Pagina 1
® Gebruikershandleiding Scanner Scanner OBD-II/EOBD OBD-II/EOBD Begeleide Begeleide Scope / multimeter Scope / multimeter componenttests componenttests TSB’s TSB’s Eerdere voertuigen Eerdere voertuigen Extra Extra en data en data ZEEMSNL343A Rev. A...
De Snap-on Incorporated Software License Agreement is verkrijgbaar op: https://eula.snapon.com/diagnostics Informatie over het patent Een overzicht van Snap-on producten die beschermd worden door patenten in de Verenigde Staten en in andere landen, is te vinden op: https://patents.snapon.com Disclaimer en beperking van aansprakelijkheid De informatie, specificaties en illustraties in deze handleiding zijn gebaseerd op de meest recente informatie die beschikbaar was toen deze publicatie werd gedrukt.
Veiligheidsinformatie Voor uw veiligheid en die van anderen, alsook ter voorkoming van schade aan dit product en voertuigen waarop dit product wordt toegepast, is het belangrijk dat deze Veiligheidsinformatie in zijn geheel wordt gelezen en begrepen door iedereen die met het product werkt of ermee in contact komt.
Pagina 4
Veiligheidsinformatie Belangrijke veiligheidsinstructies LET OP Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, kan leiden tot licht of tamelijk ernstig letsel van de gebruiker of omstanders. Veiligheidswaarschuwingen kennen drie verschillende opmaakstijlen. Het gevaar wordt in een normale opmaakstijl beschreven. •...
Indeling van het beginscherm ..................9 Pictogrammen in het beginscherm................. 10 Titelbalk.......................... 11 Algemene bedieningspictogrammen op de werkbalk............. 12 Schermberichten ........................12 Snap-on berichten......................12 Voertuigcommunicatieberichten..................12 Hoofdstuk 4: Scanner ......................13 Basisbediening ........................13 Scanneroverzicht ......................13 Scanner - starten / stoppen.................... 13 Datakabelverbinding (OBD-II/EOBD Voertuigen) ............
Pagina 6
Totaal aantal geanalyseerde systemen (modules) ............66 Lijst van alle geanalyseerde systemen met totaal aantal DTC’s........67 Algemene OBDII DTC’s ....................68 Teststatus gereedheidsbewaking .................. 68 Voertuigsysteemrapport / Snap-on Cloud ................69 Het voertuigsysteemrapport afdrukken ................69 Hoofdstuk 7: Werking van OBD-II/EOBD................70 OBD-statuscontrole ......................70 Algemene OBD II-codecontrole ..................
Pagina 7
Registratie - Aan de slag ....................128 Snap-on Cloud - Registratie nieuwe gebruiker ............128 Snap-on Cloud scherm: Maak Verbinding ..............129 Gebruik van de Snap-on Cloud ..................130 Inloggen bij de Snap-on Cloud (geregistreerde gebruiker) ..........130 Navigatie op de Snap-on Cloud (Werkbalken).............131 Mijn bestanden......................132 Zoek ..........................137 Werkplaatsbestanden ....................138...
Pagina 8
Scanner-dataweergave ......................152 Afbeeldingsweergave ......................153 Scannercodeweergave.......................154 Voertuigsysteemrapport (codescan) afdrukken..............155 Voertuigsysteemrapport (codescan) aanpassen ..............157 Software-upgrades en -updates ..................160 Licentieovereenkomst voor eindgebruikers..............161 Hoofdstuk 16: Onderhoud ....................162 De scantool reinigen en inspecteren ..................162 Het aanraakscherm reinigen ..................162 Batterijonderhoud .......................162 Veiligheidsrichtlijnen voor de batterij................163 De batterij vervangen ....................164 Batterijen verwijderen ....................165 viii...
Deze handleiding Hoofdstuk 1 Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van de tool. Sommige illustraties in deze handleiding kunnen modules en optionele apparatuur bevatten die in uw systeem ontbreken. Neem contact met uw verkoper op voor informatie over de beschikbaarheid van andere modules en optionele apparatuur.
Deze handleiding Conventies De bovenstaande instructie is een verkorte vorm van de volgende procedure: 1. Navigeer naar de knop Helderheid en markeer deze. 2. Druk op de knop OK of op een soortgelijke knop. 1.1.4 Hyperlinks Hyperlinks springen naar een artikel, procedure of afbeelding met gerelateerde informatie in een elektronisch document.
Inleiding Voeding voor het diagnose-instrument Connectoren en aansluitingen voor datacommunicatiekabels en de AC-voeding bevinden zich aan de bovenkant van het diagnose-instrument. Afbeelding 2-3 1— Ledindicator van de batterijstatus 2— Stroomaansluiting - aansluiting AC-voeding 3— Aansluitingen scope/multimeter - Scope en multimeter kabelaansluitingen 4—...
Inleiding Voeding voor het diagnose-instrument 2.2.2 Interne accupack Het diagnose-instrument kan worden gevoed door de interne, oplaadbare accu. Een volledig opgeladen standaard-accupack levert voldoende stroom voor ongeveer 3 uur ononderbroken gebruik. Voor instructies voor verwijdering en installatie van het accupack zie, De batterij vervangen, op pagina 164.
Navigatie Hoofdstuk 3 Dit hoofdstuk beschrijft de basisbediening van het diagnose-instrument, navigatie, schermindeling, pictogramfuncties en schermberichten. Zorg voordat u het diagnose-instrument gebruikt dat de accupack volledig is opgeladen of dat het apparaat wordt gevoed door de AC-voeding. 3.1 In-/uitschakelen en nooduitschakeling De volgende hoofdstukken beschrijven hoe u het diagnose-instrument kunt in- en uitschakelen en hoe u een nooduitschakeling kunt uitvoeren.
Navigatie Bedieningstoetsen 3.1.3 Uitschakelen in noodsituatie BELANGRIJK: Het gebruik van de procedure voor nooduitschakeling tijdens het communiceren met het voertuig-ECM kan bij sommige voertuigen leiden tot problemen met de ECM. Tijdens normaal gebruik schakelt u het diagnose-instrument uit via de hierboven beschreven procedure Uitschakelen.
Navigatie Basisnavigatie Item Knop Beschrijving Met de richtings- of pijltoetsen verplaatst u de cursor of markering in de desbetreffende richting: Directioneel - Omhoog (b) • bedieningspadto Omlaag (d) • etsen Links (e) • Rechts (c) • Een programmeerbare functietoets die voorziet in een S (Sneltoets) - snelkoppeling voor het uitvoeren van een verscheidenheid aan Druktoetstype...
Navigatie Basisnavigatie 3.3.2 Pictogrammen in het beginscherm Elke beschikbare functie van het diagnose-instrument wordt vertegenwoordigd door een pictogram in het beginscherm. Selecteer een pictogram in het beginscherm om een functie te starten. U kunt ook de bedieningstoetsen gebruiken om een pictogram te selecteren. Gebruik de richtingstoetsen om de gewenste functie te markeren en druk vervolgens op de toets Y/Accepteren om deze te selecteren.
Navigatie Basisnavigatie 3.3.3 Titelbalk De titelbalk (Afbeelding 3-3) bovenaan het scherm bevat basisinformatie over de huidige werkingsvoorwaarden van het diagnose-instrument. De opties op de titelbalk verschillen al naar gelang het merk en het model van het voertuig, welke functie actief is, welke test wordt uitgevoerd en het menu dat is geselecteerd.
Opgeslagen gegevens weergeven te selecteren. 3.4 Schermberichten 3.4.1 Snap-on berichten Regelmatig worden berichten weergegeven om u te informeren over software-updates en upgrades, en andere belangrijke informatie. U moet deze berichten bevestigen voordat u verder kunt gaan. Selecteer Bevestigen of OK om verder te gaan.
Scanner Hoofdstuk 4 Het pictogram Scanner bevindt zich in het beginscherm. De functie Scanner van het diagnose-instrument wordt gebruikt om te communiceren met de elektronische regelsystemen van het onderhanden voertuig. Hiermee kunt u tests uitvoeren, diagnostische foutcodes (DTCs) uitlezen en live gegevensparameters inzien van verschillende voertuigsystemen zoals de motor, transmissie, antiblokkeerremsysteem (ABS), en meer.
Basisbediening 4.1.3 Datakabelverbinding (OBD-II/EOBD Voertuigen) BELANGRIJK: Gebruik alleen de originele Snap-On datakabels en accessoires met uw diagnose-instrument. De totale lengte van de datakabel mag niet langer zijn dan 114,17 inch (2,9 meter). Basisprocedure voor het verbinden van de datakabel: Voor alle met OBD-II/EOBD compatibele voertuigen - gebruik de meegeleverde DA-4 datakabel.
