Download Print deze pagina

FLIR T8 Series Gebruikershandleiding pagina 118

Advertenties

27
Over kalibratie
Kort gezegd: een gevalideerd protocol moet voldoen aan de natuurkundige wetten voor
stralingen niet alleen aan die voor temperatuur.
Kalibratie is ook een voorwaarde voor afstelling, dit is een reeks handelingen die wordt
uitgevoerd op een meetsysteem zodat dat het systeem voorgeschreven indicaties levert
bij gegeven waarden van te meten hoeveelheden, meestal verkregen uit meetnormen.
Eenvoudig gezegd, is afstelling een manipulatie die resulteert in instumenten die correct
meten binnen hun specificaties. In alledaags taalgebruik wordt de term "kalibratie" op
grote schaal gebruikt in plaats van "afstelling" als het gaat om meetapparatuur.
27.6 Non-uniformiteitscorrectie
Als de warmtebeeldcamera "Bezig met kalibreren..." weergeeft, is deze zich aan het af-
stellen voor de afwijking als respons op elk afzonderlijk detectie-element (pixel). In de
thermografie wordt dit een "non-uniformaiteitscorrectie" genoemd (NUC). Dit is een bij-
werking van de offset en de versterking blijft onveranderd.
De Europese norm EN 16714-3, Non-destructive Testing—Thermographic Testing—Part
3: Terms and Definitions, definieert een NUC als "Een beeldcorrectie die door de came-
rasoftware wordt uitgevoerd om verschillen in gevoeligheid in detectorelementen en an-
dere optische en geometrische storingen te compenseren."
Tijdens de NUC (het bijwerken van de offset), wordt een sluiter (interne markering) in het
optische pad geplaatst en worden alle detectorelementen blootgesteld aan dezelfde
hoeveelheid straling die van de sluiter afkomstig is. Daarom zouden deze in de ideale si-
tuatie allemaal hetzelfde uitgangssignaal moeten genereren. Maar omdat elk individueel
element een eigen respons geeft, is de uitvoer niet uniform. Deze afwijking van het idea-
le resultaat wordt berekend en wordt gebruikt voor een wiskundige beeldcorrectie van
het weergegeven stralingssignaal. Sommige camera's hebben geen interne markering.
In dat geval moet de bijwerking van de offset handmatig worden uitgevoerd met speciale
software en een externe uniforme stralingsbron.
Een NUC wordt bijvoorbeeld uitgevoerd bij het opstarten als een meetbereik wordt gewij-
zigd of als de omgevingstemperatuur verandert. Bij sommige camera's kan de gebruiker
dit ook handmatig in werking stellen. Dat is handig als u een kritieke meting moet uitvoe-
ren met zo min mogelijk beeldverstoring.
27.7 Warmtebeeldafstelling (thermal tuning)
Sommige mensen gebruiken de term "beeldkalibratie" bij het afstellen van thermisch
contrast en helderheid in het beeld om specifieke details te benadrukken. Tijdens deze
handeling wordt het temperatuurinterval zodanig ingesteld dat alle beschikbare kleuren
worden gebruikt voor het alleen (of hoofdzakelijk) weergeven van de temperaturen in het
gebied waarop gericht wordt. De correcte term voor deze manipulatie is "warmtebeeldaf-
stelling" of "thermal tuning", of in sommige talen "warmtebeeldoptimalisatie". Dit kan al-
leen in de handmatige modus uitgevoerd worden, want anders stelt de camera de
onderste en bovenste grenswaarde van het weergegeven temperatuurinterval automa-
tisch in op de laagste en hoogste temperatuur in de scène.
111
#T810413; r. AF/83883/83910; nl-NL

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

T865-24