Scanner
De PID-lijst (parameteridentificatie) is een weergave met 2 kolommen met de naam van de
parameters in de linkerkolom en de huidige waarden ervan in de rechterkolom
In de weergaven 1 grafiek, 2 grafieken en 4 grafieken wordt het scherm horizontaal verdeeld,
zodat gegevensgrafieken voor het aangegeven aantal parameters gelijktijdig kunnen worden
weergegeven
omlaag (d) om andere parameters weer te geven.
OPMERKING:
i
Eerder ingestelde voorwaarden, zoals sorteervolgorde of vergrendelde gegevens, blijven van
kracht als de schermweergave wordt gewijzigd.
Parameters vergrendelen
Gebruik het pictogram Vergrendelen/Ontgrendelen om geselecteerde gegevenslijnen te
vergrendelen en te voorkomen dat ze schuiven, of om eerder vergrendelde lijnen met gegevens
vrij te geven. Er kunnen maximaal drie gegevenslijnen tegelijkertijd worden vastgehouden. Met
deze functie kunt u gerelateerde parameters bij elkaar plaatsen, waardoor het gemakkelijker
wordt de waarden ervan te controleren en inconsistenties op te merken.
Vergrendelde parameters worden weergegeven als de bovenste frames van het hoofdgedeelte
van het scherm en ook op hun gebruikelijke positie in de gegevenslijst
aan de linkerzijde van de parameternaam een vergrendelingspictogram weergegeven om aan te
geven dat de parameter is vergrendeld.
z
Parameters vergrendelen:
1. Markeer de parameter die u wilt vergrendelen:
2. Selecteer het pictogram Vergrendelen/Ontgrendelen op de werkbalk om de parameter te
vergrendelen.
Er wordt nu een kopie van de vergrendelde parameter bovenaan de gegevenslijst weergegeven
en er wordt en vergrendelingspictogram weergegeven naast de parameternaam.
(Afbeelding
4-11). Gebruik de schuifbalk of de pictogrammen omhoog (b) en
Afbeelding 4-11 De weergave met vier grafieken
31
Gebruik van Scanner
(Afbeelding
4-9).
(Afbeelding
4-12). Er wordt