Motor slaat over, draait onregelmatig
ANDERE WAARNEMING
Zwakke vonk.
Te arm brandstofmengsel.
Te rijk brandstofmengsel
(hoog brandstofverbruik).
Motor oververhit
ANDERE WAARNEMING
Bewakingspieptoon
weerklinkt continu.
92
MOGELIJKE OORZAAK
Bougies vuil/defect/versleten. Vervangen.
Modellen met carburateur:
MPEM defect.
RFI modellen: ECM defect.
Te veel olie toegevoerd naar
de motor.
Brandstof: Peil te laag, te oud
of verontreinigd met water.
Brandstoffilter, verstopt of
verontreinigd met water
(modellen met carburateur).
Brandstofklep (modellen met
carburateur) gedeeltelijk
open.
Injectoren verstopt (RFI
modellen).
Sensor of MPEM defect (RFI
modellen).
Vonkafleider vuil/verstopt
(indien geïnstalleerd).
Choke gedeeltelijk gesloten
(modellen met carburateur).
Sensor of ECM defect (RFI
modellen).
MOGELIJKE OORZAAK
Waterinlaat jetpomp verstopt. Reinigen.
Koelsysteem verstopt.
REMEDIE
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Slechte afregeling van de
oliepomp, raadpleeg een
erkend Sea-Doo dealer.
Aftappen en/of hervullen.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Zet de brandstofklep in stand
ON.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Reinigen of vervangen.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
REMEDIE
Spoel koelsysteem.