12
Wanneer het waterniveau door het verdampingsproces niveau "B" bereikt stuurt de niveauregeleen-
heid een signaal naar de besturing. Deze opent dan het dubbele watertoevoerventiel en de watertank
wordt gevuld. Bij het bereiken van niveau "A" stuurt de niveauregeleenheid wederom een signaal
naar de besturing en wordt het dubbele watertoevoerventiel gesloten.
Zodra het waterniveau onder niveau "C" komt wordt het verbrandingsproces gestopt totdat het niveau
"C" weer bereikt wordt.
Om een goed functioneren te garanderen zal de besturing constant in intervallen het functioneren
van de niveauregeleenheid monitoren.
Stoomopwekking/-regeling
De stoom wordt in de watertank opgewekt via de warmtewisselaar(s). Via een externe regeling wordt
de stoomproductie modulerend gestuurd.
Drainen
Door het verdampingsproces stijgt de mineraalconcentratie in het water van de tank. Opdat deze
concentratie een bepaalde waarde niet zou overschrijden, wordt in een vastgesteld tijdsinterval een
bepaalde hoeveelheid water uit de tank weggepompt en door nieuw water vervangen. Deze spoel-
cyclus is gebaseerd op de stoomproductie om een optimale werking te garanderen.
Wanneer een spoelcyclus start zal de drainpomp in werking gaan en het watertoevoerventiel openen.
In de leiding onder de waterbeker wordt het weggepompte hete water vermengd met koud leiding-
water en verlaat vervolgens het apparaat met een temperatuur van ca. 60 – 70
°
C.
Wanneer bij een drainage het onderste bedrijfsniveau bereikt wordt, blijft het toevoerventiel open,
tot de waterspiegel in de tank weer het normale bedrijfsniveau bereikt heeft.