •...
Hulpprogramma's Alle maateenheden keren terug naar de standaardwaarden wanneer de interne batterijen worden verwijderd of een andere softwaredatabase wordt geselecteerd. Tabel 5-1 Maateenheden: standaardinstellingen en opties INSTELLING STANDAARD OPTIE Temperatuur graden Celsius (°C) graden Fahrenheit (°F) Luchtdruk (inclusief kilopascal (kPa) inch kwik (“Hg) spruitstukdruk) Snelheid...
Hoofdstuk 5 Bediening Afbeelding 5-61 Voorbeeld van het menu HULPPROGRAMMA'S De beschikbare opties van Hulpprogramma's worden in de volgende paragrafen besproken: • “Instellingen” op pagina 66 • “Systeemwerkset” op pagina 72 • “Simpel schuiven” op pagina 72 “Aansluiten op pc” op pagina 73 •...
Hulpprogramma's Energiebeheer Met de optie Energiebeheer kunt u verschillende verlichtingsopties selecteren. Timer: op de ingestelde tijd wordt de verlichting uitgeschakeld. • Aan: de verlichting blijft altijd aan. • Uit: de verlichting staat altijd uit. • Zie “De scanner uitschakelen” op pagina 21 voor meer informatie. U stelt de energiebeheeropties als volgt in: 1.
Pagina 76
Hoofdstuk 5 Bediening ATTENTIE: Het dialoogvenster Data opslaan is ook beschikbaar in het menu Setup in het scherm Bestandsbeheer. Printer Selecteer Printer om de scanner te configureren voor uw printer. Deze scanner ondersteunt Hewlett-Packard (HP) PCL 3- en Epson Stylus-printers (kleur en zwart/wit). U configureert uw printer als volgt: 1.
Pagina 77
Hulpprogramma's Tijd Als u Tijd selecteert, kunt u de tijd instellen die bij de eigenschappen van Bestandsbeheer wordt weergegeven. U stelt de tijd op het systeem als volgt in: 1. Selecteer Hulpprogramma's > Instellingen > Tijd. Het dialoogvenster Tijd wordt weergegeven. 2.
Pagina 78
Hoofdstuk 5 Bediening S-knop Als u de S-knop selecteert, kunt u de functionaliteit van de S-knop wijzigen. Mogelijke functietoewijzingen zijn: • Afbeelding opslaan: Dit is de standaardinstelling, waarmee u een snapshot van het huidige scherm maakt. De snapshot wordt opgeslagen als bmp- of jpg-bestand dat kan worden geopend met behulp van een standaardinternetbrowser of grafische toepassing.
Pagina 79
Hulpprogramma's Om de achtergrond van het scherm te wijzigen, doet u het volgende: 1. Selecteer Hulpprogramma's > Instellingen > Kleurschema. Het dialoogvenster Kleurschema wordt weergegeven. 2. Druk op Y/a om een vervolgkeuzelijst te openen (Afbeelding 5-70). Afbeelding 5-70 Voorbeeld van het dialoogvenster Kleurschema 3.
Hoofdstuk 5 Bediening Navigatieprompts Met Navigatieprompts (alleen beschikbaar in Europa) kunt u bepalen hoe verwijzingen naar de knoppen Y/a en N/X op het scherm worden weergegeven. U wijzigt de navigatieprompts als volgt: 1. Selecteer Hulpprogramma's > Instellingen > Navigatieprompts. Het dialoogvenster Navigatieprompts wordt weergegeven. 2.
Hulpprogramma's U schakelt Simpel schuiven als volgt in of uit: Selecteer Hulpprogramma's > Simpel schuiven. • Rechts naast de optie Simpel schuiven wordt een vinkje weergegeven ten teken dat het hulpprogramma is ingeschakeld (Afbeelding 5-73). Afbeelding 5-73 Simpel schuiven geactiveerd ATTENTIE: Simpel schuiven blijft geactiveerd totdat u het handmatig uitschakelt.
Hoofdstuk 5 Bediening U kunt als volgt werkplaatsinformatie toevoegen: 1. Selecteer Hulpprogramma's > Werkplaatsinfo. Het scherm Werkplaatsinfo wordt weergegeven (Afbeelding 5-74). Afbeelding 5-74 Voorbeeld van het scherm Werkplaatsinfo 2. Sluit een USB-toetsenbord aan op de USB-poort aan de bovenkant van de scanner. Gebruik het toetsenbord om informatie in te voeren in de tekstvelden.
Onderhoud Hoofdstuk 6 In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen over het onderhoud aan bod: Reinigen en controleren op beschadiging • Batterijen vervangen • Opslagtips • • Vereisten bij afvalverwerking (milieugevaren) • “Het displayvenster vervangen” 6.1 Reinigen en controleren op beschadiging Zorg bij het gebruik van de scanner dat u het volgende doet: Controleer vóór en na elk gebruik de behuizing, bedrading en connectors op vuil en •...
Hoofdstuk 6 Onderhoud • Let op het juiste temperatuurbereik voor opslag. Zie “Technische specificaties” op pagina 7 voor meer informatie. 6.4 Afvoeren van de gebruikte accu Voer gebruikte batterijen altijd af overeenkomstig de plaatselijke milieuvoorschriften. 6.5 Het displayvenster vervangen Gebruik de optionele displayvensterset om de harde plastic frontplaat van de scanner te vervangen.
De antwoorden op de volgende vaak gestelde vragen bieden oplossingen voor eenvoudige problemen. • “Kan ik mijn andere Snap-on®-testadapters gebruiken met deze scanner?” op pagina 77 • “Wat moet ik doen als mijn printer niet reageert?” op pagina 77 •...
Bijlage A Vragen en antwoorden A.4 Waarom wordt de unit onverwacht uitgeschakeld? De interne batterijen zijn mogelijk bijna leeg. U wordt aangeraden alle voedingsbronnen te controleren. Zie “Voedingsspanning” op pagina 11 voor meer informatie.
Problemen oplossen Bijlage B In dit hoofdstuk worden problemen bij het gebruik van de scanner behandeld. B.1 Geen communicatie Als op het scherm een bericht 'GEEN COMMUNICATIE' of 'GEEN REACTIE VAN MODULE' (Afbeelding B-1) wordt weergegeven, betekent dit dat de scanner en de controlemodule van het voertuig om de een of andere reden niet met elkaar kunnen communiceren.
Bijlage B Problemen oplossen B.2 Accu laadt niet op Als de accu niet oplaadt: Het kan zijn dat de accu niet goed in de acculader is geplaatst. • Zorg dat de acculader voeding ontvangt en duw de accu, zonder geweld, goed in de lader tot het rode statuslampje gaat branden.
Pieptooncodes B.5 Pieptooncodes De scanner is uitgerust met een pieptoongenerator die een aantal hoorbare pieptonen produceert om de gebruiker op de hoogte te brengen van bepaalde omstandigheden. Gebruik de onderstaande tabel om de pieptonen te interpreteren: Tabel B-1 Definities van pieptooncode Functie Pieptooncode De scanner aanzetten...