Luchttoevoer
Installatierichtlijnen
– Max. toelaatbare temperatuur van de lucht: 30 °C. Zorg ervoor dat de luchttoevoer niet wordt
opgewarmd door de rookgasafvoer.
– De maximale leidinglengte voor de luchttoevoer bedraagt 21 equivalente meters. Daarbij moet
de minimale doorsnede van 100 mm over de gehele leidinglengte aangehouden worden. Elke
in de luchttoevoerleiding aangebrachte 90°-bocht vertegenwoordigt een leidinglengte van 3 m
en elke 45°-bocht een lengte van 1,5 m. In de luchttoevoerleiding mogen niet meer dan 3 boch-
ten gemon teerd worden.
De luchttoevoerleiding moet van gelijke lengte zijn als de rookgasafvoerleiding en minstens om
de 1,5 m en bij elke bocht ondersteund worden.
– De luchttoevoerleiding kan met vast of flexibel materiaal uitgevoerd worden. De minimale bin-
nendiameter moet over de hele lengte bekeken worden.
– GS 40:
– GS 80:
– GS 120/GS 160:
– GS 200/GS 240:
– Alle verbindingen op de luchttoevoerleiding moeten worden afgedicht met een siliconenafdichting
om een goede afdichting van de luchtaanvoerleiding te waarborgen.
– De luchttoevoerleiding moet worden geïnstalleerd met de meegeleverde wandaansluiting voor
de luchtinlaat (zie het volgende gedeelte "Plaats van de aansluitingen").
– Bij temperaturen onder de 18 °C kan er aan de buitenzijde van de luchttoevoerleiding condens-
water ontstaan. Om dit te voorkomen raden wij aan om luchttoevoerleidingen welke door koude
ruimten gaan, te isoleren.
ø76 mm (3")
ø101 mm (4")
ø127 mm (5")
ø152 mm (6")
43