Bediening
Schakel de oven in.
Het hoofdmenu verschijnt.
Schuif het gerecht in de ovenruimte.
Kies de gewenste functie.
De functie en voorgeprogrammeerde
temperatuur verschijnen.
Wijzig zo nodig de voorgeprogram-
meerde temperatuur.
De voorgeprogrammeerde tempera-
tuur wordt na enkele seconden over-
genomen. U kunt de temperatuur ach-
teraf wijzigen met de pijltoetsen.
Bevestig met OK.
De ingestelde en de werkelijke tempera-
tuur verschijnen en de opwarmfase be-
gint.
U kunt het stijgen van de temperatuur in
het display volgen. Als de gekozen tem-
peratuur voor het eerst wordt bereikt,
klinkt er een signaal.
Gebruik na de bereiding de sensor-
toets van de gekozen functie om de
bereiding te beëindigen.
Haal het gerecht uit de ovenruimte.
Schakel de oven uit.
Waarden en instellingen voor
een bereidingsproces wijzigen
Zodra een bereidingsproces loopt, kunt
u naargelang de functie de waarden of
instellingen voor dit bereidingsproces
wijzigen via de sensortoets .
Kies de sensortoets .
Naargelang de functie kunnen volgende
instellingen verschijnen:
46
-
Temperatuur
-
Bereidingstijd
-
Einde om
-
Start om
-
Booster
-
Voorverwarmen
-
Snelkoelen
-
Warmhouden
-
Crisp function
Waarden en instellingen wijzigen
Kies de gewenste waarde of instelling
en bevestig met OK.
Wijzig de waarde of de instelling en
bevestig met OK.
Het bereidingsproces gaat met de ge-
wijzigde waarden en instellingen verder.
Temperatuur wijzigen
U kunt de voorgeprogrammeerde tem-
peratuur met
Meer
Voorgeprogramm. temperaturen
manent aan uw persoonlijke wensen
aanpassen.
Raak de pijltoets of aan of swipe
in het veld naar links of rechts
tot het gewenste menupunt ver-
schijnt.
In het display verschijnt de ingestelde
temperatuur.
Wijzig de ingestelde temperatuur via
het navigatiegedeelte.
De temperatuur verandert in stappen
van 5 °C.
Bevestig met OK.
Het bereidingsproces gaat met de ge-
wijzigde ingestelde temperatuur verder.
|
|
Instellingen
ook per-