Advertenties
19
Screening-alarm
19.2.2 Referentieproeven opnemen
Voordat de screening kan beginnen, moet u referentieproeven opnemen. Deze worden
gebruikt om het gemiddelde van de referentietemperaturen te berekenen.
U neemt de referentieproeven op door 10 inspectieobjecten te screenen. Zorg ervoor
dat deze objecten een normale temperatuur hebben.
1. Richt de camera op een inspectieobject met een normale temperatuur. Het object
moet zich binnen het frame van het meetkader bevinden.
2. Stel de camerafocus bij.
Opm. Het is belangrijk om de focus correct bij te stellen. Een onjuiste bijstellling
van de focus heeft een nadelige invloed op de temperatuurmeting.
3. Druk op een van de programmeerbare knoppen om een proef op te nemen.
Opm. Druk kort op de programmeerbare knop. Als u de knop ingedrukt houdt,
wordt het vastgestelde gemiddelde gereset.
4. Herhaal de bovenstaande stappen totdat er 10 proeven zijn opgenomen.
19.2.3 De screening uitvoeren
1. Richt de camera op een inspectieobject. Het object moet zich binnen het frame van
het meetkader bevinden.
2. Stel de camerafocus bij.
Opm. Het is belangrijk om de focus correct bij te stellen. Een onjuiste bijstellling
van de focus heeft een nadelige invloed op de temperatuurmeting.
3. De camera meet en evalueert de temperatuur. Als de temperatuur hoger is dan de
alarmgrens, wordt een alarm geactiveerd. De camera past een rode kleur toe op alle
delen van het beeld met een temperatuur boven de alarmgrens.
4. Optioneel: Neem een nieuwe proef op.
Druk op een van de programmeerbare P-knoppen.
Opm. Druk kort op de programmeerbare knop. Als u de knop ingedrukt houdt,
wordt het vastgestelde gemiddelde gereset.
Opm. Elke keer dat u op de programmeerbare knop drukt, wordt er een proef opgeno-
men. Als u een proef opneemt wanneer de camera niet op een inspectieobject is gericht,
moet u het proefgemiddelde resetten en 10 nieuwe proeven opnemen. Voor het resetten
van het proefgemiddelde houdt u de programmeerbare knop ingedrukt.
#T810413; r. AF/83883/83910; nl-NL
91
Advertenties
