11
Een goed beeld verkrijgen
11.4 Het temperatuurbereik van de camera
wijzigen
De camera is gekalibreerd voor verschillende temperatuurbereiken. De beschikbare
temperatuurbereiken zijn afhankelijk van het cameramodel.
Voor nauwkeurige temperatuurmetingen moet u de instelling Temperatuurbereik camera
aanpassen aan de te verwachten temperatuur van het object dat u inspecteert.
Opm. Raadpleeg paragraaf 27 Over kalibratie voor meer informatie.
Volg deze procedure:
1. Druk op de navigatietoets om het menusysteem weer te geven.
2. Selecteer
(Instellingen) en druk op de navigatieknop. Het menu Instellingen
wordt weergegeven.
3. Selecteer Temperatuurbereik camera en druk op de navigatieknop. Er wordt een dia-
loogvenster weergegeven.
4. Selecteer het gewenste temperatuurbereik en druk op de navigatieknop.
Opm. U kunt ook de functie Ander temperatuurbereik toewijzen aan een van de pro-
grammeerbare knoppen. Raadpleeg paragraaf 7.12 Programmeerbare knoppen voor
meer informatie.
11.5 De kleurenpaletten wijzigen
U kunt het kleurenpalet wijzigen dat de camera gebruikt om verschillende temperaturen
weer te geven. Een ander palet maakt het wellicht eenvoudiger een beeld te analyseren.
In deze tabel worden de verschillende typen kleurpaletten toegelicht.
IJzer
Regenboog
#T810413; r. AF/83883/83910; nl-NL
Arctisch
Regenboog, hoog contrast
57