Pagina 23
Scanner Basisbediening 3. Druk indien nodig op de drukknop van de LED-zaklamp aan het uiteinde van de datakabel om de LED-zaklamp in te schakelen (Afbeelding 4-3), en zoek de DLC. Afbeelding 4-3 4. Verbind het 16-pins (J-1962) uiteinde van de DA-4 kabel (Afbeelding 4-4) met de DLC van het voertuig.
Scanner Basisbediening 4.1.4 Schermindeling en pictogrammen De volgende algemene kenmerken bedieningspictogrammen zijn van toepassing op de functie Scanner en de functie OBD-II/EOBD. kenmerken Scanner 1— Titelbalk—toont de actieve test, voertuiginformatie en de status van het diagnose- instrument. De titelbalk wordt weergegeven voor alle functies en bevat alleen informatie. De balk bevat geen selecteerbare items.
Scanner Basisbediening Bedieningspictogrammen voor de functie Scanner De Scanner-werkbalk bevat bedieningspictogrammen. Afhankelijk van de actieve functie of test worden er andere bedieningspictogrammen weergegeven. Een geselecteerd pictogram wordt aangegeven met een geïnverteerde kleurstelling (gemarkeerd). Andere bedieningspictogrammen (niet weergegeven) zijn beschreven in Algemene bedieningspictogrammen op de werkbalk, op pagina 12.
Scanner Basisbediening 4.1.5 Basisbediening van de Scanner (snelle start) Deze paragraaf geeft de basisstappen weer van de bediening van de scanner en is slechts bedoeld als snelzoekgids. Volg de verwijzingen in deze paragraaf voor gedetailleerdere informatie over de bediening. Starten (basisstappen) NOOT: Menu’s, opties en procedures kunnen variëren per voertuig.
Pagina 27
Scanner Basisbediening Gebruik de volgende procedure om een voertuig te identificeren: NOOT: De volgende procedure is van toepassing op de meeste OBD-II-voertuigen en kan variëren, afhankelijk van het voertuig. Niet alle voertuigen ondersteunen de Instant ID en/of Auto ID functies. 1.
Pagina 28
Scanner Basisbediening Afbeelding 4-7 b. Als Instant ID niet wordt ondersteund, zult u worden gevraagd om het merk van het voertuig te kiezen en het bouwjaar (indien nodig). Hierna verschijnt een menukeuze waarbij u kunt kiezen voor Automatische ID of Handmatige ID. - Na de keuze Automatische ID (indien ondersteund door het voertuig) verschijnt kortstondig een communicatiescherm met de mededeling dat het diagnose- instrument probeert te communiceren met het voertuig om deze te identificeren.
Scanner Basisbediening Instant ID De functie Instant ID kan veel tijd besparen bij het identificeren van een voertuig, omdat het automatisch communiceert met het voertuig om het voertuigidentificatieproces te voltooien. Voor het uitvoeren van deze functie zijn specifieke ondersteuningsvoorwaarden voor het voertuig en bepaalde verbindingsprocedures vereist.
Scanner Basisbediening 4.1.7 Systeem selecteren Nadat het voertuig is geïdentificeerd, verschijnt een menu met beschikbare systemen en/of opties (Afbeelding 4-8). De systeemopties worden standaard weergegeven in categorieën (bijv. Motor, Transmissie, Bedieningselementen van de carrosserie, Instrumenten, enz.) (Afbeelding 4-8). In deze modus staan veelgebruikte selecties boven aan de lijst.
Scanner Basisbediening 4.1.8 Menuopties in het systeemmenu Wanneer een systeem (bijv. Motor, Transmissie, Antiblokkeerremsysteem, enz) is geselecteerd, verschijnen de beschikbare opties voor dat systeem (Afbeelding 4-8). Afbeelding 4-10 NOOT: De menu’s en de navigatie variëren afhankelijk van het voertuig. Het hoofdmenu van het systeem kan het volgende bevatten: Menu Codes—weergeven Diagnostische probleemcodesvan de ECM.
Scanner Codes - Weergeven / Opslaan 4.2 Codes - Weergeven / Opslaan 4.2.1 Menu Codes Nadat een systeem is geselecteerd, kan de selectie “Menu codes” onder een andere naam verschijnen (bijv. Codes, Codemenu, Alleen codes, Codes (geen gegevens), Service codes) of iets vergelijkbaars, afhankelijk van de fabrikant van het voertuig.
Scanner Codes - Weergeven / Opslaan Het submenu bevat de volgende opties: Informatie over probleemcodes—hiermee opent u een lijst met codes in het ECM-geheugen. • Historische codes—hiermee opent u een lijst met codes waarvan de symptomen zich op het • moment niet voordoen.
Scanner Codes - Weergeven / Opslaan Stilstaand beeld/Storingsrecords Selectie van Stilstaand beeld/Storingsrecords laat de diagnostische probleemcode zien die was uitgelezen. Wanneer daarna het pictogram Stilstaand beeld (Afbeelding 4-12) wordt geselecteerd verschijnen de bijbehorende Stilstaand-beeld gegevens die zijn vastgelegd toen het ECM het storingslampje (MIL) heeft ingeschakeld.
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 4.3 Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 4.3.1 Menu Gegevens Door Gegevens te kiezen of een andere vergelijkbare gegevensmenu-optie (bijv. Gegevensweergave) uit het hoofdmenu van een voertuigsysteem (afhankelijk van de voertuigfabrikant) verschijnt het menu Gegevens (Afbeelding 4-13).
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Alle systeemgegevens Alle PID-lijsten van Systeemgegevens geven alle beschikbare PID's weer voor dat systeem (indien ondersteund). In het voorbeeld in Afbeelding 4-15, dat uit een Motorsysteemgegevensmenu komt, kan de Motorgegevensoptie worden gebruikt om alle PID's van de motor weer te geven.
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Aangepaste gegevenslijst (PID-lijst) Het pictogram Aangepaste gegevenslijst op de werkbalk wordt gebruikt om te bepalen welke specifieke PID's moeten worden weergegeven. Als u het aantal PID's in de gegevenslijst verkleint, kunt u uw aandacht richten op verdachte of symptoomgebonden gegevensparameters.- U kunt de meeste PIDs toevoegen aan of verwijderen uit de lijst, maar bepaalde vitale PID's mogen niet worden verwijderd.
Pagina 38
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Met de werkbalkpictogrammen kunt u bepalen welke parameters u selecteert of deselecteert voor opname in of verwijdering uit de aangepaste gegevenslijst: Pictogram Beschrijving Sorteren - dit pictogram bepaalt de volgorde waarin PID-gegevens worden vermeld op het scherm. Selecteren/Deselecteren - gebruik dit pictogram om afzonderlijke parameters in de lijst te verbergen of weer te geven.
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 5. Selecteer Terug vanuit de Aangepaste gegevenslijst om het menu Gegevenslijst te openen, uw nieuwe aangepaste lijst geeft een selecteerbare optie weer bovenaan de lijst (Afbeelding 4-20). Deze Aangepaste lijst optie blijft alleen als optie bestaan zolang u in het menu Gegevens bent.
Pagina 40
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Een Systeemoverkoepelende aangepaste gegevenslijst maken: 1. Selecteer het pictogram Aangepaste gegevenslijst op de werkbalk van het menu Gegevens (Afbeelding 4-21). Met het pictogram Aangepaste gegevenslijst kunt u een aangepaste lijst starten direct vanuit het menu Gegevens. Afbeelding 4-21 2.
Pagina 41
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 3. Nadat u alle PIDs heeft geselecteerd die u nodig hebt (Afbeelding 4-23), kunt u het pictogram Accepteren (Afbeelding 4-23) kiezen om de aangepaste lijst te bekijken. Afbeelding 4-23 4. De aangepaste lijst wordt weergegeven (Afbeelding 4-24).
Pagina 42
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 5. Selecteer Terug vanuit de Aangepaste gegevenslijst om het menu Gegevenslijst te openen, uw nieuwe aangepaste lijst geeft een selecteerbare optie weer bovenaan de lijst (Afbeelding 4-25). Deze Aangepaste lijst optie blijft alleen als optie bestaan zolang u in het menu Gegevens bent.
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 4.3.2 Gegevensweergave (lijst / grafieken) Een voorbeeld van een Gegevens scherm kunt u vinden in Afbeelding 4-26. Dit voorbeeld laat een PID-lijst weergave zien. De PID-lijst bestaat uit twee kolommen: de linkerkolom bevat een beschrijving van de parameter en de rechterkolom bevat de huidige parameterwaarde of -status.
