56
Componenten
Waterinstallatie
Binnenruimte apparaat
Stoominstallatie
Elektrische installatie
Toevoerleiding (RS-apparaat)
Sensor rookgastemperatuur
Rookgasafvoer
Ontsteker en vlamsensor
Brander / ventilator
Interval
Uitvoerende werken
I
II
III
X
X
X
Waterslangen in het apparaat op scheuren en correcte
bevestiging controleren, defecte slangen vervangen.
De toevoerleiding op lekkage controleren, indien nodig
afdichten. Reinig het filterventiel (of waterfilter). Contro-
leer de functie van de niveau eenheid. Reinig of vervang
indien nodig.
X
X
X
De binnenruimte van het apparaat op verontreinigingen
controleren en indien nodig reinigen.
X
X
Stoom- en condensaatslangen op scheuren en correcte
bevestiging controleren, defecte slangen vervangen.
X
X
Alle kabels in het apparaat op hun bevestiging en de
isolatie controleren.
X
X
Op dichtheid controleren, indien nodig afdichten.
Scherm in luchtinlaataansluiting controleren en indien
nodig reinigen.
X
X
Visuele controle van de sensor op beschadigingen. Contro-
leer de bedrading en de montage in de rookgasafvoer.
X
X
Controleer de rookgasafvoer op dichtheid en verwijder
eventueel condensaat. Controleer het rooster in de rook-
gasafvoer en reinig indien nodig. Laat de rookgasafvoer
wanneer nodig controleren door een vakman.
X
Elk jaar of elke 2.000 uur (welke eerst wordt bereikt).
Ontsteker en vlamsensor verwijderen en vervangen (spe-
ciale vervangset "Slijtage-onderdelen brander").
X
De brander verwijderen en de brandermat controleren.
Brandermat van buiten met pers lucht schoonblazen of
indien nodig brander vervangen. Alle afdichtingen van
de brander door nieuwe vervangen (speciale vervangset
"Slijtage-onderdelen brander").
Reinig de branderventilator wanneer nodig. De elektromo-
toren van de ventilator bezitten een permanente smering
en vereisen geen enkel onderhoud.