Werkstuk bewerken
7.16 Instellingen voor automatische modus
Opmerking
Neem hiervoor de specificaties van de machinefabrikant in acht.
Bewerkingstijden opslaan
U legt vast op welke wijze de bepaalde bewerkingstijden verder worden verwerkt.
• ja
In de directory van het deelprogramma wordt een subdirectory aangemaakt met de naam
"GEN_DATA.WPD". In de subdirectory worden de bepaalde bewerkingstijden opgeslagen in
een ini-bestand met de naam van het programma.
• nee
De bepaalde bewerkingstijden worden alleen in de programmablokweergave weergegeven.
Gereedschap meeschrijven
U stelt in of de gereedschapsgegevens worden opgeslagen.
• Ja
De registratie vindt plaats tijdens het uitvoeren. De gegevens worden in een TTD-bestand
(Tool Time Data) opgeslagen. Het TTD-bestand wordt opgeslagen in de directory van het
bijbehorende werkstukprogramma.
• Nee
De gereedschapsgegevens worden niet opgeslagen.
Procedure
196
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
2.
Druk op de toets <AUTO>.
3.
Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen".
Het venster "Instellingen voor automatische modus" wordt geopend.
4.
Voer in het veld "Testrunvoeding DRY" de gewenste testrunsnelheid in.
5.
Voer in het veld "gereduceerde ijlgang RG0" het gewenste percentage in.
Als u het voorgegeven percentage van 100 % niet wijzigt, dan is RG0 niet
actief.
Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4
Universal