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Gegevensweergave veranderen (lijst / grafiek) Als u het pictogram Weergeven selecteert (Afbeelding 4-28) wordt er een vervolgmenu met opties weergegeven: PID-lijst • 1 grafiek • 2 grafieken • 4 grafieken • De PID-lijst (parameteridentificatie) is een weergave met 2 kolommen met de naam van de parameters in de linkerkolom en de huidige waarden ervan in de rechterkolom (Afbeelding 4-28).
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) In de grafiekweergaven 1, 2 en 4 wordt het scherm horizontaal verdeeld, zodat gegevensgrafieken voor het aangegeven aantal parameters gelijktijdig kunnen worden weergegeven (Afbeelding 4-29). Afbeelding 4-29 In de grafiekweergave geeft de tekst (Afbeelding 4-30) links van de grafiek informatie over: Bovenaan - PID beschrijving •...
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Parameters vergrendelen: 1. Markeer de parameter die u wilt vergrendelen. 2. Selecteer het pictogram Vergrendelen/Ontgrendelen op de werkbalk om de parameter te vergrendelen. Er wordt nu een kopie van de vergrendelde parameter bovenaan de gegevenslijst weergegeven en er wordt en vergrendelingspictogram weergegeven naast de parameternaam.
Pagina 47
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) De meest recente gegevens blijven beschikbaar voor inzage wanneer u op Onderbreken drukt, en kunnen opnieuw worden ingezien met behulp van de bedieningselementen van de werkbalk. De Gegevensbufferindicator (Afbeelding 4-32 linkerpijltje) geeft een visueel beeld van de hoeveelheid opgeslagen buffergegevens.
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 4.3.5 Over Cursors Verticale cursors waarmee specifieke gegevensreferentiepunten kunnen worden gemarkeerd, worden automatisch getoond (in grafische PID weergaven). Grijs (Onderbreken/Opslaan) - Als u Onderbreken of Opslaan selecteert tijdens het verzamelen van gegevens, wordt er automatisch een verticale grijze cursor geplaatst op dat punt in de gegevens, om aan te geven waar de gegevens zijn onderbroken of opgeslagen.
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 4.3.6 Onderbreken en Inzien van actieve gegevens Tijdens normaal bedrijf worden gegevens van de voertuig-ECM voortdurend opgeslagen in het buffergeheugen, terwijl deze op het scherm worden weergegeven. De functie Onderbreken stelt u in staat om het verzamelen van gegevens tijdelijk te onderbreken voor gedetailleerde controle. Actieve gegevens onderbreken en inzien: 1.
Pagina 50
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Afbeelding 4-35 NOOT: Het pictogram Sneltoets kan worden ingesteld op het uitvoeren van de functie Onderbreken/ Afspelen. Zie Snelknop configureren, op pagina 111 voor meer informatie. Gegevensverzameling herstarten (na onderbreking): Selecteer het pictogram Start. •...
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 4.3.7 Gegevensbestanden opslaan Het opslaan van gegevens is nuttig wanneer u probeert een met tussenpozen opduikend probleem te isoleren of als u een reparatie wilt controleren. Tijdens normaal bedrijf worden gegevens van de voertuig-ECM voortdurend opgeslagen in het buffergeheugen, terwijl deze op het scherm worden weergegeven.
Pagina 52
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Afhankelijk van de hoeveelheid opgeslagen gegevens kan de blauwe cursor uiterst links naast de beschrijving staan, of uiterst rechts naast de schuifbalk, waardoor deze moeilijk zichtbaar is. Als dit gebeurt, gebruik dan de bedieningspictogrammen om door de gegevens te bewegen totdat u de cursor kunt zien.
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Weergeven van opgeslagen gegevens (op een pc) Opgeslagen gegevensbestanden kunnen ook worden gedownload naar een pc met behulp van de Mini USB-aansluiting. Wanneer er verbinding is met de pc, kunnen de gegevensbestanden worden afgedrukt, overgezet en gekopieerd met behulp van ShopStream Connect. ShopStream Connect is een pc-toepassing die een interface vormt tussen het diagnose-instrument en een pc.
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 4.3.9 Gebruik van Triggers Beschrijving en eigenschappen van Triggers Het instellen van PID triggers geeft de mogelijkheid om het diagnose-instrument te configureren om PID gegevens automatisch als bestand op te slaan wanneer een parameter een boven-/ ondergrens bereikt (triggerpunt).
Pagina 55
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) 6— Cursor voor het triggeractiveringspunt - Een rode cursorlijn in de PID-gegevens toont waar de trigger werd geactiveerd. 7— Boven- en ondergrenslijnen (niet bewapend en geactiveerd) - Grijze grenslijnen verschijnen wanneer de trigger is bewapend maar niet geactiveerd, en nadat de trigger is geactiveerd.
Pagina 56
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Als er triggers zijn ingesteld, zijn dit de menuopties: - Trigger wissen—verwijdert de gemarkeerde trigger - Trigger uitschakelen—schakelt de gemarkeerde trigger uit - Alle triggers wissen—verwijdert alle eerder ingestelde triggers. 3. Selecteer het pictogram Stel trigger in. Er verschijnt een grafiek van de gemarkeerde PID- en configuratiepictogrammen (Afbeelding 4-43).
Pagina 57
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Afbeelding 4-44 Het scherm keert terug naar de PID-gegevensweergave waar de triggerpunten worden getoond als horizontale lijnen door de parametergrafiek.Afbeelding 4-45 Herhaal deze procedure, indien gewenst, om triggerpunten in te stellen voor andere parameters (maximaal drie), indien gewenst. NOOT: Er kunnen slechts voor drie parameters tegelijkertijd triggerniveaus ingesteld zijn, maar er hoeft slechts aan een van de voorwaarden te worden voldaan om een trigger te activeren.
Pagina 58
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Afbeelding 4-46...
Scanner Gegevens inzien en opslaan (PID’s) Over geactiveerde triggers Een trigger wordt geactiveerd (rode vlag verschijnt) wanneer een parameter een boven-/ ondergrens raakt (triggerpunt). Wanneer een trigger wordt geactiveerd: Gegevensverzameling wordt kort onderbroken terwijl de Scanner een opname vastlegt van •...
Scanner Functietesten 4.4 Functietesten De selectie voor Functietests wordt gebruikt voor toegang tot voertuig-gebonden subsysteemtests. Beschikbare tests variëren per fabrikant, jaar en model. Alleen de tests die beschikbaar zijn voor het geïdentificeerde voertuig, worden weergegeven in het menu. Er zijn verscheidene types functietests: Informatieve tests—dit zijn alleen-lezen tests, zoals VIN selecteren in het menu Functietests •...
Pagina 61
Scanner Functietesten Afbeelding 4-49 Het pictogram Test op de werkbalk activeert de test en het pictogram Terug of een soortgelijk pictogram annuleert de test. Voor variabele controletests wordt de variabele waarde weergegeven tussen het hoofdgedeelte en de werkbalk. De pictogrammen Plus en Min op de werkbalk verhogen en verlagen respectievelijk de variabele waarde.
Het diagnose-instrument is uitgerust met de mogelijkheid om verbinding met een wifi-netwerk te maken, maar de verbinding is uitsluitend bestemd voor het Snap-on Web Services Network. Voordat u Intelligente diagnostiek gaat gebruiken moet u verbinden met een draadloos netwerk en Wi-Fi inschakelen.
Pagina 63
Intelligente diagnose Navigatie in het Hoofdmenu De basisnavigatie bestaat uit het selecteren van de gewenste menukaart om die functie te openen. Gebruik het pictogram Terug op de bovenste werkbalk om terug te navigeren naar het vorige scherm. De volgende beschrijvingen worden gebruikt bij Afbeelding 5-2.
Intelligente diagnose Vervolgmenu Coderesultaten 5.3 Vervolgmenu Coderesultaten Via het menu Coderesultaten kunt u snel een keuze maken uit iedere gescande code van de codelijst, zonder Intelligente diagnostiek te hoeven verlaten. Selecteer een code om specifieke gegevens in te zien over die code binnen Intelligente diagnostiek. Afbeelding 5-3 5.4 Grafiek Meest-voorkomende reparaties De grafiek Meest voorkomende reparaties...
Intelligente diagnose Technische bulletins 5.5 Technische bulletins De kaart Technische bulletins (Afbeelding 5-5) bevat een snelle link naar OEM Terugroeping, TSB en campagne-informatie die mogelijk beschikbaar zijn voor de geselecteerde code. Een rood pictogram (Afbeelding 5-5) geeft het totale aantal terugroepingen, de TSB's, en •...
