Werkstuk bewerken
7.3 Programma inlopen
7.3
Programma inlopen
Bij het inlopen van een programma heeft u de mogelijkheid het systeem bij de bewerking van
het werkstuk te onderbreken na ieder programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan
de machine activeert. U controleert bij de eerste uitvoering van een programma op de machine
het bewerkingsresultaat per blok.
Opmerking
Instellingen voor automatische modus
Voor het inlopen of testen van een programma staan de ijlgangreductie en de testrunvoeding
ter beschikking.
Per blok uitvoeren
U heeft de mogelijkheid om onder "Programmabeïnvloeding" verschillende varianten van
uitvoeren per blok te selecteren.
SB-modus
SB1 per blok ruw
SB2 rekenblok
SB3 Per blok fijn
Voorwaarde
Een programma is voor uitvoering in bedrijfsmodus "AUTO" of "MDA" geselecteerd.
Procedure
140
Procedure bij het uitvoeren
De bewerking stopt na elk machineblok (behalve in cycli).
De bewerking stopt na elk blok, dus ook bij rekenblokken (behalve in cycli)
De bewerking stopt na elk machineblok (ook in cycli).
1.
Druk op de softkey "Progr. beïnvl." en selecteer in het veld "SBL" de ge‐
wenste variant.
2.
Druk op de toets <SINGLE BLOCK>.
3.
Druk op de toets <CYCLE START>.
Afhankelijk van de uitvoeringsvariant wordt het eerste blok uitgevoerd.
Daarna stopt de bewerking.
In de regel kanaaltoestand verschijnt de tekst "Stop: Blok afzonderlijk uit‐
gevoerd".
4.
Druk op de toets <CYCLE START>.
Het programma wordt, afhankelijk van de modus, tot de volgende stop
verder uitgevoerd.
Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4
Universal