Basisprincipes
3.4 Interface
3.4.6
Bediening via softkeys en toetsen
Bedieningsbereiken / Bedrijfsmodi
De interface bestaat uit verschillende vensters waarin telkens 8 horizontale en 8 verticale
softkeys aanwezig zijn.
De softkeys kunt u bedienen via de toetsen die zich naast de softkeys bevinden.
Door middel van de softkeys kunt u telkens een nieuw venster activeren of functies uitvoeren.
De bedieningssoftware kan worden onderverdeeld in zes bedieningsbereiken (Machine,
Parameters, Programma, Programma-manager, Diagnose, Inbedrijfstelling), drie bedrijfsmodi
en vier functies (JOG, MDA, AUTO, TEACH IN, REF. POINT, REPOS, Blok voor blok).
Bedieningsbereik omschakelen
Het bedieningsbereik "Machine" kan rechtstreeks via de toets op het bedieningspaneel worden
opgeroepen.
Bedrijfsmodus omschakelen
Een bedrijfsmodus of functie kan rechtstreeks via de toetsen op het controlepaneel van de
machine of via de verticale softkeys in het basismenu worden geselecteerd.
Algemene toetsen en softkeys
52
Druk op de toets <MENU SELECT> en selecteer op de horizontale softkeybalk het
gewenste bedieningsbereik.
Druk op de toets <MACHINE> om het bedieningsbereik "Machine" te selecteren.
Wanneer in de dialoogbalk rechts op de interface het symbool
kunt u binnen een bedieningsbereik de horizontale softkeybalk wijzigen. Druk
hiervoor op de menu doorschakeltoets.
Het symbool
geeft aan dat u zich in de uitgebreide softkeybalk bevindt.
Door opnieuw op de toets te drukken verschijnt opnieuw de oorspronkelijke
horizontale softkeybalk.
Met de softkey ">>" opent u een nieuwe verticale softkeybalk.
Met de softkey "<<" keert u terug naar de vorige verticale softkeybalk.
Met de softkey "Terug" sluit u een geopend venster.
Met de softkey "Afbreken" verlaat u een venster zonder dat de ingevoerde waar‐
den worden overgenomen. U keert terug naar het hogere venster.
Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4
verschijnt,
Universal