Intelligente diagnose Slimme gegevens 5.6 Slimme gegevens Slimme gegevens filtert alle niet-relevante PID's eruit en laat een standaardlijst zien van parameters die een relatie hebben tot de geselecteerde code. Daarnaast worden bepaalde PID's in de lijst vooraf ingeschakeld om waarden te signaleren die buiten de verwachte bandbreedte liggen.
Pagina 67
Intelligente diagnose Slimme gegevens Afbeelding 5-10 Selectie van het pictogram Terug opent het hoofdmenu van Slimme gegevens (Afbeelding 5-11), waarin ook aanvullende opties zijn opgenomen voor de gegevenslijst (onderin het scherm). Afbeelding 5-11...
Intelligente diagnose Slimme gegevens 5.6.1 Slimme-gegevens PID’s Eigenschappen en bediening van Slimme-gegevens PID's: Elke PID waar een vlag bijstaat is vooraf geconfigureerd en ingeschakeld. • Een rode vlag geeft aan dat de bedrijfstoestand van de parameter de – grenswaarde(n) overstijgt en dat de trigger is geactiveerd. Een blauw-omrande vlag geeft aan dat de parameter is ingeschakeld en binnen de –...
Intelligente diagnose Functionele tests en procedures voor opnieuw instellen 5.7 Functionele tests en procedures voor opnieuw instellen Selectie van de kaart Functionele tests en procedures voor opnieuw instellen (Afbeelding 5-13) opent het hoofdmenu Tests (Afbeelding 5-14), met een lijst van bidirectionele tests en procedures voor probleemoplossing van de selecteerde codes.
Intelligente diagnose Begeleide componenttests (GCT) 5.8 Begeleide componenttests (GCT) Selectie van de kaart Begeleide componenttests (Afbeelding 5-15) opent het hoofdmenu van Begeleide componenttests (Afbeelding 5-16), met daarin een lijst van tests voor probleemoplossing van de geselecteerde codes. De bediening van en navigatie in Begeleide componenttests in Intelligente diagnostiek is vergelijkbaar met die van de Begeleide componenttests in het beginscherm.
Pagina 71
Intelligente diagnose Begeleide componenttests (GCT) Begeleide componenttests geven u stap-voor-stap instructies om u te begeleiden door het proces van het uitvoeren van componenttests. Deze kunnen componentinformatie en -specificaties bevatten (Afbeelding 5-18). Afbeelding 5-18 In sommige tests wordt mogelijk de multimeter of labscoop automatisch geconfigureerd om de geselecteerde test uit te voeren.
(Afbeelding 6-1). Bovendien kunt u met behulp van de Snap-on Cloud de rapporten aan de klant geven en opslaan voor uw eigen administratie, zie voor meer informatie Voertuigsysteemrapport / Snap-on Cloud, op pagina 69.
Voertuigcodescan Codescan gebruiken NOOT: Selecteer Alle codes uitgelezen door Codescan wissen (Afbeelding 6-2) verwijdert alle DTC’s van alle voertuigsysteemmodules die door de codescan zijn uitgelezen. Als u deze functie selecteert, worden global OBD-II codes in sommige voertuigen mogelijk niet gewist. Wanneer voor de eerste keer geopend (Afbeelding 6-3), bovenaan wordt een voortgangsbalk...
ALTUSDRIVE.com geüpload (indien geregistreerd en verbonden). Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven dat het bestand is opgeslagen (bijv. Bericht Voorbeeld: “A2810005.XML opslaan”). Voor het bekijken/afdrukken van het rapport in de Snap-on Cloud, zie Voertuigsysteemrapport / Snap-on Cloud, op pagina 69.
Voertuigcodescan Codescan gebruiken 6.1.2 Lijst van alle geanalyseerde systemen met totaal aantal DTC’s Een gecategoriseerde systemenlijst met een totaal aan storingscodes wordt weergegeven in de volgorde waarin deze zijn gescand. Als u het hoofdmenu voor een systeem in de lijst wilt weergeven, selecteert u een systeem in de lijst en vervolgens selecteert u het pictogram Systeem (Afbeelding 6-5).
Voertuigcodescan Codescan gebruiken 6.1.3 Algemene OBDII DTC’s Aan het einde van de scanlijst worden de algemene OBDII DTC’s weergegeven. Afbeelding 6-7 NOOT: Sommige voertuigen uit 2005 tot 2008 geven mogelijk geen algemene OBD-II-informatie weer in de Codescanlijst. Er wordt een bericht weergegeven waarin wordt vermeld dat de OBD-II-codes en controles voor dit voertuig kunnen worden geopend met de algemene OBD-II-functie.
(indien geregistreerd en verbonden). Rapportvoorbeelden worden weergegeven in Afbeelding 6-1. Via de Snap-on Cloud kunt u het rapport afdrukken, downloaden, toevoegen als e-mailbijlage of op social media-apps delen. Voor meer informatie over het gebruik van de Snap-on Cloud, zie Snap-on® Cloud, op pagina 128. NOOT: Codescanrapporten worden automatisch opgeslagen wanneer een codescan wordt uitgevoerd.
Werking van OBD-II/EOBD Hoofdstuk 7 Met deze optie in het beginscherm krijgt u toegang tot algemene OBD-II/EOBD-scannertests zonder een voertuigidentificatie uit te voeren. Deze optie biedt een snelle manier om te controleren op DTC’s (Diagnostic Trouble Codes), de oorzaak te bepalen van een brandend storingslampje (MIL), de controlestatus te controleren voorafgaand aan testen van emissiecertificering, reparaties te controleren en een aantal andere services uit te voeren die te maken hebben met emissie.
Werking van OBD-II/EOBD OBD-statuscontrole Afbeelding 7-2 Voorbeeld van de codelijst Codes Met de optie Codes wordt een lijst weergegeven met huidige DTC’s met betrekking tot emissie. OBD-II/EOBD-codes hebben een prioriteit op basis van de ernst van de emissie, waarbij hogere prioriteitscodes lagere overschrijven.
Werking van OBD-II/EOBD OBD-statuscontrole Hoewel OBD-II/EOBD alleen algemene OBD-II/EOBD-gegevens weergeeft, worden alle opgeslagen gegevens gewist als codes worden gewist, inclusief uitgebreide codes en stilstaande beelden. Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven wanneer de optie Codes wissen wordt geselecteerd om te voorkomen dat u onbedoeld gegevens kwijtraakt. Selecteer Ja in het bevestigingsscherm om door te gaan.
Werking van OBD-II/EOBD EOBD Status storingslampje Deze optie wordt gebruikt om de huidige conditie te controleren van het storingslampje (MIL). 7.2 EOBD Als u EOBD selecteert, wordt een menu met twee opties geopend: OBD-diagnose • Modus OBD-training • In de trainingsmodus kunt u door de menu’s navigeren zonder dat een voertuig aangesloten is. Communicatie starten: start een testsessie •...
Pagina 83
Werking van OBD-II/EOBD EOBD Afbeelding 7-4 Voorbeeld van het scherm met protocolinformatie Het informatiescherm laat zien hoeveel regelmodules zijn herkend, welke ECM aan het communiceren is en welk communicatieprotocol in gebruik is. 5. Selecteer Doorgaan. Het menu Service selecteren met beschikbare tests wordt geopend. Het bevat de volgende opties: Gereedheidscontroles‚...
Pagina 84
Werking van OBD-II/EOBD EOBD Afbeelding 7-5 Voorbeeld van het scherm met protocolinformatie 6. Selecteer een test om door te gaan. Gereedheidscontroles Gebruik deze menuoptie om de gereedheid van het controlesysteem te controleren. Als een controlesysteem niet wordt ondersteund, wordt het niet weergegeven. Schuif indien nodig door de lijst om alle controles te zien (Afbeelding 7-3).
Werking van OBD-II/EOBD EOBD Afbeelding 7-6 Voorbeeld van weergave van huidige gegevens ($02) Gegevens van stilstaande beelden weergeven Deze optie wordt gebruikt om gegevens van stilstaande beelden weer te geven voor eventuele opgeslagen emissieprobleemcodes (DTC’s). Meestal is het opgeslagen frame de laatst opgetreden DTC.
Werking van OBD-II/EOBD EOBD Afbeelding 7-7 Voorbeeld van de bevestiging voor het wissen van codes 2. Ga door na dit bevestigingsbericht. Het scherm wordt meerdere malen ververst terwijl het ECM-geheugen wordt gewist. Vervolgens wordt een bericht weergegeven dat de data zijn gewist. 3.
Werking van OBD-II/EOBD EOBD ($07) Tijdens laatste rit gedetecteerde DTC’s Met deze optie wordt een record geopend met DTC’s die zijn opgetreden tijdens de laatst voltooide rijcyclus. Selecteer dit item om de DTC-lijst te openen. ($08) Verzoeken om aansturing van boordsysteem Deze service maakt bi-directionele aansturing van de ECM mogelijk.
