Werkstuk bewerken
7.5 Programma corrigeren
7.5
Programma corrigeren
Zodra de besturing een syntaxfout in een deelprogramma detecteert, wordt de bewerking van
het programma gestopt en de syntaxfout wordt weergegeven in de alarmregel.
Correctiemogelijkheden
Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, heeft u verschillende
mogelijkheden het programma te corrigeren.
• Stoptoestand
Alleen regels wijzigen die nog niet uitgevoerd zijn
• Resettoestand
Alle regels wijzigen
Opmerking
De functie "Programmacorrectie" is ook tijdens het uitvoeren extern beschikbaar; voor
programmawijzigingen van het NC-kanaal moet het eerst in resettoestand worden gebracht.
Voorwaarde
Een programma is voor uitvoering in bedrijfsmodus "AUTO" geselecteerd.
Procedure
146
1.
Het programma dat moet worden gecorrigeerd bevindt zich in stop- of
resettoestand.
2.
Druk op de softkey "Progr. corr."
Het programma wordt in de editor geopend.
De programmavoorloop en het actuele blok worden weergegeven. Het
actuele blok wordt ook in het lopende programma geactualiseerd, het
weergegeven programmafragment echter niet, d.w.z. dat het actuele
blok uit het weergegeven programmafragment beweegt.
Indien een subprogramma wordt uitgevoerd, dan wordt het niet auto‐
matisch geopend.
3.
Voer de gewenste correcties uit.
4.
Druk op de softkey "NC uitvoeren".
Het systeem schakelt opnieuw over naar het bedieningsbereik "Machine"
en selecteert de bedrijfsmodus "AUTO".
5.
Druk op de toets <CYCLE START> om het uitvoeren van het programma
verder te zetten.
Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4
Universal