18
Inspection Route
4. Als u de inspectiepuntgegevens wilt bewerken, tikt u op de indicator van het huidige
inspectiepunt. Er wordt een keuzemenu weergegeven waarin u het volgende kunt
doen:
• Stel de status van het inspectiepunt in, zie de paragraaf 18.3.3.1 De status
instellen.
• Verwijder het beeld, zie de paragraaf 18.3.3.2 Een beeld verwijderen.
• Voeg een opmerking toe, zie de paragraaf 18.3.3.3 Een opmerking toevoegen.
Opm. Controleer of de indicator van het huidige punt het inspectiepunt weergeeft
dat u wilt bewerken. Als dit niet het geval is, gebruikt u de pijl vooruit of achteruit.
5. Tik op de pijl vooruit om door te gaan naar het volgende inspectiepunt.
Opm. De camera kan zodanig worden geconfigureerd dat deze automatisch door-
gaat naar het volgende inspectiepunt nadat een beeld is opgeslagen, zie de para-
graaf 18.4 Configuratie.
6. Wanneer u het laatste inspectiepunt in de route hebt voltooid, wordt een dialoogven-
ster weergegeven.
• Selecteer Vergrendelen om de inspectie te vergrendelen.
• Als u meer wijzigingen wilt aanbrengen in de inspectie, selecteert u Annuleren. U
brengt de wijzigingen aan in de inspectielijst, zie de paragraaf 18.3.7 Inspectielijst.
7. Ga verder met de inspectie totdat u alle inspectiepunten op alle routes hebt voltooid.
U kunt op elk gewenst moment de inspectielijst openen om een overzicht van de rou-
tes en hun voortgang te bekijken, zie de paragraaf 18.3.7 Inspectielijst.
8. Wanneer u de inspectie hebt voltooid, kunt u de inspectieresultaten overdragen naar
een computer voor nabewerking. Raadpleeg paragraaf 18.3.9 Inspectieresultaten
overdragen voor meer informatie.
18.3.3 Inspectiepuntgegevens bewerken
U kunt de gegevens voor het door de indicator van het huidige punt weergegeven in-
spectiepunt bewerken.
Om naar een ander inspectiepunt te gaan, gebruikt u de pijl achteruit of vooruit of selec-
teert u het inspectiepunt in de inspectielijst. Zie de paragraaf 18.3.7 Inspectielijst.
18.3.3.1 De status instellen
1. Tik op de indicator van het huidige punt. Er wordt een keuzemenu weergegeven.
2. Tik op de status die u wilt instellen. De ingestelde status wordt aangegeven door een
vinkje in het menu en een kleur in de indicator van het huidige punt.
Opm.
• De beschikbare statussen worden gedefinieerd door het inspectieroutebestand.
• Afhankelijk van de configuratie van de inspectieroute kan het nodig zijn een opname
te maken voordat een status kan worden ingesteld.
18.3.3.2 Een beeld verwijderen
1. Tik op de indicator van het huidige punt. Er wordt een keuzemenu weergegeven.
2. Tik op
om het beeld te verwijderen. Er wordt een dialoogvenster weergegeven.
3. Tik op Verwijderen om het beeld te verwijderen.
18.3.3.3 Een opmerking toevoegen
1. Tik op de indicator van het huidige punt. Er wordt een keuzemenu weergegeven.
2. Tik op Opmerking toevoegen. Er wordt een toetsenpaneel weergegeven.
3. Voer tekst in door op het scherm te tikken
4. Tik op Gereed als u klaar bent.
5. De opmerking wordt weergegeven in het keuzemenu. U kunt de opmerking ook bekij-
ken door op het pictogram van het document te tikken.
#T810413; r. AF/83883/83910; nl-NL
85