Werking van OBD-II/EOBD EOBD Afbeelding 7-8 Voorbeeld van het menu met communicatieprotocollen Als de instelling Alle protocollen wordt gebruikt, probeert de scanner met elk protocol communicatie tot stand te brengen om te bepalen via welk protocol het voertuig uitzendt. Selecteer Terug of druk op de knop N/X om terug te keren naar het hoofdmenu OBD-II/EOBD. 7.2.3 Connectorinformatie Met deze optie wordt een database geopend met locaties van diagnostische connectors van de meeste voertuigmerken en -modellen.
Werking van de Begeleide Hoofdstuk 8 componenttests De Begeleide componenttests software biedt u een robuuste diagnostische database voor het gebruik van scopes en meetapparatuur. Het is alsof u een complete bibliotheek werkplaatshandleidingen ter beschikking hebt voor het testen van motormanagement, transmissie en ABS-componenten.
Werking van de Begeleide componenttests Training en lessen Afbeelding 8-1 Voorbeeld van het bevestigingsdialoogvenster 6. Selecteer OK in het bevestigingsscherm. 7. Selecteer MOTOR in het scherm Systeemselectie waarna een lijst met de voor het geselecteerde voertuig beschikbare tests wordt weergegeven. 8.
Werking van de Begeleide componenttests Training en lessen Afbeelding 8-2 8.2.1 Geavanceerde tests De optie Geavanceerde tests geeft snelle toegang tot een vooraf geconfigureerde meter voor het uitvoeren van een aantal controlesysteemtests. Er kan schermhelp beschikbaar zijn bij de tests. De help biedt veelal een beschrijving van de test en de te verwachten resultaten, en een link naar de pre-set meter.
Werking van de Begeleide componenttests Werking De optionele demoplaat verzendt een aantal in te stellen elektronische signalen vergelijkbaar aan wat een modern voertuig verzendt. De demoplaat helpt u niet alleen de software voor de Begeleide componenttests te leren gebruiken maar het scherpt ook uw vaardigheden en diagnostische technieken aan zonder dat er een echt voertuig bij te pas komt.
Werking van de Begeleide componenttests Werking Afbeelding 8-3 Voorbeeld van het scherm Componentinformatie Schermen zijn onderverdeeld in maximaal vier secties om u sneller naar de juiste informatie te leiden: Bediening: geeft een algemene beschrijving van de normale werking van de component. –...
Pagina 94
Werking van de Begeleide componenttests Werking Afbeelding 8-4 Voorbeeld van submenu O2-sensoren NOOT: Sommige componenten kunnen meerdere niveaus aan submenu’s hebben. Selecteer in de menu’s de nodige opties om bij het testscherm uit te komen. 3. Selecteer een optie in de lijst. Het testscherm wordt weergegeven (Afbeelding 8-5).
Werking van de Begeleide componenttests Werking Profiel aanpassen De vooraf geconfigureerde meter kan zonder aanpassingen worden gebruikt voor het uitvoeren van de meeste testen. In bepaalde gevallen wilt u echter de meter misschien aanpassen om een beter beeld van de circuitactiviteit vast te leggen. Dit doet u door de knop Profiel te selecteren op de werkbalk.
Werking van de Hoofdstuk 9 Scope-multimeter De module Scope-multimeter biedt alle functies die nodig zijn voor het uitvoeren van circuittests en voor het bewaken van signalen en circuitactiviteit. 9.1 Aan de slag De scope en de multimeter maken van uw diagnostische tool een digitale multimeter (DMM), een grafische multimeter of een 2-kanaals oscilloscoop.
Pagina 97
Werking van de Scope-multimeter Aan de slag Tabel 9-2 Grafische multimeter Functie Bereik Nauwkeurigheid/opmerking Elke kanaalingang heeft als referentie de Kanaal 1: bananenplug, geel Signaalmeting gemeenschappelijke massa (GND: zwarte Kanaal 2: bananenplug, groen bananenplug) Continue sampling, Samplesnelheid 1,5 MSPS MSPS = megasamples per seconde Bandbreedte 3 MHz 3 db punt @ 3 MHz...
Werking van de Scope-multimeter Aan de slag 9.1.2 Kabels en adapters De Scope-multimeter gebruikt standaard veiligheidstekkers die compatibel zijn met vele accessoires. In deze sectie worden de kabels, klemmen en adapters besproken die bij de unit worden geleverd of die voor de unit beschikbaar zijn. BELANGRIJK: Als u een kabel uit een connector haalt, trek dan niet aan de draad want dat kan de kabel beschadigen.
Pagina 99
Werking van de Scope-multimeter Aan de slag Afbeelding 9-3 Krokodillenklemmen Kabel secundaire spoeladapter (optioneel) De optionele secundaire spoeladapterkabel (Afbeelding 9-4) wordt aangesloten op de clip-on secundaire draadadapter, de coil-in-cap adapter of de coil-on-plug adapter voor het weergeven van secundaire golfvormen. Afbeelding 9-4 Kabel secundaire spoeladapter (optioneell) Secundaire ontsteking clip-on draadadapter (optioneel) De optionele secundaire ontsteking clip-on draadadapter...
Werking van de Scope-multimeter Bediening Afbeelding 9-6 Lage amp stroomsonde 9.2 Bediening Deze sectie beschrijft het configureren van de scope of meter, en het uitvoeren van tests. 9.2.1 De scope-multimeter starten Gebruik de volgende procedure om de scope-multimeter klaar te maken voor het uitvoeren van tests.
Werking van de Scope-multimeter Bediening 9.2.2 Meting buiten bereik (waarschuwing) Als bij het uitvoeren van een test een groep pijltjes op het scherm verschijnt, dan is de meting buiten het bereik van de gekozen meetschaal. Pijltjes wijzen OMHOOG—gemeten waarde hoger dan maximaal bereik •...
Werking van de Scope-multimeter Bediening De meeste instelhandelingen zijn beschikbaar door de knop Profiel te selecteren op de werkbalk (Afbeelding 9-8). Door de knop te selecteren, wordt het venster Trace-regelingen onder in het scherm weergegeven. Andere functies zijn opgeschort wanneer Profiel actief is. Afbeelding 9-8 Voorbeeld van werkbalk met Profiel geselecteerd Trace-regelingen De trace-detailregelingen worden gebruikt om afzonderlijke kenmerken in te stellen van hoe het...
Pagina 104
Werking van de Scope-multimeter Bediening Testkabel: Volt DC • Vacuüm 100 • Druk 100 • Druk 500 • Druk 5000 • Laag ampèrage 20 • Laag ampèrage 40 • Laag ampèrage 60 • Ontsteking • EEDM506D-temperatuur • MT5030-vacuüm • MT5030-druk •...
Pagina 105
Werking van de Scope-multimeter Bediening Piek De piekpictogrammen worden gebruikt om het detecteren van pieken uit en in te schakelen. Piek Pictogram Beschrijving Piekdetectie is actief voor het betreffende kanaal. Piekdetectie is inactief voor het betreffende kanaal. Als piekdetectie is uitgeschakeld, verzamelt de scope slechts voldoende gegevens om een golfvorm op het scherm te tekenen.
Pagina 106
Werking van de Scope-multimeter Bediening De werking van het filter verschilt enigszins per uit te voeren test: Wanneer u een test met een directe meting uitvoert zoals volt, ampère of druk, reduceert het • filter de weergave van hele korte pieken door de gesamplede gegevens te middelen wanneer het filter actief is.
Pagina 107
Werking van de Scope-multimeter Bediening Een pictogram geeft aan of AC-Koppeling actief is: AC-Koppeling Pictogram Beschrijving Het gelijkstroomgedeelte van de golfvorm voor het betreffende kanaal wordt geblokkeerd. Het gelijkstroomgedeelte van de golfvorm voor het betreffende kanaal wordt NIET geblokkeerd. Deze optie is ideaal voor het bekijken van bijvoorbeeld een rimpeling in de dynamostroom of het amperage van een brandstofpomp.
Pagina 108
Werking van de Scope-multimeter Bediening 4. Tik op de gemarkeerde schaal om deze te selecteren. 5. Tik ergens buiten het menu of selecteer Sluiten om het menuvenster te sluiten. Triggeren Met Triggeren stelt u de Scope-multimeter zo in dat deze begint met het weergeven van een golfvorm op het moment dat een vooraf vastgelegde signaalconditie, of trigger, zich voordoet.
