Advertenties
18
Inspection Route
Figuur 18.2 toont een voorbeeld van een niveau met inspectiepunten:
• Het eerste inspectiepunt bevat een of meer beelden en de status is ingesteld op
"groen".
• Het tweede inspectiepunt is het huidige inspectiepunt in live-weergave, wat wordt
aangegeven door het vinkje links.
18.3 Een inspectie uitvoeren
18.3.1 Voorbereiding
Opm. Bij deze procedure wordt ervan uitgegaan dat er een inspectieroutebestand is
gemaakt. Raadpleeg paragraaf 18.5 Een inspectieroute creëren voor meer informatie.
1. Voeg het inspectieroutebestand toe aan de hoofdmap van de geheugenkaart.
2. Plaats de geheugenkaart in de camera.
3. Start de camera.
4. Activeer de Inspection Route functie door (
geheugen > Inspectieroute te selecteren en vervolgens de schakelaar Inspectieroute
in en uit te schakelen.
5. De camera is nu gereed.
18.3.2 Inspectiegegevens vastleggen
Zodra de camera is voorbereid, kan de inspectie worden gestart.
Opm. U kunt de camera tijdens een inspectie uitschakelen. De camera slaat altijd alle
gegevens op. Wanneer de camera weer wordt ingeschakeld, wordt het eerste niet-vol-
tooide inspectiepunt weergegeven.
1. De indicator van het huidige punt geeft aan welk inspectiepunt moet worden
gecontroleerd.
2. Als u een beschrijving van het inspectiepunt wilt weergeven, bijvoorbeeld instructies
of herinneringen, tikt u op het pictogram Document.
Opm. Het documentpictogram wordt alleen weergegeven als er een beschrijving
en/of opmerking beschikbaar is voor het inspectiepunt.
3. Wanneer u zich op het inspectiepunt bevindt, maakt u een opname. De camera slaat
het beeld automatisch op en stelt de standaardstatus in.
Opm. De standaardstatus wordt gedefinieerd door het inspectieroutebestand. De
standaardstatus kan op de camera worden gewijzigd, zie paragraaf 18.4 Configuratie.
#T810413; r. AF/83883/83910; nl-NL
Instellingen) > Opties voor opslaan en
84
Advertenties
