58
Demontage en montage van de ventilator
1. De bevochtiger buiten gebruik stellen, zoals in hoofdstuk 7.5.
2. Draai de schroeven van het/de rechterzijpane(e)l(en) los en verwijder het/de pane(e)l(en).
3. Maak de bekabeling los van de branderventilator, het gasdrukregelventiel en de drukschakelaar
(maak een notitie van de verbindingen).
4. Alleen bij RS uitvoering: maak de slangklem los en verwijder de luchttoevoerslang van het
bochtstuk van de luchtinlaat. Maak ook de kleine luchtslang los van het bochtstuk van de lucht-
inlaat.
5. Maak de koppeling los van de flexibele gasleiding aan het gasdrukregelventiel en verwijder de
gasleiding.
6. Draai de twee schroeven van het venturiverdeelstuk los en verwijder het verdeelstuk samen met
het gasdrukregelventiel.
7. Draai de twee schroeven van de stuurelektronica (wanneer aanwezig) los en bouw de elektronica
uit.
8. Draai de moeren bij de flens van de ventilator los en verwijder de branderventilator.
Het opnieuw monteren gebeurt in de omgekeerde volgorde. Defecte afdichtingen door nieuwe vervan-
gen. Zorg ervoor dat alle afdichtingen juist gemonteerd zijn en de elektrische bedrading correct is
aangesloten.
GEVAAR!
Na servicewerk aan het gassysteem moet u steeds een lekkagecontrole volgens hoofdstuk 5.5.2
uitvoeren.
Ontploffingsgevaar!