Pagina 109
Werking van de Scope-multimeter Bediening Afbeelding 9-11 Voorbeeld van triggerbediening 4. Tik op de pijlkoppen op het scherm of gebruik het toetsenblok om de trigger op de gewenste positie te zetten. Een digitale uitlezing centraal tussen de pijlkoppen geeft de exacte positie van de trigger.
Pagina 110
Werking van de Scope-multimeter Bediening Afbeelding 9-12 Voorbeeld van het menu Tijdbasis 3. Blader naar de gewenste tijdbasiswaarde in het menu en markeer deze. 4. Tik op de tijdbasis om deze te selecteren. 5. Tik ergens buiten het menu of selecteer Sluiten om het menuvenster te sluiten. Cursors Selecteer de knop Cursor op de werkbalk Scope-multimeter voor het plaatsen van twee verticale lijnen op het scherm die verplaatst kunnen worden en waarmee amplitude, tijd en delta tussen de...
Pagina 111
Werking van de Scope-multimeter Bediening De cursors verplaatsen: 1. Tik op de knop Cursor op de werkbalk om cursors te activeren. 2. Versleep het genummerde rechthoekje in het tijdbasisgebied van het scherm naar de gewenste nieuwe plek. 3. Versleep ook de andere cursor. 4.
TSBs Hoofdstuk 10 In dit hoofdstuk wordt het werken met en het navigeren door de TSB (Technical Service Bulletin) functie beschreven. Het pictogram TSB is te vinden op het Home-scherm. De TSB-functie kan de volgende Original Equipment Manufacturer (OEM) Technical Service Bulletin informatie leveren (indien beschikbaar) voor het herkende voertuig: Symptomen •...
Pagina 113
TSBs Bediening Een TSB bekijken (met pictogram voor Home-scherm) 1. Selecteer het TSB-pictogram op het Home-scherm (Afbeelding 10-1). Scanner OBD-II/EOBD Begeleide Scope / multimeter componenttests TSB’s Eerdere voertuigen Extra en data Afbeelding 10-1 TSB-pictogram op Home-scherm 2. Identificeer het voertuig met behulp van de vragen die het systeem over het voertuig stelt (zoals merk, jaar en model).
Pagina 114
TSBs Bediening Afbeelding 10-3 Voorbeeld - TSB Een TSB bekijken (met Scanner) 1. Selecteer in een actuele Scanner-sessie TSB in het Systeem-menu (Afbeelding 10-4). Afbeelding 10-4 Systeem-menu van Scanner - TSB-optie...
Pagina 115
TSBs Bediening 2. Selecteer een systeem (bijv. Motor, Transmissie of Remmen) (Afbeelding 10-5). Afbeelding 10-5 Menu voertuiggebied 3. Selecteer het gewenste TSB. Gebruik indien van toepassing de bladerbalk of richtingsknoppen (b, d) om omlaag/omhoog te bladeren om alle informatie te bekijken. Zie TSB-voorbeeld in Afbeelding 10-3.
Eerdere voertuigen en data Hoofdstuk 11 Met de optie Eerdere voertuigen en data in het beginscherm kunt u de scantool snel configureren voor een recentelijk getest voertuig en toegang krijgen tot opgeslagen gegevensbestanden. Er wordt een menu met drie opties geopend wanneer Eerdere voertuigen en data wordt geselecteerd: Voertuighistorie •...
Eerdere voertuigen en data Opgeslagen gegevens bekijken Er wordt een bericht over verbinding weergegeven. 5. Sluit de datakabel aan op het voertuig en selecteer OK of druk op Y/a om door te gaan. Het menu voor het laatst geteste systeem op het geselecteerde voertuig wordt weergegeven. 11.2 Opgeslagen gegevens bekijken Als u de menuoptie Opgeslagen gegevens bekijken selecteert, wordt een lijst geopend met alle gegevensfilms en schermafbeeldingen die zijn opgeslagen in het geheugen van de scantool.
Eerdere voertuigen en data Opgeslagen gegevens verwijderen Tips voor het bekijken van films: De werkbalkknoppen Pauzeren/Afspelen en Grafiek zijn actief terwijl een film wordt • afgespeeld, zodat u op elk gewenst moment de film kunt stoppen of kunt overschakelen op de grafiekweergave.
Extra Hoofdstuk 12 De optie Tools (Extra) in het beginscherm wordt gebruikt om de scantool te configureren voor uw persoonlijke voorkeuren. Tik op de knop Extra om een menu met opties te openen. Afbeelding 12-1 Voorbeeld van het menu Extra 12.1 Menu Extra Het menu Extra bevat de volgende opties: Aansluiten op...
Extra Menu Extra Aansluiten op pc gebruiken: 1. Selecteer Extra in het beginscherm om het menu te openen. 2. Selecteer Aansluiten op PC in het menu. 3. Volg de instructies op het scherm van de scantool om de actie te voltooien. Er wordt een USB-kabel, die bij de scantool wordt geleverd, gebruikt om de scantool te koppelen aan de PC.
Extra Menu Extra Afbeelding 12-2 Voorbeeld van het scherm met systeeminformatie 12.1.4 Instellingen Met deze toolselectie kunt u bepaalde basisfuncties van de tool aanpassen aan uw persoonlijke voorkeuren. Als u deze selecteert, wordt er een submenu weergegeven met de volgende opties: Systeeminstellingen‚...
Pagina 122
Extra Menu Extra Datumnotatie‚ op pagina 117: stelt in hoe de maand, de datum en het jaar worden • weergegeven. Helderheid Als u deze optie selecteert, wordt het scherm met de helderheidsinstelling geopend. Daarmee kunt u de achtergrondverlichting van het scherm instellen (Afbeelding 12-3).
Pagina 123
Extra Menu Extra Werkbalk met hoog contrast Met deze optie kunt u overschakelen naar een werkbalk met hoog contrast. Deze contrastrijke werkbalk heeft zwarte en witte knoppen met scherpe tekening. Deze zijn beter zichtbaar in de felle zon of ondere slechte lichtomstandigheden. Afbeelding 12-5 Voorbeeld van werkbalk met hoog contrast Als u deze optie selecteert, wordt een menu met twee opties geopend: Kleurenwerkbalk en Hoog contrast werkbalk.
Pagina 124
Extra Menu Extra Kalibratie aanraakscherm Door het aanraakscherm te kalibreren houdt u het accuraat. Voer de volgende procedure regelmatig uit om te zorgen dat de scantool goed blijft werken. Het aanraakscherm kalibreren: 1. Selecteer Extra in het beginscherm om het menu te openen. 2.
Pagina 125
Extra Menu Extra Afbeelding 12-7 Voorbeeld van het scherm Klokinstellingen 4. Tik op de knop omhoog (+) op het scherm of druk op de knop omhoog (b) op het toetsenblok om de waarde in het gemarkeerde veld te verhogen. Tik op de knop omlaag (-) op het scherm of druk op de knop omlaag (d) op het toetsenblok om de waarde in het gemarkeerde veld te verlagen.
Extra Menu Extra Datumnotatie Met deze optie selecteert u hoe datuminformatie wordt weergegeven. Maak een keuze uit de volgende mogelijkheden: Maand, dag, jaar (MM_DD_JJJJ) • Dag, maand, jaar (DD_MM_JJJJ) • Jaar, maand, dag (YYYY_MM_DD) • Nadat u een optie hebt geselecteerd, keert u terug naar het menu Instellingen. Scanner configureren Deze optie bepaalt of er bij gebruik van de scanner wel of niet een schaal wordt afgebeeld in datagrafieken.
Pagina 127
Extra Menu Extra Afbeelding 12-9 Voorbeeld van het menu Eenheden configureren De instelling van eenheden wijzigen: 1. Selecteer Extra in het beginscherm om het menu te openen. 2. Selecteer Eenheden configureren in het menu. 3. Selecteer een optie in het menu om een lijst met mogelijke instellingen weer te geven. 4.
Wi-Fi Hoofdstuk 13 13.1 Wifi-status controleren Het wifi-pictogram wordt weergegeven in de titelbalk als wifi is ingeschakeld. Wi-Fi AAN Wi-Fi UIT Scanner OBD-II/EOBD Begeleide Scope / multimeter componenttests TSB’s Eerdere voertuigen Extra en data 13.2 Controleren of er verbinding is gemaakt met wifi Controleer het wifi-pictogram in de titelbalk: 1 tot 3 streepjes - Wifi is ingeschakeld en verbonden met een netwerk.
Pagina 129
Wi-Fi Wifi inschakelen en verbinding maken met een netwerk 2. Selecteer het wifi-pictogram om wifi in te schakelen (Afbeelding 13-1). Afbeelding 13-1 3. Het wifi-pictogram verandert naar , om aan te geven dat wifi is ingeschakeld. Het scherm geeft vervolgens de beschikbare ondersteunde netwerkverbindingen weer. 4.
