7
Omgaan met de camera
6. Draai de binnenste ring van de lens 30° rechtsom. De lens klikt wanneer deze wordt
vergrendeld.
7. Zorg dat de twee indexmarkeringen zijn uitgelijnd, wat aangeeft dat de lens op zijn
plaats is vergrendeld.
7.16 Kalibratie van de combinatie van lens en
camera
7.16.1 Inleiding
Voordat een nieuwe lens kan worden gebruikt voor de camera, moet de combinatie van
lens en camera worden gekalibreerd.
Dit is een proces dat voorheen moest worden uitgevoerd door de serviceafdeling van
FLIR. Voor de FLIR T8xx-serie kan de kalibratie echter worden uitgevoerd door de ge-
bruiker. Deze functie heet AutoCal. De AutoCal-procedure vereist een kalibratiedoel, dat
wordt meegeleverd bij de lens.
#T810413; r. AF/83883/83910; nl-NL
35