FUNCTIES VAN BEDIENINGSELEMENTEN/
INSTRUMENTEN/UITRUSTING
1) Veiligheidskoord
(motoruitschakelkoord)
Het kapje van het veiligheidskoord moet
stevig vastgeklikt zijn in het contact om goed
te werken.
Als het kapje van het veiligheidskoord uit het
contact wordt getrokken valt de motor stil.
Bevestig het veiligheidskoord aan het
reddingsvest van de bestuurder en steek het
kapje in het contact om de motor te kunnen
starten.
WAARSCHUWING
Hoewel de motor kan worden gestopt met
de motorstart/stopknop, verdient het aan-
beveling het veiligheidskoord eveneens los
te koppelen wanneer u stopt.
Twee korte pieptonen geven aan dat het
systeem klaar is en dat u de motor kunt
starten. Gebeurt dit niet, raadpleeg dan de
tabel van gecodeerde signalen in het
hoofdstuk OPLOSSEN VAN PROBLEMEN.
1
F00L07Y
TYPISCH
1. Kapje veiligheidskoord in het contact
2. Veiligheidskoord bevestigd aan
reddingsvest bestuurder
2
WAARSCHUWING
Wanneer de motor stilvalt is het vaartuig
moeilijker bestuurbaar. Koppel het veilig-
heidskoord altijd los wanneer het vaartuig
niet in gebruik is, om onopzettelijk starten
van de motor, gebruik door onbevoegden
of kinderen en diefstal te voorkomen.
Als de motor niet wordt gestart binnen 5 se-
conden na de aankoppeling van het veilig-
heidskoord, weerklinken er iedere 3 secon-
den 4 heel korte pieptonen gedurende
ongeveer 2 uur, om u eraan te herinneren de
motor te starten of het veiligheidskoord te ver-
wijderen. Nadien stoppen de pieptonen. Dit
gebeurt ook wanneer het veiligheidskoord
5 seconden na het stilleggen van de motor
nog is aangekoppeld.
Zorg ervoor dat het veiligheidskoord niet
aangekoppeld blijft wanneer de motor wordt
stilgelegd.
BELANGRIJK: Wanneer het veiligheidskoord
aangekoppeld blijft terwijl de motor niet
draait, wordt de accu langzaam ontladen.
Digitally Encoded Security System
(DESS)
Het kapje van het veiligheidskoord is voorzien
van een elektronisch circuit dat een uniek
elektronisch serienummer bevat. Dit is de
tegenhanger van een gewone sleutel.
Dit veiligheidskoord kan niet worden gebruikt
op een ander vaartuig en omgekeerd kan het
veiligheidskoord van een ander vaartuig ook
niet op uw vaartuig worden gebruikt.
29