LET OP: Wanneer u het vaartuig gebruikt
met bevroren water in het koelsysteem,
kan dit tot schade aan motorcomponen-
ten leiden.
OPMERKING: Wanneer het water bevriest
o n t s t a a t e r g e e n s c h a d e a a n d e
motorcomponenten omdat het water uitzet
maar wel omdat de koelwaterstroom wordt
belemmerd.
– Wacht tot het ijs smelt of giet wat warm
wa te r o v er d e o n d erd e len v an he t
koelsysteem en de motor. Herhaal de
spoeling daarna om te verzekeren dat het
water ongehinderd uit de jetpomp stroomt.
Desgewenst kunt u hiervoor altijd een
beroep doen op een erkend Sea-Doo
dealer.
WAARSCHUWING
G e b r u i k
n o o i t
verwarmingstoestel om het koelsysteem op
te warmen. Elektrische apparaten kunnen
vo nken make n, waardoo r e ventue le
b enz ine damp en in h et ruim ku nn en
ontvlammen en tot brand of een ontploffing
kunnen leiden.
– Laat eventueel water uit het ruim af.
Accu
WAARSCHUWING
Controleer of de accukabels goed zijn aan-
gesloten en of de accu-bevestigings-
riem(en) in goede staat zijn. Laad de accu
niet op of bij terwijl hij is geïnstalleerd.
Brandstoftank en oliereservoir
Vul de brandstoftank tot het aangegeven
niveau terwijl het vaartuig horizontaal ligt.
Controleer het oliepeil en vul het reservoir bij
indien nodig.
Controleer de bevestigingsriemen/elementen
van de brandstoftank en het oliereservoir.
48
e e n
e l e k t r i s c h
Motorcompartiment
WAARSCHUWING
Start de motor niet als u lekkage of een
benzinegeur vaststelt. Raadpleeg een
erkend Sea-Doo dealer voor u het vaartuig
gebruikt.
Stuursysteem
Controleer met de hulp van een tweede
persoon of het stuursysteem vlot beweegt.
Wanneer het stuur horizontaal staat, moet de
jetstra alb uis re ch t vo oruit wijzen . De
achterrand van de zijvinnen moet ongeveer
20° naar de buitenkant van het vaartuig
wijzen. Controleer of de jetstraalbuis en
zijvinnen vlot scharnieren en in dezelfde
richting bewegen als het stuur.
WAARSCHUWING
Controleer de werking van het stuur en de
bijbehorende stuurstraalbuis voor de start.
Draai het stuur nooit terwijl er zich iemand
dicht bij de achterkant van het vaartuig
bevindt. Blijf uit de buurt van bewegende
delen van het stuursysteem (straalbuis,
zijvinnen, stangen enz.).