6. Selecteer OK in het bevestigingsscherm Verbinden om door te gaan met het gebruik van deze verbinding of selecteer Vergeten om deze verbinding te verbreken. ThHet scherm geeft vervolgens de door u bevestigde netwerkverbinding en Snap-on Cloud- • registratiegegevens weer. Voor Snap-on Cloud-registratiegegevens, zie De Snap-on®...
Wi-Fi WiFi testen 13.5 WiFi testen Verbindingen testen Als er problemen zijn met de netwerkverbinding, kunt u een automatisch testfunctie gebruiken waarmee u snel de netwerkverbinding test. 1. Voordat u deze automatische test start, moet u de diagnosetool UIT en weer AAN zetten. Hiermee worden eventuele vorige testberichten uit het geheugen verwijderd.
Pagina 132
Wi-Fi WiFi testen Figure 13-4 Verbindingstesten 1— Verbindingstesten 2— Pictogram voor Samenvatting bekijken 4. Bij verbindingsproblemen selecteert u Samenvatting bekijken om de resultaten te bekijken. De samenvatting is handig bij problemen met de verbinding (Afbeelding 13-5). Blader door de samenvatting om de testresultaten van elk systeem en de Tip-meldingen van het actuele verbindingsprobleem te bekijken.
Snap-on Incorporated is niet verantwoordelijk voor kosten gemaakt voor eventuele extra apparatuur, arbeid of advies, of welke andere kosten dan ook gemaakt voor het oplossen van verbindingsproblemen met dit apparaat.
Wi-Fi WiFi testen Wissen van WiFi-netwerken 1. Selecteer het WiFi-netwerk waarmee u een verbinding wilt maken in de lijst met opgeslagen netwerken in het WiFi-configuratiemenu. De pagina WiFi-samenvatting wordt weergegeven. 2. Selecteer VERGETEN Het WiFi-configuratiemenu wordt weergegeven. 3. Herhaal stap (1) en (2) voor ALLE opgeslagen WiFi-netwerken. 4.
Wi-Fi WiFi testen Verbindingstesten - probleemoplossing Mogelijke oorzaak Test mislukt Mogelijke oplossing / controles (weergegeven Tip- melding*) WiFi-radio reageert niet en/ of gaat niet UIT WiFi-radio reageert niet Hardware Vraag Customer Support om hulp. Ontbrekend(e) of corrupt(e) firmwarebestanden Controleer de sterkte van het WiFi-signaal - buiten bereik of interferentie.
Pagina 136
Geen verbinding met webservices. Probeer het later opnieuw. - geeft aan dat er momenteel • geen verbinding is met het Snap-on webservices-netwerk. Dit bericht is niet van toepassing in de OBD/EOBD-functie. Als dit bericht wordt weergegeven in de Scanner-functie, wordt het mogelijk veroorzaakt door een probleem met de WiFi-verbinding of als de meest recente software-upgrade niet is geïnstalleerd.
De website van de Snap-on Cloud is alleen beschikbaar in de Engelse taal. Zie Voertuigcodescan, op pagina 63 voor informatie over het gebruik van de Codescan. BELANGRIJK: Om de Snap-on Cloud te kunnen gebruiken, dient u een account aan te maken en een wifi-verbinding tot stand te brengen voor het diagnose-instrument. BELANGRIJK: The Snap-on Cloud wordt voortdurend bewaakt op ongepaste inhoud.
11. Schakel het diagnose-instrument uit, en daarna weer aan. 12. Zie Gebruik van de Snap-on Cloud. Uw diagnostische diagnose-instrument staat nu geregistreerd bij uw Snap-on Cloud account. Codescanrapporten worden automatisch vanaf uw apparaat naar uw online-account verstuurd (alleen wanneer verbonden met wifi). NOOT: Indien het apparaat niet verbonden is met een wifi-netwerk wanneer de code wordt gescand, zal het rapport niet naar uw account worden verzonden.
XXXXXXXXX XXXX XXXXX Afbeelding 14-2 14.2 Gebruik van de Snap-on Cloud Om de Snap-on Cloud te gebruiken dient u: Een Snap-on Cloud account te hebben, zie Registratie - Aan de slag, op pagina 128. • Het diagnose-instrument te verbinden met een wifi-netwerk, zie Wi-Fi, op pagina 119.
3. Log in met uw gebruikersnaam en wachtwoord (Afbeelding 14-4). Afbeelding 14-4 14.2.2 Navigatie op de Snap-on Cloud (Werkbalken) De bovenste en onderste werkbalken zijn vanaf elk scherm beschikbaar. De bovenste werkbalk bevat het pictogram Menu (rechterkant) (Afbeelding 14-5). Met dit menu...
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud De onderste werkbalk (Afbeelding 14-6) bevat de volgende links: Mijn bestanden, zie pagina 132 • Zoek, zie pagina 137 • Favorieten, zie pagina 140 • Profiel, zie pagina 141 • Afbeelding 14-6 14.2.3 Mijn bestanden...
Pagina 142
4— Pictogram Menu - opties: - Download - Selecteer dit om het bestand naar uw apparaat te downloaden. - Wissen - Selecteer dit om het bestand van de Snap-on Cloud te verwijderen. 5— Pictogram Favorieten - Zie Favorieten, op pagina 140 voor meer informatie.
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud Bestandsgegevens (Labels) Zoals u kunt zien in Afbeelding 14-10 wordt Bestandsgegevens geopend wanneer u een bestand selecteert (aanraakt). Door het bestand nogmaals te selecteren opent het bestand in een nieuw browsertabblad. NOOT: Door het bestand in een apart browsertabblad te openen, kan het bestand meestal worden afgedrukt of gedownload via de werkbalk van de browser.
Pagina 144
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud Hieronder volgt een beschrijving van de kaartopties onder Bestandsgegevens. Afbeelding 14-10 1— Pijltje terug - Om terug te gaan naar Mijn Bestanden 2— Bestandsnaam (door gebruiker ingevoerde zoekbare tekst) - Selecteer de bestandsnaam om de editor te openen.
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud Een afzonderlijk bestand delen/e-mailen (schakel-pictogram) Om een bestand te delen: 1. Selecteer het pictogram Schakel (Afbeelding 14-11) op de bestandskaart. Afbeelding 14-11 2. Kies een manier om het bestand te versturen (Afbeelding 14-11).
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud Alle bestanden delen (deel mijn galerij) Om uw hele galerij te delen (alle bestanden in Mijn Bestanden): 1. Selecteer het pictogram Menu (Afbeelding 14-14) in de bovenste werkbalk. Afbeelding 14-13 2. Selecteer Deel mijn galerij.
NOOT: Welke bestandsgegevens worden getoond in een gedeelde link hangt er van af of de ontvanger van het bericht is ingelogd in de Snap-on Cloud of niet. Als de ontvanger niet is ingelogd worden slechts beperkte gegevens getoond. Bestanden toevoegen aan Werkplaatsbestanden:...
Pagina 148
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud 1. Selecteer het pictogram Kopieer op de bestandskaart vanuit Werkplaatsbestanden (Afbeelding 14-17). Afbeelding 14-17 2. Selecteer een optie (Afbeelding 14-18) in het pop-up venster. NOOT: Sommige keuzes kunnen grijsgekleurd zijn of niet worden getoond, wat betekent dat die keuze niet ondersteund wordt door uw apparaat/systeem.
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud Alle bestanden uit Werkplaatsbestanden delen: 1. Selecteer het pictogram Menu (Afbeelding 14-19) in de bovenste werkbalk van Werkplaatsbestanden. Afbeelding 14-19 2. Selecteer Deel mijn werkplaatsbestanden. 3. Selecteer Kopieer naar klembord (Afbeelding 14-20) in het pop-up venster.
14-23) kunt u: De Profielmanager openen, zie Gebruik van de Profielmanager, op pagina 143 • Uitloggen van de Snap-on Cloud, zie Uitloggen bij de Snap-on Cloud, zie, op pagina 148 • Contacten toevoegen aan uw netwerk, zie Uitloggen bij de Snap-on Cloud, zie, op pagina 148 •...
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud Afbeelding 14-23 Mijn Netwerk Selecteer Mijn Netwerk (Afbeelding 14-23) om contacten toe te voegen aan het netwerk waarmee u bestanden deelt. Voer bij de schermaanwijzingen de naam van de contactpersoon in, telefoonnummer en/of e-mail adres. Voeg zoveel contacten toe als u wilt.
NOOT: Profielmanager opent een nieuw browsertabblad. Selecteer het browsertabblad van het beginscherm van de Snap-on Cloud om terug te keren naar de Snap-on Cloud na te zijn uitgelogd bij de Profielmanager. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in bij het inlogscherm.
Pagina 153
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud Your Name Afbeelding 14-26...
Pagina 154
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud Persoonlijke informatie In dit scherm kunt u de volgende persoonlijke accountinformatie beheren (Afbeelding 14-27): Voornaam • Achternaam • Plaats • Provincie • Postcode • Your Name Afbeelding 14-27 Expertise Deze functie is alleen beschikbaar in Noord-Amerika.
Pagina 155
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud Your Name Afbeelding 14-28...
Pagina 156
Selecteer het pictogram Log-uit (rechtsboven op scherm) om uit te loggen bij de Profielmanager (Afbeelding 14-30). Afbeelding 14-30 Profielmanager opent een nieuw browsertabblad. Selecteer het browsertabblad van het beginscherm van de Snap-on Cloud om terug te keren naar de Snap-on Cloud na te zijn uitgelogd bij de Profielmanager.
Pagina 157
De Snap-on® Cloud Gebruik van de Snap-on Cloud Uitloggen bij de Snap-on Cloud, zie Om uit te loggen bij de Snap-on Cloud selecteert u profiel in de onderste werkbalk, en daarna log uit (Afbeelding 14-31). Afbeelding 14-31...
SSC gebruiken (Verbinding maken met uw PC)‚ op pagina 151. Als het niet automatisch wordt geopend, open het dan vanuit het Windows Startmenu of gebruik de snelkoppeling van ShopStream Connect op het Windows-bureaublad (automatisch gemaakt tijdens installatie). ShopStream Connect: https://snap-on.eu/downloads/shopstream-download/...
Pagina 159
ShopStream Connect Introduction Onderstaand de beschrijving van de lay-out van het hoofdscherm voor ShopStream Connect™- software. 1— Notitiescherm – hier kunt u notities toevoegen aan de geselecteerde gegevensbestanden. Kies Opslaan uit de menubalk om uw notities op te slaan. OPMERKING: Niet aan alle bestandstypen kunnen notities worden toegevoegd, het Notitiescherm zal grijs zijn als een dergelijk bestandstype wordt gemarkeerd.
(Verbinding maken met uw PC) Om SSC te gebruiken en met uw diagnose-instrument te verbinden: 1. Download en installeer SSC op uw PC via: https://snap-on.eu/downloads/shopstream-download/ 2. Schakel uw diagnose-instrument in. 3. Sluit de meegeleverde USB-kabel aan op de USB-poort van uw diagnose-instrument en op uw PC: 4.
ShopStream Connect Scanner-dataweergave 15.2 Scanner-dataweergave Met SSC kunt u gegevensbestanden op uw pc bekijken die met uw diagnostische tool zijn vastgelegd. Wanneer een Scanner-gegevensbestand wordt geselecteerd, wordt dit in de Scanner-dataweergave geopend en getoond (Afbeelding 15-3). Met Scanner-dataweergave kunt u het gegevensbestand afspelen en de gegevens op een aantal manieren op maat configureren. 1—...
ShopStream Connect Afbeeldingsweergave 15.3 Afbeeldingsweergave Met SSC kunt u met uw pc afbeeldingsbestanden (screenshots) met de extensies .bmp, .jpg en .sps bekijken, die met uw diagnostische tool zijn opgeslagen. NOOT: Typen bestandsextensies verschillen afhankelijk van het diagnostische hulpprogramma. Mogelijk zijn niet alle hier beschreven bestandsextensies op uw diagnostische hulpprogramma beschikbaar.
ShopStream Connect Scannercodeweergave 15.4 Scannercodeweergave Met de SSC Scannercodeweergave kunt u XLM trouble code-bestanden, die zijn opgeslagen op uw diagnostische apparaat, bekijken en afdrukken. DTC-bestanden kunnen worden opgeslagen wanneer deze uit een individueel voertuigsysteem worden gelezen of wanneer een Codescan van meerdere systemen wordt uitgevoerd.
ShopStream Connect Voertuigsysteemrapport (codescan) afdrukken 15.5 Voertuigsysteemrapport (codescan) afdrukken Om het voertuigsysteemrapport af te drukken, moet u het .XML-bestand van de codescan openen met ShopStream Connect. Om het voertuigsysteemrapport af te drukken: 1. Dubbelklik op het .XML-bestand van de codescan in de lijst met bestanden om het voertuigsysteemrapport te openen (Afbeelding 15-6) in de codescanviewer...
Pagina 165
ShopStream Connect Voertuigsysteemrapport (codescan) afdrukken Als u Afdrukken selecteert, wordt het afdrukvenster van Windows weergegeven (Afbeelding 15-8). Selecteer uw printer in de lijst en selecteer vervolgens Afdrukken om het rapport af te drukken. My printer 1 My printer 2 Afbeelding 15-8...
ShopStream Connect Voertuigsysteemrapport (codescan) aanpassen 15.6 Voertuigsysteemrapport (codescan) aanpassen Een aantal velden van het voertuigsysteemrapport kan worden bewerkt, en u kunt ook notities aan het rapport toevoegen met ShopStream Connect. Om Pre-scan of Post-scan toe te voegen aan de koptekst van het rapport: 1.
Pagina 167
ShopStream Connect Voertuigsysteemrapport (codescan) aanpassen Afbeelding 15-11 Een previewpaneel onder in het dialoogvenster geeft weer hoe de informatie afgedrukt gaat worden (Afbeelding 15-11). 3. Vink het vakje “Werkplaatsinfo weergeven in koptekst van afdruk” aan om de werkplaatsinfo op de afdruk weer te geven (Afbeelding 15-11).
Pagina 168
ShopStream Connect Voertuigsysteemrapport (codescan) aanpassen Om het VIN en kenteken te wijzigen, en/of notities aan het voertuigsysteemrapport toe te voegen: 1. Open in ShopStream Connect het .XML-bestand van de codescan die u wilt bewerken (Afbeelding 15-12). 2. Klik op de bewerkbare velden zoals weergegeven in (Afbeelding 15-12) om de waarden te wijzigen of notities toe te voegen.
ShopStream Connect Software-upgrades en -updates 15.7 Software-upgrades en -updates Omschrijving van upgrade/update: Software-upgrade - Een software-upgrade is een nieuwe softwareversie (neem contact op • met uw verkoper voor informatie). In het volgende hoofdstuk worden de procedures beschreven voor het downloaden en installeren van servicerelease-updates: Software-update - Een software-update is een servicerelease voor geïnstalleerde software.
Licentieovereenkomst voor eindgebruikers hebt gelezen. Door het apparaat te gebruiken gaat u automatisch akkoord met de Licentieovereenkomst voor eindgebruikers. De licentieovereenkomst voor eindgebruikers voor Snap-on Incorporated Software is verkrijgbaar op: https://eula.snapon.com/diagnostics Om te accepteren: Klik in het pop-up venster (Afbeelding 15-11) op het selectievakje aan de linkerkant, en selecteer vervolgens Accepteren en Doorgaan.
Onderhoud Hoofdstuk 16 In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de scantool onderhoudt. 16.1 De scantool reinigen en inspecteren Wanneer u de scantool gebruikt, doet u het volgende om te zorgen dat de tool in goede conditie blijft: Controleer voor en na het gebruik de behuizing, de bedrading en de connectors op vuil en •...
Onderhoud Batterijonderhoud WAARSCHUWING Kans op explosie. • Gebruik alleen de juiste lithiumbatterij van de fabriek; vervanging door een verkeerd model of knoeien met de batterij kan tot een explosie leiden. Explosie kan leiden tot de dood of tot ernstige verwonding. 16.2.1 Veiligheidsrichtlijnen voor de batterij BELANGRIJK: De batterij bevat geen componenten die door de gebruiker moeten worden onderhouden.
Als de batterij geen lading meer vasthoudt, neemt u contact met uw verkoper op om een nieuwe te bestellen. BELANGRIJK: Vervang de batterij alleen door een origineel vervangend Snap-on-onderdeel. Accupack verwijderen: 1. Draai de twee schroeven los op de achterkant van de diagnosetool.
Onderhoud Batterijonderhoud 16.2.3 Batterijen verwijderen Verwijder een lithium-ion-batterij altijd in overeenstemming met plaatselijke wetgeving. Deze kan per land en regio verschillen. De batterij is geen gevaarlijk afval, maar bevat materiaal dat in aanmerking komt voor recycling. Als verzending vereist is, verzendt u de batterij naar een recyclingcentrum, in overeenstemming met plaatselijke, nationale en internationale wetgeving.